De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2003/181
datum
11-02-2003
onderwerp
Landbouw- en Visserijraad 27-28 januari 2003: Verslag
TRC 2003/1014
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u het verslag toekomen van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvond op 27 en 28 januari jongstleden te Brussel.
Aan het begin van de eerste Raad onder Grieks voorzitterschap lichtte minister Georgios Drys de prioriteiten toe voor het komende half jaar op het gebied van landbouw en visserij. Het centrale onderwerp tijdens het voorzitterschap zal zijn de herziening van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid. Commissaris Fischler presenteerde daaropvolgend zijn in wetteksten uitgewerkte voorstellen voor de Mid-term Review (MTR). De voorstellen werden door de lidstaten met gemengde gevoelens ontvangen. Commissaris Byrne presenteerde zijn voorstel voor communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer (MKZ) alsmede een voorstel voor een verordening tot instelling van een systeem van identificatie en registratie (I&R) van schapen en geiten. De Commissaris gaf verder een mondelinge toelichting over de laatste stand van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. De Raad heeft voorts een voorstel aangenomen om de export van ééndagskuikens en pluimveevlees uit de Amerikaanse staten Californië, Nevada en Arizona stil te leggen. Dit in verband met recente uitbraken van het voor vogels besmettelijke Newcastle disease virus (NCD) op een aantal bedrijven in Californië en Nevada. De Italiaanse minister vroeg de Raad aandacht voor de situatie in de pluimveesector. Als gevolg van de grote toename van import van gezouten bevroren vlees uit met name Brazilië en Thailand ligt de marktprijs onder de productiekosten. Hij bracht daarna wederom de coëxistentie van transgeen zaaizaad naast conventionele en biologische productieketens onder de aandacht van de Raad. De Deense minister ten slotte wees de Raad erop dat de tijd voor het opheffen van het de facto moratorium op nieuwe markttoelatingen van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) in de EU nog niet rijp wordt geacht. Dit in verband met de indiening bij de Commissie van drie nieuwe voorstellen voor toelating op de Europese markt van levensmiddelen die ggo's bevatten.
datum
11-02-2003
kenmerk
IZ. 2003/181
bijlage
Werkprogramma van het Voorzitterschap
Minister Georgios Drys lichtte de prioriteiten toe van het Griekse
voorzitterschap op het gebied van landbouw en visserij. Bij de
prioritering van onderwerpen heeft het voorzitterschap zich vooral
laten leiden door het operationele jaarplan, dat de Commissie dit jaar
voor het eerst heeft opgesteld.
De minister noemde de herziening van het Gemeenschappelijk
landbouwbeleid (Mid-term Review) het centrale onderwerp voor het
komende half jaar. Het streven is om de onderhandelingen hierover
onder het lopende voorzitterschap af te ronden. Verder zal het
Voorzitterschap zich inzetten om in de Raad te komen tot een
gemeenschappelijk standpunt over het zogenaamde 'Hygiënepakket', een
pakket van vijf voorstellen voor de levensmiddelenhygiëne van
dierlijke oorsprong, alsmede over voorstellen op het gebied van
zoönose, het verbod op voederadditieven en betreffende ggo's. Op het
gebied van visserij zijn volgens de Voorzitter de komende tijd met
name de juridische aspecten van de implementatie van de hervorming van
het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, heel belangrijk.
MTR - presentatie wetgevingsvoorstellen
Commissaris Fischler presenteerde zijn in wetteksten uitgewerkte
voorstellen voor de Mid-term Review (MTR). In mijn brief van 23
januari jongstleden met de agenda van de Landbouw- en Visserijraad
(Kamerstukken II, 2002-2003, 21501-32, nr. 15) informeerde ik u reeds
over de inhoud van deze voorstellen. De twee belangrijkste wijzigingen
ten opzichte van de in juli 2002 gepresenteerde MTR betreffen de
zuivelhervorming en dynamische modulatie. Zoals reeds duidelijk was
geworden uit de uitgelekte conceptvoorstellen, stelt de Commissie voor
de zuivelhervorming te vervroegen van 2005 naar 2004. Verder zal nu
als direct gevolg van de Top van Brussel in oktober 2002, waarbij een
plafond is overeengekomen voor de prijs- of inkomensgerelateerde
landbouwuitgaven, slechts een gering percentage van de
inkomenstoeslagen worden overgeheveld naar de tweede pijler van het
Gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de versterking van het
plattelandsbeleid (modulatie). Een hoger percentage van degressiviteit
zal worden aangewend om de toekomstige hervormingen van het
Gemeenschappelijk landbouwbeleid te financieren. Bovendien is de
modulatie/degressiviteit uitgesteld tot 2006. De kern van de MTR, de
ontkoppeling van de directe inkomenssteun van de productie, is
overeind gebleven, aldus de Commissaris.
De MTR-voorstellen zijn door de lidstaten met gemengde gevoelens
ontvangen. Een vijftal lidstaten, waaronder ook Nederland, sprak op
hoofdlijnen zijn steun uit voor de voorstellen van de Commissie. Het
merendeel echter is tegen de voorgestelde hervorming of is op zijn
minst zeer sceptisch. De belangrijkste drie discussiepunten zijn de
ontkoppeling, modulatie en cross compliance.
Ontkoppeling
Het merendeel van de lidstaten blijft zich verzetten tegen de
ontkoppeling. De algemene vrees is dat de ontkoppeling van
inkomenssteun van de productie leidt tot het stoppen van de
landbouwproductie in perifere en achtergebleven gebieden wegens te
hoge productiekosten. Dit zal leiden tot productieverstoring en een
negatief effect hebben op de werkgelegenheid. Een compromis zou
volgens enkele lidstaten gevonden kunnen worden in gedeeltelijke
ontkoppeling.
Hoewel Nederland het principe van ontkoppeling kan ondersteunen, heb
ik ook een kanttekening geplaatst. Het is nog niet duidelijk wat voor
effecten de ontkoppeling zal hebben op de teelt van zogenaamde vrije
producten - producten waarvoor geen directe inkomenssteun ontvangen
wordt. Bovendien mag ontkoppeling niet leiden tot een verhoging van de
administratieve lastendruk voor overheid en ondernemers. Een
vermindering en vereenvoudiging van de regelgeving moet centraal staan
bij de verdere beoordeling en uitwerking van de voorstellen.
Modulatie/degressiviteit
Het principe van modulatie - de versterking van de tweede pijler voor
plattelandsontwikkeling - wordt door vrijwel alle lidstaten, waaronder
ook Nederland gesteund. Met name de zuidelijke lidstaten vonden het
percentage degressiviteit te hoog en de mate van modulatie te laag.
Enkele noordelijke lidstaten daarentegen hadden graag een hoger
percentage degressiviteit gezien. Een aantal lidstaten had graag
gezien dat de invoering niet wordt uitgesteld van 2004 tot 2006.
Verder zijn er de nodige reserves geuit bij de manier waarop aan de
degressiviteit invulling wordt gegeven.
Ik heb aangegeven het eens te zijn met de Commissie om degressiviteit
toe te passen voor het financieren van hervormingen. Daarbij heb ik
wel de opmerking geplaatst dat de degressiviteit zodanig wordt
vastgesteld dat er ruimte is voor onvoorziene uitgaven, bijvoorbeeld
in het geval van een dierziektecrisis. Ten aanzien van de modulatie
heb ik me op het standpunt gesteld dat de door modulatie afgeroomde
middelen nationaal herbesteed moeten worden en niet herverdeeld tussen
de lidstaten, zoals de Commissie nu voorstelt. Enkele grote lidstaten
bleken dezelfde mening te zijn toegedaan.
Cross compliance
De grote meerderheid van de lidstaten ondersteunt het idee van cross
compliance. Desalniettemin zijn er veel vragen over de modaliteiten.
Dat geen specifieke maatregelen zijn voorzien voor de ultraperifere
gebieden dan wel probleemgebieden acht een aantal lidstaten niet in
overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Brussel.
Zuivelhervorming
De voorgestelde continuering van het quotasysteem tot 2014 kan rekenen
op de steun van een vijftal lidstaten. De vervroeging van de
zuivelhervorming van 2005 naar 2004, alsmede de voorgestelde hoogte
van de prijsverlaging en verhoging van het quotum in 2007 en 2008
daarentegen stuiten op meer verzet.
Ik heb ten aanzien van de vervroeging mijn tevredenheid uitgesproken.
Wat de quotumverhoging betreft heb ik wel gevraagd of het niet
verstandiger zou zijn de quotumverhoging pas vast te leggen na eerst
gekeken te hebben naar de marktontwikkelingen op dat moment.
Ten algemene heb ik de voorstellen van de Commissie gedurfd en
onvermijdelijk genoemd. Onvermijdelijk in de eerste plaats omdat de
landbouw en samenleving zijn veranderd. De rechtvaardiging voor het
klassieke landbouwbeleid van markt- en prijsbeleid is grotendeels
weggevallen. Bovendien stelt de moderne samenleving in toenemende mate
eisen aan de manier waarop landbouw bedreven wordt. Ten tweede is het
internationale toneel veranderd. Het internationale handelsverkeer
speelt zich steeds meer af binnen de door de WTO gestelde kaders. De
ontwikkelingslanden vragen terecht toegang tot onze markt. Tenslotte
zijn de financiële middelen schaars. We moeten meer dan in het
verleden scherpe afwegingen maken over waar we onze schaarse middelen
voor inzetten. Ten aanzien van de specifieke maatregelen voor
aardappelzetmeel heb ik de Commissie gevraagd naar het schrappen van
de minimumprijs. Hierdoor wordt de bestaande relatie met het
graanbeleid verbroken. Ook heb ik aangegeven dat een gedeeltelijke
ontkoppeling voor deze sector geleidelijker zou moeten worden
ingevoerd dan in de huidige voorstellen.
Hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid: Mededelingen en
Actieplannen
a. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement met betrekking tot
Plan van Actie om milieuvereisten te integreren in het
visserijbeleid
Het Voorzitterschap heeft de Raad een aantal conclusies voorgelegd
over de betreffende Mededeling. Daarin wordt speciale aandacht
gevraagd voor de verbetering van het wetenschappelijk onderzoek ten
behoeve van het nemen van beheersmaatregelen. Verder wordt de
Commissie gevraagd een bijdrage te leveren aan een op het ecosysteem
gerichte aanpak. Speciale aandacht is nodig voor de ontwikkeling van
visserijmethoden gericht op het minimaliseren van het effect op het
milieu. Tenslotte zullen gebiedsgerichte beperkingen voor de visserij
verder onderzocht moeten worden en wijst de Raad op de verdere
ontwikkeling van indicators voor milieu-integratie.
De Raad heeft de conclusies unaniem aangenomen.
b. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake een
strategie voor de Europese aquacultuur
De kern van deze Mededeling is dat de Commissie zich realiseert dat de
omvang van de aquacultuursector in de EU de laatste decennia weliswaar
is gegroeid, maar dat de sector zich verder moet ontwikkelen tot een
stabiele bedrijfstak die naast werkgelegenheid ook veilige en
milieuvriendelijke producten levert.
Er worden acties voorgesteld gericht op onder meer het moderniseren
van bedrijven en de stimulering van biologische en milieuvriendelijke
vormen van aquacultuur. Het Voorzitterschap heeft de Raad een aantal
conclusies voorgelegd, waarin op hoofdlijnen steun wordt gegeven aan
de door de Commissie voorgestelde strategie.
De Raad heeft de conclusies unaniem aangenomen.
c. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake een
geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten met derde
landen
Commissaris Fischler heeft een Mededeling gepresenteerd over een
geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten met derde landen.
In de Mededeling wijst de Commissie op de noodzaak impulsen te geven
aan internationale en regionale samenwerking bij de visserij. Tevens
stelt de Commissie voor om bij de visserijovereenkomsten te komen tot
een geleidelijke verschuiving naar partnerschapsovereenkomsten met
derde landen. In dergelijke overeenkomsten worden de doelstellingen
van een duurzame ontwikkeling van de visserij geïntegreerd. Tevens
moeten deze overeenkomsten in overeenstemming zijn met het
coherentiebeginsel. Ten aanzien van de financiële bijdrage zal een
duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de bijdrage in ruil voor
visserijmogelijkheden en de bijdrage voor acties in het kader van het
partnerschap met het betrokken derde land. Overigens zal de private
sector meer verantwoordelijkheid voor de financiële bijdrage op zich
moeten nemen.
Over de Mededeling heeft in de Raad geen discussie plaatsgevonden. In
een eerste reactie is aangegeven dat Nederland van de Commissie een
hoger ambitieniveau met concrete initiatieven had verwacht.
Voorstel voor een Raadsverordening voor de instandhouding van de
visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge
exemplaren van mariene organismen
Commissaris Fischler heeft het voorstel gepresenteerd voor de
instandhouding van de visbestanden. Het voorstel bestaat voor een
groot deel uit de consolidatie van bestaande regelgeving. De vorige
technische maatregelen verordening is zesmaal gewijzigd. Een aantal
aanpassingen waren noodzakelijk in verband met de herstelmaatregelen
voor kabeljauw en heek. Daarnaast stelt de Commissie een aantal nieuwe
wijzigingen voor.
Over het voorstel heeft in de Raad geen discussie plaatsgevonden.
Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement met betrekking tot een
actieplan ter verbetering van het technische en wetenschappelijk
advies voor het communautair visserijbeheer
Betrokken Mededeling is nog niet gereed zodat dit punt van de agenda
is afgevoerd.
Maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer
Commissaris Byrne presenteerde zijn voorstel voor communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer (MKZ). Eén van de belangrijkste elementen uit het voorstel is dat in het geval van noodvaccinatie nu de mogelijkheid wordt geopend dat dieren in leven worden gelaten en dat producten van deze gevaccineerde dieren in principe op de markt kunnen worden afgezet. De Commissaris benadrukte hierbij tegelijkertijd wel dat de positie ten aanzien van preventieve vaccinatie niet is gewijzigd. Verder wordt voorgesteld om ten aanzien van de bestrijdingsmaatregelen het regionaliseringsbeginsel toe te passen. Hierdoor kunnen in een bepaald deel van de Gemeenschap strenge bestrijdingsmaatregelen worden toegepast zonder dat de algemene belangen van de Gemeenschap daardoor in het gedrang komen.
Het voorstel krijgt veel steun van de lidstaten. Enkele lidstaten dringen er echter bij de Commissie op aan de reacties en ontwikkelingen in derde landen goed in de gaten te houden, omdat het voorstel niet mag leiden tot handelsbelemmeringen met derde landen.
Ook Nederland juicht het toe dat nieuwe inzichten en afwegingen die na de laatste MKZ-crisis zijn ontstaan, nu in communautaire regelgeving worden neergelegd. Het is het resultaat van intensieve voorbereiding, die in wezen reeds begonnen is met de in 2001 gehouden MKZ-Conferentie. Nederland was hiertoe een van de initiatiefnemers. Nederland staat vooral positief tegenover de mogelijkheid voor noodvaccinatie. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de ethische bezwaren. Desalniettemin zou Nederland graag zien dat in geval van noodvaccinatie de wachttijd van maximale 6 maanden voor het herstel van de exportstatus wordt bekort. Verder heeft Nederland de Commissie gevraagd een actieve rol te spelen bij de te verwachten afzetproblematiek van producten van gevaccineerde dieren.
Identificatieregeling voor schapen en geiten
Commissaris Byrne presenteerde verder een voorstel voor een
verordening tot instelling van een systeem van identificatie en
registratie (I&R) van schapen en geiten. Ervaringen tijdens de recente
MKZ-crisis met de huidige richtlijn hebben geleerd dat de huidige
regelgeving ontoereikend is met het oog op snelle en effectieve
dierziektebestrijding. In het Commissievoorstel worden verdergaande
maatregelen voorgesteld met als doel de traceringsmogelijkheden bij
schapen en geiten te verbeteren. De voorgestelde identificatie? en
registratieregeling voorziet in oormerken en in toestemming tot het
gebruik van elektronische identificatiemiddelen voor de identificatie
van individuele schapen en geiten en van het bedrijf van geboorte, in
verplaatsingsdocumenten, in registers betreffende de dieren op elk
bedrijf en in een centraal bedrijvenregister. Bovendien voorziet de
regeling in de totstandbrenging van een gecomputeriseerd
gegevensbestand waarin in eerste instantie het centrale
bedrijvenregister wordt bijgehouden en in tweede instantie de gegevens
worden geregistreerd betreffende elke aparte verplaatsing van dieren.
Hoewel de lidstaten het belang van een registratiesysteem onderkennen,
stuit het voorstel vooral op praktische bezwaren betreffende de
uitvoerbaarheid en de kosten. Een groot aantal lidstaten heeft de
Commissie verzocht eerst een kosten-batenanalyse te laten uitvoeren.
In reactie zei Commissaris Byrne het verzoek in overweging te nemen.
Hij benadrukte daarbij wel uitdrukkelijk dat in een dergelijke analyse
ook de kosten van een eventuele bestrijding van een uitbraak van
dierziekte meegenomen moet worden.
Nederland heeft zijn waardering uitgesproken voor het ambitieuze
voorstel van de Commissie. Desalniettemin vormt ook voor ons land de
mogelijke extra arbeidsinspanningen en administratieve lasten een punt
van zorg. Nederland heeft in dit verband dan ook aangedrongen op de
snelle introductie van de verplichte elektronische identificatie. Dit
zal de praktische uitvoerbaarheid van de voorstellen vergemakkelijken.
Newcastle-disease in de Verenigde Staten
De Raad heeft een voorstel aangenomen om de export van ééndagskuikens
en pluimveevlees uit de Amerikaanse staten Californië, Nevada en
Arizona te verbieden. Dit in verband met recente uitbraken van de voor
vogels besmettelijke Newcastle-disease (NCD) op een aantal bedrijven
in Californië en Nevada. Sinds 1 oktober jl. geldt een algeheel verbod
op de export van ééndagskuikens en pluimveevlees vanuit de Verenigde
Staten naar de Europese Unie. Op verzoek van de Verenigde Staten wordt
het algehele exportverbod nu vervangen door een gedeeltelijk
exportverbod (regionaliseringsbeginsel).
De gelegenheid werd door enkele lidstaten aangegrepen om de
ontevredenheid uit te spreken over de wijze waarop de Verenigde Staten
uitvoering geven aan het regionaliseringsbeginsel uit het veterinaire
verdrag tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. De Verenigde
Staten zijn altijd zeer terughoudend om regionalisatiemaatregelen van
de Europese Unie te accepteren. Dit terwijl de Europese Unie nu wel
regionalisatie in de Verenigde Staten accepteert.
Bovine Spongiform Encephalopathy (BSE)
Commissaris Byrne gaf een mondelinge toelichting over de laatste stand
van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. Hoewel de definitieve
cijfers over het jaar 2002 nog niet binnen zijn, blijkt uit voorlopige
cijfers tot en met november dat bij een toenemend aantal testen het
aantal gevallen van BSE gelijk is gebleven. Bovendien is een trend
waar te nemen dat de positieve gevallen over het algemeen oudere
gevallen betreffen. Dit bevestigt dat de getroffen maatregelen ter
bestrijding van BSE effect sorteren, aldus de Commissaris. Over
dezelfde periode zijn 300.000 testen uitgevoerd op schapen en geiten.
Hierbij werden circa 900 gevallen van scrapie geconstateerd. Dit
onderschrijft de verwachting van de Commissie dat binnen de EU scrapie
in hoge mate voorkomt.
Commissaris Byrne zei verder op korte termijn met voorstellen te
zullen komen om de kronkeldarm (ilium) van kleine herkauwers te
herclassificeren als Specified Risk Material (SRM).
Ten aanzien van de categorie-indeling van derde landen voor BSE merkte
Byrne op dat de nog lopende discussies nog niet zijn afgerond als
gevolg van de complexe technische aard van de materie. De indeling zou
eigenlijk op 1 juli aanstaande afgerond moeten worden, wanneer de
tijdelijke maatregelen in de TSE-verordening komen te vervallen.
De Commissaris zal een amendement voorstellen om de tijdelijke
maatregelen met nog twee jaar te verlengen.
Diversen
a. Import van pluimveevlees uit niet-EU-landen
(Verzoek Italië)
De Italiaanse minister vroeg de Raad aandacht voor de situatie in de
pluimveesector. Als gevolg van de grote toename van import van
gezouten bevroren vlees uit met name Brazilië en Thailand ligt de
marktprijs onder de productiekosten. Door bevroren vlees licht te
zouten, kon dit vlees tot voor kort onder een lager douanetarief
worden ingevoerd. De Commissie heeft maatregelen genomen door kipfilet
met een zoutgehalte tussen 1,2 en 1,9 procent te laten vallen onder
een verhoogd importtarief. Italië heeft echter geconstateerd dat de
maatregel door de lidstaten niet uniform wordt toegepast en verzocht
de Commissie derhalve op korte termijn een analyse uit te voeren ten
aanzien van de getroffen maatregelen en zo nodig aanvullende
maatregelen te nemen.
Commissaris Fischler zei dat inmiddels aanvullende maatregelen waren
genomen. Hij wilde eerst de effecten hiervan afwachten alvorens met
nieuwe aanvullende maatregelen te komen.
b. ggo-zaad: coëxistentie met niet ggo-productieketens
(Verzoek Italië)
De Italiaanse minister bracht wederom de coëxistentie van transgeen
zaaizaad naast conventionele en biologische productieketens naar
voren. Tijdens de Landbouwraad van afgelopen december heeft de
Italiaanse minister ten aanzien van dit punt aangegeven dat hij
bezorgd is over contaminatie van niet-transgeen zaaigoed met ggo's.
Hij achtte het noodzakelijk dat de Commissie met maatregelen op dit
gebied komt. Commissaris Fischler heeft toen toegezegd in een volgende
Raad preciezer aan te geven wanneer concrete voorstellen van de
Commissie te verwachten zijn. De Italiaanse minister verzocht de
Commissie deze keer te komen met een voortgangsrapportage over de
discussie over transgeen zaaizaad. Het Italiaanse verzoek werd door
bijna alle lidstaten gesteund.
Commissaris Fischler erkende het belang om het complexe
coëxistentievraagstuk op een gedegen manier te analyseren ten einde
tot een oplossing te komen. Dit vraagt om een juridische basis en een
adequate wetenschappelijke beoordeling. In februari zal het College
van Commissarissen een rapport aannemen over de voortgang inzake de
implementatie van de Europese Strategie inzake biotechnologie, waarbij
ook aandacht wordt besteed aan coëxistentie.
Volgens Fischler kan dit mogelijk een gelegenheid zijn om in het
College te spreken over politieke richtsnoeren. Vervolgens kondigde
Fischler aan dat de Commissie eind april een rondetafelbijeenkomst zal
organiseren over het vraagstuk van coëxistentie. De Commissaris zegde
toe daarna met voorstellen te komen.
c. Autorisatie van nieuwe ggo-voedingsmiddelen
(Verzoek Denemarken)
Recent zijn bij de Commissie drie nieuwe voorstellen ingediend voor
toelating op de Europese markt van levensmiddelen die genetisch
gemodificeerde organismen bevatten. De Deense minister wees de Raad
erop dat de tijd voor het opheffen van het de facto moratorium op
nieuwe markttoelatingen van ggo's in de EU nog niet rijp wordt geacht.
Denemarken vindt het recent bereikte politieke akkoord over een
Verordening voor ggo-levensmiddelen en -diervoeders niet voldoende en
is van mening dat het nieuwe EU-regime voor ggo-levensmiddelen en
-diervoeders daadwerkelijk van kracht moet zijn voordat de
markttoelatingsprocedures kunnen worden hervat. Deze mening wordt
gedeeld door een groot aantal andere lidstaten.
Commissaris Byrne zei dat het vanzelfsprekend was dat de thans van
kracht zijnde regelgeving niet genegeerd kan worden. De nieuwe
verordening biedt echter wel de mogelijkheid om aanvragen die nog niet
zijn afgerond op het moment dat de verordening in werking treedt,
onder de nieuwe verordening te laten vallen.
d. Westelijke wateren: stand van zaken
(Verzoek Ierland)
Ierland heeft aandacht gevraagd voor het feit dat vanaf 1 januari 2003
de overgangsmaatregelen uit de Akte van Toetreding van Spanje en
Portugal ten aanzien van de toegang tot de Irish Box (wateren ten
westen van Ierland) aflopen. Aangedrongen werd op een nieuwe
toegangsregeling.
Commissaris Fischler gaf aan dat een snelle behandeling van de ter
tafel liggende Commissievoorstellen noodzakelijk is.
e. Prestige
In verband met de grote problemen, die de Franse visserij ondervindt
ten gevolge van de ramp met de olietanker Prestige, verzocht Frankrijk
de Commissie om binnen de nationale FIOV (Financierings Instrument
Oriëntatie Visserij) enveloppe middelen te verschuiven ten gunste van
ruiming en reiniging. Commissaris Fischler gaf aan zich welwillend ten
aanzien van herprogrammering op te stellen.
De volgende Raad zal plaatsvinden op 20 februari 2003 te Brussel.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---