Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Antwoorden op kamervragen over beslissingen rond de benoeming van
burgemeesters
11 februari 2003
Vragen van het kamerlid Spies (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over beslissingen rond de benoeming van burgemeesters
in verhouding tot het uitgangspunt van de wijziging van de procedure in 2001
om de invloed van de gemeenteraad te vergroten. (Ingezonden 24 januari 2003)
---
1. Vraag
Hoe zijn uw beslissingen om de procedures voor benoeming van een
burgemeester in Leiden, Roermond en Purmerend opnieuw te laten voeren te
rijmen met het uitgangspunt van de wijziging van de procedure in 2001,
namelijk om de invloed van de gemeenteraad te vergroten?
1. Antwoord
De invloed van de gemeenteraad in de benoemingsprocedure is vergroot doordat
de gemeenteraad sinds 1 augustus 2001 het recht heeft een aanbeveling van
twee personen tot de minister te richten. Op grond van artikel 61c, derde
lid, van de Gemeentewet is de aanbeveling openbaar.
De aanbevelingen van de betrokken gemeenteraden heb ik niet geaccepteerd in
verband met strijdigheid met artikel 61, vijfde lid, van de Gemeentewet. Dit
artikel schrijft voor dat een aanbeveling twee personen moet omvatten.
Alleen in bijzondere, door de raad te motiveren gevallen, kan worden
volstaan met een aanbeveling waarop één persoon vermeld staat. Het is aan de
minister om te beoordelen of van een bijzonder geval sprake is. Dit aspect
heeft in de parlementaire behandeling, vooral in de Eerste Kamer, zeer veel
aandacht gekregen.
Alleen bij aan overmacht grenzende situaties is sprake van een bijzonder
geval. Als voorbeeld is daarbij genoemd dat twee personen in de aanbeveling
worden genoemd voor een burgemeestersvacature, maar één van hen overlijdt,
wordt ernstig ziek of wanneer een kandidaat zich terugtrekt, nadat de
aanbeveling door de raad is vastgesteld. Daarnaast werd ook als voorbeeld
een gemeentelijke herindeling genoemd.
Bij de enkelvoudige aanbevelingen van de gemeenten Leiden, Roermond,
Purmerend en Tiel is naar mijn mening geen sprake van aan overmacht
grenzende situaties (en dus is er geen sprake van een bijzonder geval in de
zin van de Gemeentewet), maar van vertrouwenscommissies c.q. gemeenteraden
die slechts één kandidaat voor benoeming in aanmerking wensten te brengen.
Mijn beslissingen ten aanzien van de genoemde gemeenten betreffen dan ook
geen inperking van de bevoegdheden van de raden. De raden hebben, zoals
hiervoor aangegeven, niet voldaan aan de wettelijke eis om een aanbeveling
van twee personen aan mij voor te leggen. Om die reden heb ik de
desbetreffende aanbevelingen niet geaccepteerd.
De geloofwaardigheid van het openbaar bestuur vraagt een zorgvuldige
behandeling van de (spel)regels. Wettelijke voorschriften dienen te worden
nageleefd. Voor de procedures met betrekking tot de vacatures in de
gemeenten Leiden en Tiel geldt bovendien dat een vooraf gemaakte keuze voor
het houden van een referendum niet tijdens de procedure behoort te worden
teruggedraaid.
2. Vraag
Hoe verhouden uw beslissingen zich tot het wetsvoorstel tot wijziging van de
benoemingsprocedure, dat blijkens het persbericht van de ministerraad op 20
december 2002 aan de Raad van State is voorgelegd?
2. Antwoord
Het bedoelde wetsvoorstel dat voor advies naar de Raad van State is
gezonden, brengt geen verandering in het wettelijk vereiste dat een
aanbeveling twee namen moet omvatten, maar schrapt het openbare karakter van
de (meervoudige) aanbeveling. Ook als het bedoelde wetsvoorstel tot wet zal
worden verheven, zal toetsing op het punt van de meervoudigheid van de
aanbeveling dus nodig blijven. Het probleem van zich voortijdig
terugtrekkende kandidaten zal zich bij een vertrouwelijke (meervoudige)
aanbeveling naar mijn verwachting wel minder vaak voordoen. Zolang echter de
huidige wet geldt, zal zij moeten worden nageleefd.
Geconfronteerd met een groot aantal enkelvoudige aanbevelingen, heb ik
daarom duidelijk willen maken dat het niet acceptabel is dat gemeenten in
deze procedures niet voldoen aan de eisen van de wet.
3. Vraag
Hebt u het voornemen om in afwachting van de uitkomsten van de behandeling
van het genoemde wetsvoorstel, alle enkelvoudige aanbevelingen van
gemeenteraden tot benoeming van een burgemeester terzijde te leggen?
3. Antwoord
Alle aanbevelingen die ik ontvang, worden op gelijke wijze beoordeeld aan de
hand van de geldende wettelijke eisen. Indien het een enkelvoudige
aanbeveling betreft, zal ik steeds nagaan of er sprake is van een bijzonder
geval. Als niet aan de eisen die de wet aan een aanbeveling stelt is
voldaan, zal de procedure opnieuw moeten worden gevoerd.
4. Vraag
Welke consequenties hebben uw beslissingen in deze voor betrokken gemeenten
en burgemeesterskandidaten?
4. Antwoord
De consequentie voor de betrokken gemeenten is dat de procedures opnieuw
moeten worden gevoerd. De vacatures van de gemeenten Leiden en Purmerend
zijn inmiddels wederom opengesteld.
De kandidaten die als enige op de aanbeveling stonden, kunnen weer naar het
ambt solliciteren als de vacatures opnieuw worden opengesteld.
---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -