Tegenstrijdige uitspraken in Vodafone-zaken?

Bron: Rechtbank Maastricht

Datum actualiteit: 7-02-2003

De rechtbank Maastricht heeft op 29 januari 2003 uitspraak gedaan in een tegen Vodafone Libertel aangespannen procedure.

Bij vonnis van 6 februari 2002 was al uitgemaakt dat de rechtsverhouding tussen partijen aangemerkt moest worden als een agentuurovereenkomst. Tevens is in dat vonnis overwogen dat het in strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken en in strijd met de redelijkheid en de billijkheid zou zijn indien: Vodafone Libertel gebruik zou maken van door eiseres aan haar verstrekte gegevens om daarmee (potentiële) klanten rechtstreeks te benaderen om niet bij eisers, maar rechtstreeks bij haar te contracteren;
Vodafone Libertel klanten, die door eisers zijn aangebracht en ten aanzien van wie eisers nog provisie zouden kunnen realiseren in verband met de mogelijke verlenging van een afgesloten abonnement, rechtstreeks zou benaderen om die klant te bewegen rechtstreeks met Vodafone Libertel zaken te doen, en
Vodafone Libertel de afhandeling van aanvragen voor een abonnement bewust vertraagt, teneinde de betreffende klant van eisers in die zin te bewerken dat hij rechtstreeks met Libertel zaken doet.

Met het vonnis van 29 januari 2003 heeft de kantonrechter ten aanzien van punt 2 het bewijs geleverd geacht en Vodafone Libertel veroordeeld tot het verstrekken van gegevens waarmee de aan eisers verschuldigde vergoedingen berekend kunnen worden, met veroordeling van Vodafone Libertel tot betaling van een dwangsom ad EUR 450,= per dag voor iedere dag dat Vodafone Libertel handelt in strijd met dit gebod.

Met vonnis van 3 februari 2003 is door de kantonrechter in een tussen voornoemde partijen gevoerd kort geding uitspraak gedaan. Inzet van die procedure was enerzijds de opzegging door Vodafone Libertel van de agentuurovereenkomst tussen partijen, terwijl anderzijds vorderingen waren ingesteld die ook in de eerstgenoemde procedure aan de orde waren gesteld.
Laatstbedoelde vorderingen zijn afgewezen omdat daarop reeds beslist was. De opzegging van de agentuurovereenkomst (die in de eerstgenoemde procedure geen onderwerp van discussie was omdat die opzegging nog niet was geschied) is in stand gelaten. Op die opzegging gebaseerde nevenvorderingen zijn afgewezen, omdat een kort gedingprocedure zich niet leent voor de beantwoording van de daarbij aan de orde komende vragen.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF4136

Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...t_id=10653&i=&ti= http://www.rechtspraak.nl/act...d=10653&i=35&ti=3 . Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...t_id=10653&i=&ti= .