Clickfonds-zaak bij het Amsterdamse hof
Bij het hoger beroep in de zogenaamde Clickfondszaak zijn vandaag
(vóór de inhoudelijke behandeling) een aantal door de verdediging op
voorhand gevoerde verweren behandeld, de zogenaamde preliminaire
verweren.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tijdens de behandeling van deze
verweren in het hoger beroep tegen Leemhuis & Van Loon Vermogensbeheer
BV en vier voormalige directeuren een uiteenzetting gegeven over de
aanleiding tot en het verloop van de zogenaamde Clickfondszaak.
Het OM stelt voorop dat dè Clickfondszaak niet bestaat. Het betreft
een aantal zaken tegen natuurlijke en rechtspersonen die weliswaar
onderling verbindingen hebben door een aantal cruciale hoofdrolspelers
maar zich vooral kenmerken door een veelheid aan verschillende
verwijten. Dat varieert van deelnemen aan een criminele organisatie
(als bedoeld in art. 140 Sr) tot heling, valsheid in geschrifte,
beursgerelateerde niet ambtelijke omkoping en belastingdelicten.
Doel van het onderzoek in de Clickfondszaak was na te gaan of in de
wereld op en rond de beurs strafbare feiten waren gepleegd. Bij de
start van deze zaak speelden twee factoren een belangrijke rol:
? De oprichting van het Bureau Beurs en Beleggingen in 1996;
? Een tip van een betrouwbaar beschouwde tipgever over vermoedelijke
strafbare feiten als misbruik van voorkennis, frontrunning en niet
ambtelijke omkoping bij diverse ondernemingen
Het onderzoek paste ook in het beleid inzake bestrijding van misbruik
(fraude) en oneigenlijk gebruik op het terrein van de belastingen en
sociale zekerheid. Door dit onderzoek werd daaraan tevens uitvoering
gegeven.
Het OM moet toegeven dat het onderzoek erg lang heeft geduurd. Dit is
te wijten aan verschillende factoren. Het was ingewikkelde materie,
waarmee nog weinig ervaring was opgedaan. Bovendien liepen er allerlei
onderzoekslijnen naast elkaar. Het is dan niet altijd eenvoudig op het
juiste moment de keuze te maken om een bepaalde ingeslagen weg toch
niet af te maken. Ook moest veel informatie uit het buitenland komen.
Tijdens de zitting van vandaag ging het om het hoger beroep van de
verdachten naar aanleiding van de belastingdelicten. Het OM heeft zijn
appèl tegen de niet-ontvankelijkheid in eerste aanleg ingetrokken. Een
van de vragen waarop het OM antwoord heeft gegeven is waaróm het OM
het appèl in de strafzaken Leemhuis & Van Loon (beheer) BV en de
voormalig directeuren heeft ingetrokken. Het OM stelt voorop dat het
niet doorzetten van een OM-appèl niet wil zeggen dat het OM het met de
beslissing in al haar onderdelen eens is.
Aan de intrekking van het appel van het OM in die vijf zaken is een
uitvoerige discussie binnen het OM vooraf gegaan.
De niet-ontvankelijkheidsbeslissing door de rechtbank was een grote
slag in het gezicht van het OM. Het OM werd verweten in een grote en
unieke zaak als deze vele steken te hebben laten vallen. Op een aantal
punten zouden onvoldoende checks en controles hebben plaatsgevonden.
Dit alles heeft onder meer geleid tot onzorgvuldigheden bij het
opstellen van de definitieve tekst en de vertaling van de
rechtshulpverzoeken van de officier van justitie en
rechter-commissaris van 3 oktober 1997.
Bij de afweging of het appel moest worden doorgezet speelde het
tijdsverloop een rol. Als het OM in appel gelijk zou krijgen en de
niet ontvankelijkheid vernietigd zou worden, zou dit moeten leiden tot
het opnieuw aanbrengen van de hele strafzaak in eerste aanleg. Dit
houdt in een totale nieuwe, inhoudelijke behandeling. Dit zou weer een
groot tijdsverloop met zich brengen.
Om deze, met name pragmatische, redenen heeft het OM uiteindelijk
berust in de beslissing. Wel beseft het OM dat deze problematiek thans
in hoger beroep door de verdediging langs een achterdeur opnieuw aan
de orde wordt gesteld in verband met de veroordeling van de rechtbank
voor loonbelastingzaken.
Thans liggen veertien strafzaken in hoger beroep voor. Met een
einduitspraak van het Hof komt een eind aan een jarenlang opsporings-
en vervolgingsonderzoek. Een onderzoek waarin, ook door het OM, veel
is geleerd. Een onderzoek dat er ook toe heeft bijgedragen dat in de
maatschappij een discussie op gang is gekomen over wat wel en niet
rond de beurs toelaatbaar is. Het OM hoopt dat door de uitspraken van
het Hof verdere aanscherping van normen en waarden in de financiële
wereld gerealiseerd zal worden.