Rotterdam voert eigen aanbestedingsreglement in

(05-02) Om de belangen van Rotterdam als opdrachtgever te versterken, voert de gemeente een eigen aanbestedingsreglement voor werken in. Dit reglement regelt de rechtsverhouding tussen de gemeente als opdrachtgever en de gegadigden of inschrijvers voor een werk.

De rechtsverhouding in de aanbestedingsfase tussen opdrachtgevers en aannemers is van oudsher door het bouwbedrijfsleven en de bouwdepartementen geregeld in het Uniform Aanbestedingsreglement (UAR). Het UAR omschrijft de regels waaraan een aanbesteding moet voldoen en de verschillende vormen van aanbesteden. Rotterdam paste op vrijwillige basis het UAR toe. In 2001 werd een gewijzigde versie van het UAR vastgesteld. Rotterdam heeft het UAR 2001 niet toegepast, omdat de invloed van aannemersorganisaties hierin te groot werd gevonden. Op 9 juli 2002 besloot het gemeentebestuur de door Rotterdam geconstateerde onvolkomenheden in het UAR aan te passen en een eigen aanbestedingsreglement in te voeren. Het aanbestedings-reglement voor werken in Rotterdam (AWR 2002) is de uitwerking van dit besluit.

Redenen
Het gemeentebestuur heeft om drie redenen besloten tot invoering van een eigen aanbestedingsreglement. Ten eerste omdat de jongste versies van het UAR te weinig rekening houden met de belangen van opdrachtgevers, zoals Rotterdam. Ten tweede verkiest Rotterdam de gang naar de rechter bij een geschil met een aannemer boven een gang naar de Raad van Arbitrage, zoals voorgeschreven in het UAR. De Raad van Arbitrage heeft volgens Rotterdam in geschillen in de afgelopen jaren onvoldoende oog gehad voor de belangen van de opdrachtgever. Derde reden voor een eigen reglement is dat het UAR op onderdelen naar Rotterdams inzicht kon worden aangepast.

Naar de rechter
Met de inwerkingtreding van het AWR 2002 verandert het een en ander bij Rotterdamse aanbestedingen. Behalve de gang naar de rechter bij een geschil, behoudt de gemeente zich het recht voor om begrotingen van aannemers te controleren op mogelijke onregelmatigheden. Ook heeft de gemeente Rotterdam volgens het nieuwe reglement de vrijheid om een werk na aanbesteding niet op te dragen, en dat zonder tot een vergoeding aan gegadigden of inschrijvers verplicht te zijn. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als de laagste inschrijver op een werk beduidend hoger in prijs is dan de raming van de opdrachtgever. In dat geval, en wanneer verdere onderhandelingen met de laagste en de op-een-na-laagste inschrijver tot niets leiden, kan Rotterdam de aanbesteding afblazen.

Rekenvergoeding
Nieuw is verder dat Rotterdam per werk te bezien- de mogelijkheid open houdt om aannemers een rekenvergoeding toe te kennen. Tot nu toe werden er geen rekenvergoedingen toegekend. Het AWR 2002 biedt die mogelijkheid -voor bijzondere gevallen - wel.

Een melding bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) geldt niet als reden om een aannemer uit te sluiten van deelname aan een aanbesteding. Wel een reden hiervoor kan zijn: een schikking met Justitie, een veroordeling door de NMa of een veroordeling voor een delict waarbij de integerheid van een aannemer in het gedrang is gekomen.