(04-02)De gemeente Rotterdam heeft de afgelopen maanden uitgebreide studies verricht naar mogelijke ligplaatsen in de stad voor het voormalig stoomschip Rotterdam. Daarbij is gekeken naar aspecten als veiligheid, milieu, toegankelijkheid en bestemmingsplannen. De enige geschikte plek lijkt de Maashaven te zijn, in combinatie met de ontwikkeling van de Silo.
De initiatiefnemers om het schip naar Rotterdam te halen, Hospitality
Support Group/Fortis Bank, hebben het College van B. en W. laten weten
af te zien van de koop van het voormalig vlaggenschip van de Holland
Amerika Lijn.
Een ligplaats in de Maashaven maakt wat hen betreft geen exploitatie
mogelijk op een kwalitatief verantwoord financieel niveau. Zij geven
de voorkeur aan de Rijnhaven. Het College betreurt het dat de
initiatiefnemers zich hebben teruggetrokken. Wel houdt het College de
mogelijkheid open met eventuele nieuwe initiatiefnemers te praten over
het aanleggen van het voormalig cruiseschip in Rotterdam.S
inds geruime tijd is het voormalig stoomschip Rotterdam, nu bekend als de s.s. Rembrandt, weer te koop: het ligt aan de ketting in de Bahamas. Die beschikbaarheid leidde tot diverse initiatieven, waaronder dat van de combinatie Hospitality Support Group / Fortis Bank. Daar bestond de wens om tot een hotel- en congresschip te komen, aangevuld met restaurants, een theater, een museum, een galerie en met de mogelijkheid tot rondleidingen op het schip.
Gedurende de zomer van 2002 tastte deze initiatiefnemers de mogelijkheid van Rotterdam als locatie af. Zij verzochten de gemeente Rotterdam om bij de realisatie behulpzaam te zijn, onder meer door een geschikte ligplaats te bieden en de benodigde kade- en walvoorzieningen te faciliteren.
Begin oktober stelde het College van B. en W. een taskforce in om te onderzoeken "of en hoe dit initiatief verder gebracht kan worden". Dat leidde tot een scala aan activiteiten van de zijde van Bestuursdienst, Brandweer, DCMR, dS+V, GHR, GW, Maritiem Museum, OBR en Stadstoezicht, waar nodig ondersteund door externe deskundigen.
Zo werd onderzocht of een schip dat permanent afgemeerd wordt, als schip of als bouwwerk gezien moet worden en of dat van belang is voor de benodigde vergunningen. Elke wellicht mogelijke ligplaats werd tegen het licht gehouden, waarbij ook gekeken werd hoe dit zich verhoudt met de maritieme functies.
Er werd gekeken in welke mate het schip past in de stedelijke
ontwikkelingen en of een bestemmingsplanwijziging nodig en mogelijk
is. Ook is gekeken naar de beschikbare diepte, de kade- en
walvoorzieningen (zoals water, energie, riolering en communicatie), de
toegankelijkheid (zowel met openbaar als eigen vervoer) en de
parkeervoorzieningen.
Veiligheidsaspecten en milieuaspecten, met name de geluidsbelasting,
zijn onder de loep genomen. En tevens is onderzocht in welke mate het
schip een bijdrage levert aan de economisch-toeristische ontwikkeling
van een gebied. Dit alles met de bedoeling het schip, na restauratie
en aanpassing, over zon twee jaar te kunnen openstellen. De Maashaven
als enige geschikte locatie op de korte termijn bleek voor de huidige
initiatiefnemers echter geen haalbare optie.