Persbericht

PERS-2003-29

Den Haag, 7 februari 2003

Antwoorden op kamervragen over de deblokkering van het spaarloon

Vragen

1.

Heeft u kennisgenomen van het artikel "run op spaarloon tevergeefs" (Telegraaf 3 januari j.l.), waarin staat beschreven dat het bij een aantal banken minstens enkele weken zal duren voordat zij de spaarloontegoeden gaan overmaken?

2.

Wat is uw oordeel over de houding van de banken in het licht van de fiscale wetgeving die zegt dat deblokkering van de spaarloontegoeden plaatsvindt per 1 januari 2003? Betekent dat niet dat deze gelden dan ook per deze datum vrij beschikbaar moeten zijn voor de burgers?

3.

Wat is uw oordeel over de houding van de banken in het licht van de macro-economische impuls die het vrijvallen van deze gelden zou moeten bieden?

4.

Bent u van mening dat de banken alsnog snel tot uitkering dienen over te gaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met behulp van welke maatregelen denkt u dit te gaan bewerkstelligen?

Antwoorden

1.

Ja

2, 3 en 4.

In het belastingplan 2003 is opgenomen dat gespaarde gelden van de spaarloonregeling over 1999 en 2000 en van de premiespaarregeling over 1999 tot en met 2001 met ingang van 1 januari 2003 mogen vrijvallen. Werknemers die van deze spaarregelingen gebruik maken hebben daartoe zelfstandig een overeenkomst met een financiële instelling afgesloten. Er zijn in deze markt vele aanbieders. Deze aanbieders hanteren vele voorwaarden, mogelijkheden en regels over het kunnen beschikken over de saldi op geblokkeerde rekeningen. Het betreft hier dezelfde regels en voorwaarden zoals die de afgelopen jaren hebben gegolden voor het jaarlijks beschikken over het gedeblokkeerde deel van het tegoed. Deze regels hebben in die jaren tot kennelijke tevredenheid van betrokken partijen gewerkt.

Belangrijke verschillen in regels en voorwaarden betreffen de vraag of overboekingopdrachten elektronisch of handmatig kunnen worden gegeven en de vraag of het vrijgevallen saldo automatisch door de financiële instelling naar een aangewezen rekening wordt overgemaakt of dat de rekeninghouder eerst moet aangeven naar welke rekening het vrije saldo moet worden overgeboekt. Ook de kwestie van de valutering van transacties is afhankelijk van wat in de overeenkomst met de financiële instelling is opgenomen. Al deze regels en voorwaarden hebben invloed op de verwerkingstermijn door financiële instellingen.

De voorbereidingstijd is kort geweest voor financiële instellingen, mede door de late wijzigingen in de besluitvorming over de definitieve vormgeving van de wetswijziging. De indruk bestaat dat de afwikkeling door de financiële instellingen voortvarend ter hand is genomen en dat rekeninghouders materieel over hun gedeblokkeerde tegoeden kunnen beschikken. Het is vervolgens een zaak van de individuele rekeninghouders op welke manier zij deze gelden zullen aanwenden. Het vrijvallen van deze spaartegoeden zal in zekere mate een positief effect hebben op het bestedingsgedrag. Een recente enquête van het NIBUD wijstop eenkleine toename van de bestedingen als gevolg van het vrijvallen van deze spaartegoeden.

Er is dan ook geen reden tot aanvullende maatregelen. Individuele klanten kunnen natuurlijk altijd een klacht indienen wanneer zij menen dat zij niet in overeenstemming met de geldende voorwaarden worden behandeld. Bij de toezichtlijn van de Autoriteit-FM (0900-5400 540) kan men informatie opvragen over klachtenprocedures.

Hierbij treft u de brief aan die is verstuurd aan de Tweede Kamer: http://www.minfin.nl/DGB03-207.doc