Cultuur onderdeel vrijhandelsakkoorden onbezonnen

Cultuur

Boris Dittrich

04-02-2003 - Boris Dittrich, D66 woordvoerder cultuur, vindt de keuze van de regering om de sectoren cultuur en audiovisueel deel te laten uitmaken van de GATS vrijhandelsaccoorden onbezonnen. "Moet het Nationaal Ballet straks om Nederlandse subsidies concurreren met Amerikaanse gezelschappen? Ik wil eerst absolute helderheid over de ingrijpende gevolgen van deze beslissing voor onze culturele sector", aldus Dittrich.

De Nederlandse regering heeft het openstellen van de sectoren cultuur en audiovisueel tot inzet van de onderhandelingen gemaakt; slechts twee andere Europese landen zijn voorstander van openstelling. Acht gezaghebbende organisaties uit de kunstensector stuurden deze week een brandbrief over de kwestie aan de Kamer.

Hieronder de kamervragen die Dittrich vandaag stelde aan de staatssecretaris voor Cultuur en de staatssecretaris voor Economische Zaken over de gevolgen voor de cultuursector van de Nederlandse opstelling bij de onderhandelingen over de GATS.

1. Is het juist dat de openstelling van de sectoren cultuur en audiovisueel voor Nederland deel uitmaakt van de inzet van onderhandelingen in het kader van de General Agreement on Trade in Services (GATS)? Is het juist dat slechts drie andere EU-lidstaten een dergelijke openstelling voorstaan? Waarom kiest de Nederlandse regering voor deze onderhandelingsinzet?
2. Kan het openstellen van de sectoren cultuur en audiovisueel tot gevolg hebben dat Nederlandse culturele en audiovisuele instellingen voor (cultuur-)subsidies moeten gaan concurreren met niet-Nederlandse instellingen? Zal het maken van uitzonderingen voor specifieke onderdelen van de culturele en audiovisuele sector door openstellingen aanzienlijk worden bemoeilijkt? In hoeverre zijn deze gevolgen meegewogen bij de huidige onderhandelingsinzet? 3. Welke gevolgen kan deze openstelling hebben voor het behoud van de pluriformiteit van de culturele an audiovisuele producties in Europa, voor de verscheidenheid van culturele identiteiten in Europa, voor de toegankelijkheid van culturele en audiovisuele producties en de arbeidsverhoudingen van de culturele sector in Nederland? In hoeverre zijn deze gevolgen meegewogen bij de huidige onderhandelingsinzet? 4. Welke gevolgen zal openstelling van de sectoren cultuur en audiovisueel hebben voor de fiscale begunstiging van film, voor het cultureel beleggen en voor andere fiscale begunstigingsregelingen in de culturele sector? In hoeverre zijn deze gevolgen meegewogen bij de huidige onderhandelingsinzet?
5. Bent u bereid uw standpunt over openstelling van de sectoren cultuur en audiovisueel te herzien? Bent u bereid de Nederlandse inzet voor de GATS onderhandelingen, inclusief de voorgestelde openstelling, voor te leggen aan de Tweede Kamer? Bent u bereid de Tweede Kamer een inventarisatie te sturen van de mogelijke gevolgen van openstelling voor de sectoren cultuur en audiovisueel? Zo nee, waarom niet? 6. Bent u bereid deze vragen vóór 1 maart, althans ruimschoots voordat Europese Commissie een besluit terzake neemt, te beantwoorden?