Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie

Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage

I.a.a.:
de Voorzitter van de
Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
DVB/CV-40/03 7 februari 2003


Hierbij willen wij u graag informeren over de stand van zaken met betrekking tot de situatie in Afghanistan, en ISAF in het bijzonder. Op 5 februari bent u al geïnformeerd over de veiligheidssituatie voor de Nederlandse militairen in Kaboel en omstreken. De Minister van Defensie zal naar aanleiding van zijn aanstaande reis naar Afghanistan de Kamer nader informeren over de veiligheidsrisico's voor het Nederlandse personeel in ISAF.

ISAF
Zoals bekend nemen Nederland en Duitsland per 10 februari a.s. het commando van ISAF over van Turkije. Het Nederlandse contingent in ISAF wordt daarmee flink uitgebreid. Het is een enorme logistieke uitdaging om al het personeel en alle goederen in Kaboel te krijgen, aangezien alles per vliegtuig moet worden ingevlogen. Door weersomstandigheden blijkt het soms onmogelijk om vluchten uit te voeren. De militaire planning voor de commando-overname op 10 februari a.s. van Turkije ligt echter op
schema. De meeste elementen van het Nederlands-Duitse hoofdkwartier zijn reeds ter plekke en operationeel gereed.

Naast de ruim veertig Nederlandse officieren die deel uitmaken van het ISAF-hoofdkwartier, levert Nederland ten behoeve van het hoofdkwartier een bijdrage aan de stafondersteuningseenheid en een verbindingseenheid. Verder wordt een detachement militairen van het korps Commandotroepen, dat tot nu toe nu toe deel uitmaakte van de compagnie, voor speciale verkenningstaken ter beschikking gesteld aan de commandant van ISAF. Een regulier verkenningspeloton van de Luchtmobiele brigade vervangt dit
doorgeschoven detachement in de Nederlandse compagnie. Daarnaast wordt een extra peloton toegevoegd aan de compagnie als snelle reactie-eenheid. Ook wordt, zoals bekend, een mortieropsporingsradar-eenheid ingebracht. Verder levert Nederland personeel en materieel voor de medische faciliteiten van ISAF. Ten slotte kan gemeld worden dat gedurende drie maanden een genie-eenheid van ongeveer tachtig militairen zal worden uitgezonden, die voor verbeteringen op infrastructureel gebied zullen zorgen.
Het totale aantal Nederlandse militairen in ISAF zal in de loop van februari ongeveer 650 militairen bedragen.

In november 2002 is onder leiding van de militaire autoriteiten van NAVO overlegd met de troepenleverende landen over de voortzetting van hun bijdragen aan ISAF. Daaruit is gebleken dat zich geen grote verschuivingen voordoen. Turkije als vertrekkende 'lead nation' trekt twee compagnieën terug en uiteraard de staf van het ISAF-hoofdkwartier. Duitsland levert aanvullend onder andere een bataljonsstaf en een infanteriecompagnie, en heeft daarnaast op zich genomen het internationale vliegveld van
Kaboel in bedrijf te houden. België levert een compagnie ter ondersteuning van de Duitse inspanningen op dit vliegveld. Verder wordt in het Britse contingent een genie-detachement vervangen door een infanteriecompagnie en handhaaft Frankrijk zijn bijdrage op het huidige niveau. De totale omvang van ISAF en het militaire vermogen om zijn taken uit te voeren blijft dus gelijk. In totaal bestaat ISAF uit ruim 4800 militairen uit 26 landen.

Intussen blijven de ISAF-militairen hun reguliere taken uitvoeren ter ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten in het handhaven van de veiligheid in Kaboel en directe omgeving. Zij voeren patrouilles uit, vaak samen met de Afghaanse politie. De ervaringen met de lokale bevolking blijven onverminderd positief. De bijdrage voor de CIMIC-activiteiten is, in samenhang met de gezamenlijke Duits-Nederlandse leiding over ISAF, met 100.000 euro opgehoogd.

Politieke ontwikkelingen
Algemeen
Na de val van de Taliban hebben zich in Afghanistan grote veranderingen voltrokken. Ondanks het voortbestaan van belangrijke problemen is er goede vooruitgang geboekt. De belangrijkste Afghaanse hoofdrolspelers achten zich nog steeds gebonden aan het proces van politieke verzoening, overheidshervormingen en wederopbouw, dat met de ondertekening van het Bonn-akkoord van start ging. Tegelijkertijd is duidelijk dat intensieve betrokkenheid van de internationale gemeenschap noodzakelijk blijft om
Afghanistan bij dit proces te ondersteunen. De grootste uitdagingen voor Afghanistan zijn op dit moment verbetering van de veiligheidssituatie en versterking van het centraal gezag, drugsbestrijding en het bereiken van zichtbare resultaten op het gebied van wederopbouw.

De relatief succesvol verlopen Nood Loya Jirga in juni 2002 resulteerde in de benoeming van de huidige overgangsregering onder leiding van president Hamid Karzai. De overgangsregering werkt nauw samen met de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap. Het schema van Bonn is nog steeds de leidraad. Er is een mensenrechtencommissie benoemd, alsmede een commissie die werkt aan juridische hervormingen. Hervormingen van het overheidsapparaat beginnen langzaam effect te sorteren.
Financieel-economische hervormingen worden voortvarend ter hand genomen. Er is onder andere wetgeving in de maak op het gebied van investeringen en het bankwezen. De introductie van de nieuwe munteenheid, de Afghani, is relatief succesvol verlopen. Voorts wordt gewerkt aan de opstelling van een nieuwe grondwet alsmede de voorbereiding van algemene verkiezingen in 2004.

Grondwet

Sinds enkele maanden is een redactiecommissie voor een nieuwe grondwet aan het werk. De overgangsregering heeft aangekondigd spoedig een Grondwetscommissie te benoemen, zoals voorzien in het Akkoord van Bonn. Deze commissie zal allereerst vertegenwoordigers van alle Afghaanse provincies consulteren in een zogenaamde Milli Jirga. De grondwet dient later dit jaar te worden goedgekeurd tijdens een Constitutionele Loya Jirga. In de nieuwe grondwet zal een compromis moeten worden gevonden tussen
conservatieven en progressieven, tussen Islam en internationale normen en waarden. Vanuit EU-zijde wordt onder andere via de Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kaboel, Francesc Vendrell, aangedrongen op waarborgen voor de mensenrechten en in het bijzonder de rechten van vrouwen.

Verkiezingen

Op basis van het Bonn-akkoord dienen in juni 2004 algemene verkiezingen te worden gehouden. Het tijdschema voor de verkiezingen is ambitieus; de VN en de Afghaanse autoriteiten zullen in de komende maanden nog veel werk moeten verzetten. Onlangs is besloten een gezamenlijke verkiezingscommissie te benoemen. Deze zal aanvangen met een informatiecampagne, gevolgd door het aannemen van een tijdelijke kieswet en een landelijke kiezersregistratie tussen mei en september van dit jaar. Zodra de nieuwe
grondwet is goedgekeurd wordt de tijdelijke kieswet vervangen door een permanente kieswet. De EU zal waarschijnlijk worden verzocht verkiezingswaarnemers aan te wijzen, alsmede financiële steun aan het proces te geven.

Veiligheid / centraal gezag
Opbouw veiligheidsstructuren en DDR
De feitelijke zeggenschap van de overgangsregering buiten Kaboel is beperkt. De belangrijkste krijgsheren en gouverneurs betuigen steun aan de regering, maar zijn vooralsnog in de praktijk terughoudend om de eigen milities, wapens en inkomsten ten dienste te stellen van het centrale gezag. Onderlinge conflicten worden soms op gewelddadige wijze uitgevochten. Veiligheid is essentieel voor succesvolle wederopbouw. Ook ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (Disarmament Demobilization and
Reintegration, DDR) van Afghaanse gewapende groeperingen is een belangrijk middel om duurzame stabilisering van Afghanistan te bevorderen. In nauwe samenwerking met donoren en de VN probeert de Afghaanse regering oplossingen te vinden voor de huidige situatie. Zowel DDR als de opbouw van eigen Afghaanse veiligheidsstructuren zijn evenwel langdurige en gecompliceerde processen.

Op 1 december 2002 ondertekende President Karzai een decreet dat voorziet in de oprichting van een klein, effectief en relatief goedbetaald nationaal leger van maximaal 70.000 personen dat onder civiele controle staat. Naar schatting zullen einde 2003 ongeveer 7.000 manschappen de basistraining hebben doorlopen. Eenheden van het nieuwe leger worden nu reeds buiten Kabul ingezet. Zoals bekend heeft Nederland uit het Vredesfonds 4 miljoen euro bijgedragen aan de wederopbouw van politie en leger.

Het streven van de overgangsregering is tevens de huidige strijdgroepen te ontwapenen en te integreren in de burgermaatschappij. Opbouw van het leger enerzijds en initiatieven op het gebied van DDR anderzijds kunnen dus niet los van elkaar worden gezien. Begin januari werd door de Afghaanse autoriteiten in samenwerking met de VN een aantal commissies ingesteld die beogen een start te maken met het proces van demobilisatie, ontwapening en reïntegratie. Met het zogenaamde Partnership for
Peace-Afghanistan New Beginnings Programme (ANBP) is een ontwerp-plan gepresenteerd voor de hervorming van de veiligheidssector waarbij DDR een prominente plaats inneemt. Dit plan is begroot op 132 miljoen dollar. Japan is met een toezegging van 50 miljoen dollar de leidende donor van het ANBP. Namens de Afghaanse regering en UNAMA zal UNDP zorg moeten dragen voor de uitvoering hiervan. Op 22 februari a.s. zal in Tokio een conferentie over dit onderwerp plaatsvinden.

Provincial Reconstruction Teams
De VS heeft het initiatief genomen tot het opzetten van 'Provincial Reconstruction Teams' (PRT's). De PRT's worden geacht bij te dragen aan het scheppen van een veilige omgeving door de opbouw van veiligheidsstructuren, onder meer door integratie van eenheden van het Afghaanse leger in lokaal aanwezige veiligheidsstructuren en, indien noodzakelijk, de coördinatie van de inzet van militaire middelen. De taken van de PRT's zullen onder meer omvatten: toezicht houden op lokale en regionale
ontwikkelingen; versterken en uitbreiden van de invloed van het centrale Afghaanse gezag door het bevorderen van contacten tussen regionale politieke, militaire en religieuze leiders; adviseren van lokale leiders; en het faciliteren van de samenwerking tussen UNAMA, NGO's alsmede andere instanties.

Ook zullen de PRT's, in nauwe samenwerking met lokale gemeenschappen, wederopbouwprojecten faciliteren. Hierbij richten de PRT's zich op terreinen en gebieden waar NGO's niet kunnen of willen opereren. Bezien zal moeten worden welke gevolgen de inzet van militairen voor dergelijke taken heeft voor de veiligheid van civiele hulpverleners. Wat Nederland betreft blijft een punt van aandacht dat het faciliteren van humanitaire hulp door militairen plaatsvindt onder civiele coördinatie.

Door middel van de PRT's kan het centrale gezag ook in de meer perifere regio's ingang vinden, en wordt getracht stabiliteit op lokaal en regionaal niveau te verbeteren. De Afghaanse regering en SV SGVN Brahimi ondersteunen de doelstellingen van het concept. Vertegenwoordigers van de centrale regering en UNAMA zijn nauw betrokken bij de opzet van de teams. De Amerikanen streven naar deelname van zowel civiele als militaire vertegenwoordigers. De opzet van PRT's maakt onderdeel uit van de
zogenaamde fase IV van operatie Enduring Freedom die gericht is op verdere stabilisering van Afghanistan. De PRT's zullen waarschijnlijk op meerdere locaties in Afghanistan worden opgericht. Een PRT in Gardez is reeds operationeel. De PRT's zullen worden ontplooid en aangestuurd door US Central Command (CENTCOM). De PRT's zijn multinationaal van opzet; de bedoeling is dat naast de VS ook andere landen zullen deelnemen aan de teams.

Drugs
Ondanks het feit dat de autoriteiten in Kaboel maatregelen hebben genomen tegen drugsteelt en -handel is Afghanistan volgens de VN nu 's werelds grootste producent van opium. Voor de implementatie van het drugsbestrijdingsprogramma is de Afghaanse overheid afhankelijk van de medewerking van regionale Afghaanse leiders. Deze hebben vaak zelf grote belangen in de drugshandel en stimuleren de papaverteelt in de gebieden die onder hun controle staan. Papaver gedijt goed op het jarenlang door
droogte geteisterde platteland en vormt voor de verarmde plattelandsbevolking een geschikte toegankelijke bron van inkomsten; als er al alternatieven bestaan zijn deze minder lucratief.

Capaciteitsversterking van de Afghaanse autoriteiten op het gebied van drugsbestrijding alsmede de ontwikkeling van alternatieve bronnen van inkomsten op het platteland vormen de voornaamste onderdelen van het drugsbestrijdingsbeleid dat onder andere via de VN/UNDCP door de internationale gemeenschap wordt ondersteund. Duidelijk is dat op dit vlak de komende jaren nog grote inspanningen noodzakelijk zijn. Het Verenigd Koninkrijk speelt hierbij een belangrijke coördinerende rol. Nederland hecht
er groot belang aan dat drugsbestrijding een geïntegreerd onderdeel vormt van het multilaterale wederopbouwbeleid.

Wederopbouw
Om de steun van de Afghaanse bevolking voor het vredesproces te behouden is het voor de overgangsregering van belang dat er niet alleen binnen maar vooral ook buiten Kaboel zichtbare resultaten worden geboekt met wederopbouw. De overgangsregering dringt er dan ook bij donoren op aan het zwaartepunt van de hulpverlening te verschuiven van humanitaire hulp naar wederopbouw. Onlangs is begonnen met het werk aan een aantal grote wegenbouwprojecten.

Voor de coördinatie van het wederopbouwproces is een goed functionerende overheid onmisbaar. De middelen uit het Afghanistan Reconstruction Trust Fund, het multi-donor Trust Fund van de Wereldbank voor de wederopbouw, stellen de regering van Karzai in staat haar werkzaamheden uit te voeren. De Afghaanse overheid gebruikt de middelen uit het ARTF ter financiering van eigen prioriteiten binnen het National Development Budget (NDB), waaronder ambtenarensalarissen, terugkeer van opgeleide Afghanen,
en investeringsprogramma's in bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Op deze wijze wordt het 'ownership' van de wederopbouwinspanningen bevorderd. Hoe groter het ARTF, des te groter het budget van de regering voor wederopbouw. Het NDB zal in maart gepresenteerd worden. In een recent gehouden conference call tussen de Afghaanse Minister van Financiën en een aantal donoren (waaronder Nederland) is een concept van het NDB gepresenteerd. Tevens gaven donoren een indicatie van hun bijdragen voor
2003. Nederland heeft zijn toezegging -een bijdrage van 35 miljoen euro t.b.v. het ARTF- gedaan tijdens de bijeenkomst van de Afghanistan Support Group in december 2002 in Oslo herbevestigd.

Het bestaat uit 12 sectoren/programma's en een zestal korte-termijn projecten op het gebied van onderwijs, goed bestuur, nationale solidariteit en publieke werken, transport, water en stedelijke infrastructuur. Laatstgenoemde projecten zijn gericht om snel tastbare resultaten te bereiken. Er is sprake van goede coördinatie met de VN, de Wereldbank en de AsDB, die de eigen plannen laten aansluiten op de structuur en prioriteiten van het NDB. Wat betreft de donorcoördinatie is dit jaar gestart
met een overkoepelende Consultative Group (CG) structuur, waarbinnen zowel wederopbouw- als humanitaire hulp zijn opgenomen. Iedere sector binnen het NDB kent een eigen lokale CG. Nederland heeft de totstandkoming van een CG voor Afghanistan sterk bepleit, vanwege de versterkte donorcoördinatie tussen alle betrokkenen en de leidende rol van de Afghaanse autoriteiten in dit proces.

Nederland is één van de grootste donoren aan het ARTF: de Nederlandse bijdrage van 35 miljoen euro was reeds in juni 2002 geheel overgemaakt. Aan het fonds hebben nu 23 donoren in totaal voor ongeveer 217 miljoen dollar toegezegd, waarvan ongeveer 150 miljoen dollar werkelijk is ontvangen. Het wordt vooralsnog voor een groot deel gebruikt voor financiering van lopende kosten van de overgangsregering, waaronder salarissen voor overheidsfunctionarissen. Het fonds zal vermoedelijk medio 2003 zijn
uitgeput. De uitgaven bedroegen per medio januari jl. 72 miljoen dollar aan lopende kosten (salarissen en dergelijke), en 12 miljoen dollar aan investeringen. Reeds goedgekeurde, maar nog te verrichten, uitgaven bedragen 15 miljoen dollar voor salarissen en 42 miljoen dollar voor investeringen.

De bijdrage aan het ARTF verschaft Nederland een goede ingang bij de overgangsregering. In Kaboel werkt Nederland zeer nauw samen met de Minister van Financiën, evenals veel andere donoren, bij de coördinatie van de wederopbouw. Tevens is Nederland, op verzoek van diezelfde minister, voorzitter van het Standing Committee van het Consultative Group-proces. Nederland bekleedt op lokaal niveau samen met de Afghaanse autoriteiten het CG-secretariaat. In 2002 heeft Nederland in totaal 51,9 miljoen
euro uitgegeven aan wederopbouw.

Humanitaire situatie
De humanitaire situatie in Afghanistan is nog altijd zeer zorgwekkend. Van een sociale infrastructuur is nog maar weinig over; ziekenhuizen en scholen zijn verwoest. Het sterftecijfer onder kinderen is, evenals het analfabetisme, een van de hoogste ter wereld. Afghanistan is nog altijd bezaaid met landmijnen, wat landbouwactiviteiten bemoeilijkt.

Toch is er, dankzij de grootschalige hulpverlening die in 2002 op gang is gekomen, vooruitgang geboekt op het gebied van onderwijsvoorzieningen, voedselverstrekking, water en sanitatie, en gezondheidszorg. De oogst in 2002 was 82 procent hoger dan die van 2001, maar zit nog steeds ónder het laatste jaar vóór de droogte van 1998. Deze droogte vormt nog altijd een grote belemmering voor een spoedig herstel van de economie.

Hoe de humanitaire situatie zich in 2003 zal ontwikkelen is moeilijk te voorspellen. Veel is afhankelijk van de weersomstandigheden, van de veiligheidssituatie en van de voortgang van de wederopbouw. UNHCR verwacht dat er in 2003 ongeveer 1,5 miljoen vluchtelingen en ontheemden zullen terugkeren. In 2002 keerden reeds ongeveer 1,5 miljoen vluchtelingen terug.

Het Transitional Assistance Programme for Afghanistan (TAPA) is in december 2002, tijdens de laatste Afghanistan Support Group (ASG), gepresenteerd. Het TAPA, het humanitaire actieplan voor 2003, is gezamenlijk opgesteld door de overgangsregering en de VN. Het geeft de prioriteiten weer zoals beschreven in het National Development Budget van de Afghaanse regering. Het TAPA is hybride - het bestaat zowel uit programma's voor humanitaire hulp als wederopbouw. Rode draad van het TAPA zijn
activiteiten gericht op capaciteitsopbouw.

De looptijd van TAPA is van januari 2003 tot maart 2004 (het begin van nieuwe budgetperiode). De voornaamste prioriteiten uit het TAPA (totale budget: 815 miljoen dollar) betreffen:

- Terugkeer vluchtelingen en ontheemden (budget: 215 miljoen dollar);

- Levensonderhoud en sociale bescherming (budget: 181 miljoen dollar);

- Onderwijs (budget: 117 miljoen dollar);

- Gezondheidszorg (budget: 77 miljoen dollar);

- Ontmijningsactiviteiten (budget: 60 miljoen dollar).

Humanitaire hulp voor de meest kwetsbaren zal naar verwachting nog geruime tijd nodig blijven. In 2002 is slechts een aanzet gemaakt met de planning van wederopbouw voor centrale overheid, politie en leger, gezondheidszorg en onderwijs. Er zijn nog weinig concrete duurzame resultaten bereikt. Juist nu is het essentieel dat voldoende fondsen beschikbaar zijn voor zaken als basisonderwijs, herstel van de agrarische infrastructuur en reïntegratie van vluchtelingen. Dit zijn zaken die voor een
groot deel onder het TAPA vallen.

Indien onvoldoende fondsen beschikbaar zijn voor humanitaire hulp kan een gat ontstaan tussen humanitaire hulp en wederopbouw. Het risico bestaat dat de wederopbouw daardoor veel moeilijker op gang zou kunnen komen, en dat het land terugzakt in een situatie van intern conflict met alle gevolgen van dien voor de bevolking. In 2002 heeft Nederland 37,8 miljoen euro uitgegeven aan humanitaire hulp voor Afghanistan. Voor 2003 is 8 miljoen euro beschikbaar.

Terugkeer Afghaanse asielzoekersDe Nederlandse regering is voornemens een tripartiete overeenkomst met de Afghaanse regering en UNHCR af te sluiten over de terugkeer van uitgeprocedeerde Afghaanse asielzoekers. De overeenkomst is opgesteld naar het voorbeeld van soortgelijke overeenkomsten die de Britten en de Fransen eerder met de Afghanen en UNHCR sloten. De onderhandelingen met de Afghaanse regering en UNHCR zijn nog niet voltooid. In 2002 zijn in totaal 94 Afghanen vrijwillig vanuit
Nederland naar Afghanistan teruggekeerd, waarvan 57 in de laatste vier maanden van 2002. Zij werden daarbij geassisteerd door IOM.

De minister van Buitenlandse ZakenDe minister van Defensie

Mr J. de Hoop SchefferH.G.J. Kamp

De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne - van der Hoeven

===