Vergadering Federatiebestuur KNMG
Het Federatiebestuur van de KNMG heeft op dinsdag 28 januari jl. het
protocol verzekeringskeuringen goedgekeurd.
In 1998 is de Wet Medische Keuringen (Wmk) in werking getreden. Deze
wet bevat algemene bepalingen over onder andere de
aanstellingskeuringen en de verzekeringskeuringen.
De bedoeling was dat in de eerste jaren na inwerkingtreding van de Wmk zelfregulering van de grond zou komen. Daarbij zouden de betrokken partijen zelf bepaalde punten uit deze wet nader uitwerken. In 2001 hebben het Breed Platform Verzekerden en Werk, het Verbond voor verzekeraars en de KNMG een poging gedaan om tot zelfregulering te komen. Er is toen aan het Ministerie van VWS gevraagd om (nog) geen regeling (amvb) te treffen en te wachten op de uitkomsten van dit zelfreguleringsoverleg. Het Ministerie heeft hier mee ingestemd. Dit geeft aan dat zij veel waarde hechten aan het totstandkomen van een regeling die door de betrokken partijen wordt gedragen.
Het zelfreguleringsoverleg over de verzekeringskeuringen is geen
gemakkelijk proces geweest. Dat komt onder andere door de belangen die
bij dit onderwerp lijnrecht tegenover elkaar staan. Aan de ene kant de
belangen van de (aspirant)-verzekerde om de persoonlijke levenssfeer
te beschermen. En aan de andere kant het belang van de verzekeraar bij
het verzamelen van informatie voor een juiste inschatting van het te
verzekeren risico. Voor de KNMG was het belangrijk om te voorkomen dat
mensen door angst voor mogelijke negatieve gevolgen voor hun
verzekerbaarheid onvoldoende tijdig hulp inroepen bij
gezondheidsrisicos.
Het protocol, zoals dat is goedgekeurd, is een van de producten van
het zelfreguleringsoverleg. Aan een drietal andere producten wordt
momenteel nog hard gewerkt. De eerste daarvan is een nog nader uit te
werken regeling voor de onafhankelijke behandeling van klachten over
verzekeringskeuringen. Deze regeling is naar verwachting deze zomer
klaar. Daarnaast komt er een aanpassing van het model voor de
gezondheidsverklaring en de toelichting daarop. Deze beide producten
moeten de (aspirant)-verzekerde duidelijk maken welke informatie in
elk geval aan hem/haar moet worden verstrekt. Als laatste zal er een
publieksbrochure verschijnen waarin de rechten en plichten van de bij
de verzekeringskeuring betrokken partijen - verzekerde, verzekeraar,
medisch adviseur en keuringsarts- op begrijpelijke wijze worden
uitgelegd.
Het belang van het protocol is dat de hele verzekeringskeuring
nadrukkelijk in het teken wordt geplaatst van uitsluitend verzamelen
van relevante gegevens. Ook wordt er een stroomlijning gegeven van bij
de keuring te gebruiken instrumenten. Voorbeelden van instrumenten die
genoemd worden zijn onder andere een gezondheidsverklaring of
gezondheidsvragenlijst, een aanvullend gericht medisch onderzoek
n.a.v. de ingevulde gezondheidsvragenlijst, bloedonderzoek of een
combinatie van bovenstaande instrumenten.
Ook wordt in het protocol de rechtspositie van de te keuren personen
verder verduidelijkt. Daardoor ontstaan voor hen meer mogelijkheden om
te bewaken dat de gegevensverzameling binnen de wettelijke grenzen
blijft. Voorbeelden hiervan zijn dat de (aspirant)-verzekerde wordt
vooraf door de keurende arts geïnformeerd over de specifieke opdracht
en de aard en inhoud van het onderzoek en zijn/haar rechten en
plichten. Als een hiv-test deel uitmaakt van de keuring wordt dit
gelijktijdig met de uitnodiging voor de keuring meegedeeld. Ook mag
de (aspirant)-verzekerde zelf aangeven of hij over het resultaat van
deze test wil worden geïnformeerd.
Een ander punt uit het protocol is de wettelijke beperkingen op de
bevoegdheid van verzekeraars om informatie te verzamelen over
ernstige, onbehandelbare aandoeningen die nog niet manifest zijn,
zoals erfelijke aandoeningen en hiv/aids. Het protocol biedt op dit
punt niet meer of minder dan al op grond van de wet, het Moratorium
Erfelijkheidsonderzoek en de Hiv-gedragscode geldt. De partijen
verwachten echter dat met een verbeterde toelichting op de
gezondheidsverklaring een groot deel van de huidige onduidelijkheid
wordt opgelost. De betrokken partijen treffen alsnog aanvullende
maatregelen als in de praktijk blijkt dat er op dit punt nog steeds
onduidelijkheid is.
Het protocol wordt begin februari ter goedkeuring voorgelegd aan het
bestuur van het Verbond van Verzekeraars en het bestuur van het Breed
Platform Verzekerden en Werk. Na goedkeuring door beide besturen wordt
het protocol aangeboden aan de Minister van VWS.