Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA 03.450/GM
datum
12-02-2003
onderwerp
Dioxine in veevoeder
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
Tijdens het vragenuur op 11 februari jl. hebben wij reeds vragen beantwoord van leden van uw Kamer over het aantreffen van dioxine in veevoeder in Nederland. De stof is aangetroffen in broodmeel dat afkomstig is van een bedrijf uit de deelstaat Thüringen in Duitsland. In december en januari is vanaf dit bedrijf circa 150 ton mogelijk verontreinigd broodmeel geleverd aan een bedrijf in Borne (Ov.). Daarvandaan is het broodmeel doorgeleverd aan drie mengvoederfabrikanten en aan een zelfmengend vleesveebedrijf.
Aangezien is vast komen te staan dat de monsteruitslagen op 15 januari in Duitsland bekend waren en de RAS-melding niet eerder dan op 10 februari is verzonden is tevens gesproken over de effectiviteit van het waarschuwingsysteem. Afgesproken is dat wij de gang van zaken tegen het licht zullen houden met de Duitse collega's.
Inmiddels is de tracering zoals reeds gemeld in nauw overleg en in samenwerking met het bedrijfsleven voorspoedig van start gegaan. Op dit moment zijn circa 160 veehouderijbedrijven in beeld. Het is nog niet duidelijk of op deze bedrijven daadwerkelijk dioxine in het voer zal worden aangetroffen. Dat wordt rond het weekend duidelijk als de uitslagen van de monsternames bekend zijn.
datum
12-02-2003
kenmerk
VVA 03.450/GM
bijlage
De Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) heeft het mogelijke risico van
het besmette diervoer in beeld gebracht (zie bijlage). Op basis van
het meest ernstige scenario stelt de VWA dat er onder de huidige
omstandigheden geen risico's voor de mens te verwachten zijn. Daarbij
heeft de VWA zich gebaseerd op de hoogst aangetroffen concentratie in
Duitsland. Dit impliceert dat er geen dierlijke producten uit de
(Nederlandse) winkelschappen hoeven te worden gehaald.
Tevens adviseert de VWA om middels proefslachtingen de dioxinegehaltes te bepalen in de dieren die met het verontreinigde voer in aanraking zijn gekomen. Deze maatregel is reeds in gang gezet. Hierbij spelen handelsbelangen ook een rol omdat voor de handelspartners van het Nederlandse bedrijfsleven onomstotelijk dient vast te staan dat Nederlands vlees en vleesproducten vrij zijn van dioxine.
De veehouders die voeder hebben ontvangen dat is geproduceerd met het mogelijk besmette broodmeel zijn op basis van de Regeling maatregelen vee dioxine in mengvoeder, geblokkeerd. Dit houdt in dat afvoer van dieren of dierlijke producten van deze bedrijven strafbaar is vanaf het moment van publicatie van de regeling op 11 februari. Ik zal de betreffende veehouders via een brief hier nader op wijzen.
Zekerheidshalve hebben we besloten dat, anders dan het VWA-advies
aangeeft, het afvoerverbod voor bedrijven waar veevoeder is geleverd
met een inmengingspercentage onder de 5% pas niet meer van kracht is
als daadwerkelijk blijkt dat het in Nederland geleverde broodmeel niet
meer dan 13,6 ppt dioxine bevat. Wij verwachten deze uitslagen hiervan
niet voor vrijdag 14 februari aanstaande.
Ik zal in overleg met GLTO een bijeenkomst beleggen waarin gesproken
zal worden met de betreffende veehouders. Deze bijeenkomst zal
plaatsvinden nadat de eerste uitslagen van de monsternames bekend
zijn, zodat een duidelijk traject voor deze veehouders kan worden
geschetst.
Het Productschap Diervoeder (PDV) heeft onderzocht of het Nederlandse
bedrijf dat de grondstoffen heeft geïmporteerd overeenkomstig de
GMP-regels heeft gehandeld. De GMP-erkenning van het bedrijf is
inmiddels ingetrokken.
Zonodig zullen wij u op een later moment informeren over de verdere
ontwikkeling.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
De staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. C. Ross- van Dorp
Bijlage:
VWA advies (PDF-formaat, 50 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03029.htm
.
---