Sociaal-Economische Raad
SER adviseert over toekomst Europa
12 februari 2003 -
Slagvaardigheid, doorzichtigheid en democratische controle zijn voor
de toekomst van de Europese integratie en daarmee voor de welvaart in
Nederland van vitaal belang. Wat harmonisatie van wetgeving betreft,
is de SER daarom voorstander van een sterke rol van de Commissie,
meerderheidsbesluitvorming in de Raad en co-decisie door het Europees
Parlement.
Dit staat in een advies dat de SER-commissie Internationale
Sociaal-Economische Aangelegenheden (ISEA) uit eigen beweging heeft
uitgebracht aan de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies gaat
over sociaal-economische vraagstukken die in de Conventie over de
toekomst van Europa aan de orde zijn. Het advies is opgesteld door een
werkgroep onder voorzitterschap van prof.mr. P.J. Slot.
De Conventie gaat de komende maanden een beslissende fase in, waarin
duidelijk zal worden of er overeenstemming kan worden bereikt over een
nieuw basisverdrag. Als dit lukt, zullen de regeringsleiders er
moeilijk omheen kunnen. Het is daarom juist nu van belang dat het
debat in Nederland over de Conventie intensiever wordt gevoerd. Met
het uitbrengen van dit advies hoopt de Commissie ISEA hieraan een
bijdrage te leveren.
Basisfilosofie
De basisfilosofie van het advies is dat als eenmaal besloten is dat de
EU dient op te treden, er ook voldoende waarborgen moeten zijn dat dit
optreden slagvaardig, transparant en democratisch controleerbaar is.
Voor harmonisatie van wet- en regelgeving is de communautaire methode
essentieel: een sterke rol van de Commissie,
meerderheidsbesluitvorming in de Raad en co-decisie door het Europees
Parlement. Voor de coördinatie van het economisch beleid is vooral een
versterking van de rol van de Europese Commissie bij de handhaving van
de bepalingen en uitgangspunten van het Stabiliteits- en Groeipact
essentieel.
De Commissie ISEA legt nadruk op het belang van een goed
instrumentarium voor de beoordeling of en in welke vorm
Gemeenschapsoptreden noodzakelijk is. Te meer omdat de Commissie ISEA
geen voorstander is van het gedetailleerd vastleggen van de
bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten. Hierdoor zou de
dynamiek van het integratieproces worden geremd.
Subsidiariteit en meerderheidsbesluitvorming
De Commissie ISEA pleit onder meer voor:
Aanscherping van de zogeheten subsidiariteits- en
proportionaliteitstoets. Met deze toets wordt vastgesteld of optreden
van de EU nodig is, en zo ja, welke vorm dit optreden moet hebben. De
Europese Commissie moet verplicht worden de noodzaak van Europese
wetgeving beter te onderbouwen. Onderzocht moet worden welke bijdrage
een comité van onafhankelijke deskundigen hieraan zou kunnen leveren.
De uiteindelijke beoordeling of, en zo ja, in welke vorm Europees
optreden noodzakelijk is, moet in handen blijven van de Raad van
Ministers en het Europees Parlement. Om in dit kader nationale
parlementariërs meer mogelijkheden tot controle van hun minister te
geven, is meer openheid in de Raad met betrekking tot de wetgevende
taken vereist.
Stroomlijning van de besluitvormingsprocedures door
bij de harmonisatie van wet- en regelgeving als regel uit te gaan van
meerderheidsbesluitvorming in de Raad gekoppeld aan medewetgeving
(co-decisie) door het Europees Parlement. Dit heeft tot gevolg dat het
budgetrecht van het EP wordt uitgebreid tot de landbouwuitgaven en dat
de Raad bij meerderheid beslist over de gemeenschappelijke
handelspolitiek.
Verruiming van meerderheidsbesluitvorming voor een
aantal zaken op het terrein van het sociaal en fiscaal beleid die
direct samenhangen met het functioneren van de interne markt. Wat
betreft het sociaal beleid gaat het daarbij om de afstemming van
wettelijke sociale zekerheid voor migrerende werknemers, de
harmonisatie van de regels voor de ontslagbescherming in de lidstaten
en de sociale zekerheidsrechten van legaal verblijvende derdelanders.
Wat betreft het fiscaal beleid gaat het over een
regulerende energieheffing, harmonisatie van de grondslag van de
vennootschapsbelasting en de fiscale behandeling van
grensoverschrijdende pensioenregelingen. Verder zou moeten worden
vastgelegd dat als eenmaal een element van een bepaalde belasting aan
een vorm van coördinatie of harmonisatie onderworpen is, er over
toekomstige aanpassing van het betreffende element alleen nog met
gekwalificeerde meerderheid besloten kan worden.
Verankering in het basisverdrag
Als elementen die in het basisverdrag moeten worden opgenomen, noemt
de Commissie ISEA:
De methode van open coördinatie, die met name op het
sociaal beleid wordt toegepast.
De bevordering van de sociale dialoog tussen
werkgevers en werknemers, waarbij de autonomie van de sociale partners
gerespecteerd wordt. Hiermee wordt de betrokkenheid van de sociale
partners in het sociaal-economisch bestuur van Europa erkend. Deze
ambitie om de Europese Sociale Dialoog in het basisverdrag te
verankeren, vraagt ook om operationele versterking van de
sociaal-economische overlegstructuur in Europa. In dit kader juicht de
Commissie ISEA het voorstel voor oprichting van een tripartiete Top
toe.
Het belang van de bescherming van burgerlijke
vrijheden en sociale rechten. Het is geen goed idee om het op de
Europese Raad van Nice afgekondigde Handvest Grondrechten in
ongewijzigde vorm in het Verdrag op te nemen. Het Handvest kan pas in
het basisverdrag worden opgenomen als gegarandeerd is dat de
bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten in geen enkele vorm
verandert. Duidelijk moet worden dat burgers aan de sociale beginselen
uit het Handvest geen individuele rechten kunnen ontlenen.
Frans-Duitse bijdrage
De Commissie ISEA ondersteunt op hoofdlijnen de inzet van de
Nederlandse regering. Het advies doet vooral aanbevelingen voor een
verdere uitwerking. Het advies sluit daarmee goed aan bij de
gezamenlijke Frans-Duitse bijdrage aan de Conventie. Deze is vooral
bekritiseerd vanwege het voorstel voor een vast voorzitterschap van de
Europese Raad. Ook de Commissie ISEA is niet positief over dit
voorstel omdat het tot een vertroebeling van de bevoegdheidsverdeling
kan leiden en tot scheve verhoudingen tussen de instellingen. De
Commissie ISEA erkent echter ook de noodzaak van het formuleren van
terugvalposities. Als tot een vast voorzitterschap van de Europese
Raad wordt overgegaan, zou dit een deeltijdfunctie moeten zijn.