---
Voorzitter enquêtecommissie bouwnijverheid onderschrijft houding gemeenten: 'Laat het er niet bij zitten.' (06/02/03)
'Hopelijk besluit de Tweede Kamer volgende maand om de schaduwboekhoudingen van aannemersbedrijven vrij te geven. De enquêtecommissie Bouwnijverheid heeft in ieder geval de intentie om positief te adviseren over openbaarmaking', aldus de voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid Marijke Vos tijdens het VNG-congres "Verdien aan besteden" op 5 februari 2003.
Vos antwoordde hierbij op een oproep van Jan van Zanen, lid van het
Algemeen Bestuur van de VNG. De VNG heeft reeds verzocht om
openbaarmaking van de schaduwboekhoudingen om het onderzoek en de
bewijsvoering naar benadeling van opdrachtgevers in de bouw te
bespoedigen.
Vos vindt het terecht dat gemeenten zelf stappen zetten en het er niet
bij laten zitten. Het gaat uiteindelijk om belastinggeld, dus
gemeenten zijn het aan de burgers verplicht om te veel betaalde gelden
terug te vorderen. Ze wees er wel op dat de schaduwboekhouding van het
bedrijf Koop Tjuchem alléén waarschijnlijk niet voldoende zal zijn om
de bewijsvoering rond te krijgen.
Aanleiding voor het VNG-congres was de handreiking 'Verdien aan
besteden', die de provincies, gemeenten en waterschappen samen met de
koepels (VNG, Unie van Waterschappen en IPO) en de projectdirectie PIA
hebben opgesteld. De handreiking helpt lokale overheden die een
professioneel inkoop- een aanbestedingsbeleid willen opstellen. Vos
complimenteerde de overheden met het werk dat ze tot stand hebben
gebracht. Ze beloofde de handreiking zorgvuldig te zullen lezen en het
mee te nemen in het Kamerdebat over de parlementaire enquête
Bouwnijverheid.
Professioneel opdrachtgeverschap kan volgens Vos vele vormen hebben.
Wel geeft de enquêtecommissie een aantal belangrijke uitgangspunten.
Zo verdient vanuit een oogpunt van goede marktwerking openbaar
aanbesteden de voorkeur boven andere aanbestedingsvormen. Immers, op
die manier kunnen zo veel mogelijk bedrijven inschrijven. Verder
dienen de eisen waaraan inschrijvers op een aanbesteding moeten
voldoen en de kosten die zij daarvoor moeten maken, in redelijke
verhouding te staan tot de aard en omvang van het werk.
Aan de andere kant moet de overheid er alert op zijn dat geen nodeloze combinatievorming tussen bedrijven plaatsvindt omdat ook dit de goede marktwerking kan verstoren. Combinaties zijn alleen gerechtvaardigd als individuele bedrijven de opdracht niet zelfstandig aankunnen. Vos drukte de aanwezige gemeenten, provincies en waterschappen op het hart om bij vermoedens van onregelmatigheid vooral naar de NMA te stappen. Die kan immers alleen een serieuze rol spelen bij de handhaving van de mededingingsregels als zij beschikt over de benodigde informatie.
Het is voor de overheid een uitdaging om een professionelere
opdrachtgever te worden. En niet voor elke overheidsinstantie zal dat
even gemakkelijk zijn. Zo is het voor een kleine gemeente moeilijk om
de nodig expertise in huis te hebben. Vos ziet hier een ondersteunende
rol voor het rijk weggelegd. Zij pleit ervoor dat expertise binnen het
rijk gebundeld wordt en toegankelijk gemaakt voor andere overheden.
Daarnaast zouden overheden de onderlinge samenwerking moeten opzoeken,
bijvoorbeeld in expertisecentra.
Is de overheid nu een onprofessionele opdrachtgever? Volgens Vos kan
dat niet zomaar uit de parlementaire enquête worden afgeleid. De
opdracht van de commissie was namelijk om te zoeken naar
onregelmatigheden en niet om de professionaliteit als geheel in kaart
te brengen. Dat heeft de uitkomsten van de enquête in een bepaalde
richting gestuurd. Te vaak bleken er onheldere relaties te zijn
gegroeid tussen opdrachtgevers en bouwbedrijven.
Dat kon er bijvoorbeeld toe leiden dat opdrachtgevers niet uitgegeven
gelden voorlopig bij de aannemers stalden om te voorkomen dat ze in de
algemene kas zouden terugvloeien. Opdrachtgevers waren zo op een
hellend vlak terechtgekomen en, zoals Vos het formuleerde: 'Ons is
gebleken dat die helling behóórlijk lang was geworden.' Daarom is het
belangrijk dat niet alleen beleid en regelgeving worden aangescherpt,
maar ook de handhaving daarvan.