Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de demissionair minister-president van Nederland, mr. dr. Jan Peter Balkenende,

Christelijke Academie voor Europese Dialoog, Vaalbeek-Leuven (België), 3 februari 2003

Naar een slagvaardiger Europa

Dames en heren,

Zoals u wellicht weet waren er twee weken geleden in Nederland parlementsverkiezingen, waarbij de christen-democraten wederom als grootste uit de bus kwamen.

Het verloop van de verkiezingen was uiterst spannend en de campagne was kort, maar intensief. Inmiddels zijn de verkenningen rond de vorming van een nieuw kabinet in volle gang.

Campagnes fixeren zich vaak op nationale thema's. Het doet me dan ook veel plezier weer eens wat uitgebreider stil te kunnen staan bij de Europese dimensie van het nationale beleid. Ik dank de European Bridge van de Christelijke Academie voor Europese Dialoog hartelijk voor de uitnodiging. Het is me een groot genoegen bij u te gast te zijn.

Ik kom zeer regelmatig in België en altijd met groot plezier. Uw land heeft op ons Nederlanders in veel opzichten een grote aantrekkingskracht. Sociaal-maatschappelijk, cultureel en zeker ook culinair.

Eén ding moet ik daarbij wel toegeven. De Belgische cultuurproducten waar je als vader van een dochter van vier het meest mee geconfronteerd wordt, zijn Samson en Gert en de meidengroep K3. Maar daar hoeft u zich beslist niet voor te schamen!

Toch wil ik mijn rede beginnen met een passage uit het werk van een andere cultuurdrager: Hugo Claus. Twintig jaar geleden publiceerde hij zijn magnum opus `Het verdriet van België'. Het beschrijft de oorlogsjaren in het Vlaamse stadje Walle, gezien vanuit de ogen van een opgroeiende jongen.

In dat boek komt een scène voor die speelt in het plaatselijke café. Een aantal stamgasten bespreekt de politieke situatie. En een van hen merkt het volgende op:
---



"Europa, Europa dat bestaat niet. Immer is Europa geweest en immer zal het blijven een tegen elkaar gekwakt hoopje landjes die in de eerste plaats voor hun eigen landelijke specialiteiten zullen strijden."

Dit is natuurlijk een roman, met verzonnen personages. Maar ontelbaar veel mensen zullen er zo tegenaan hebben gekeken, in het zwartst van de Tweede Wereldoorlog. Europa als een verzameling landen die als los zand aan elkaar hangen. Als een permanent strijdtoneel van nationale belangen. En immer zal het zo blijven...

Wat de stamgasten in het café in Walle nog voor onmogelijk hielden, is toch gebeurd. Europa is een waardengemeenschap geworden.

Een gemeenschap van landen die een aantal cruciale waarden delen. En die bereid zijn dat gezamenlijke fundament samen te verdedigen, te versterken en te vergroten.

De gezamenlijke waarden zijn gebaseerd op respect voor persoonlijke verantwoordelijkheid en vrijheid. Op gelijkwaardigheid, gerechtigheid en solidariteit.

Mede dankzij dat gemeenschappelijke fundament, weten in grote delen van Europa drie opeenvolgende generaties niet meer uit eigen ervaring wat oorlog is. In de geschiedenis van Europa is dat uniek.

Strijd wordt er nog steeds wel gevoerd in Europa. Alleen gaat die strijd nu om het maken van goede bestuurlijke afspraken. Om structuurfondsen voor minder ontwikkelde regio's. Om de handhaving van het Groei- en Stabiliteitspact en de toepassing van de criteria voor nieuwe toetredende lidstaten. Om maar enkele zaken te noemen. Het zijn gevechten gericht op opbouw, niet op afbraak.

Wie op het Europese toneel zijn ideeën wil verwezenlijken, moet nog steeds wel over een vechtersmentaliteit beschikken. Het Europese toneel is niet voor doetjes. Dat weet ik ook uit eigen ervaring.


---


Ik denk bijvoorbeeld aan de Europese Top in Brussel in oktober, waar ik mijn uiterste best

heb gedaan om op termijn te komen tot een reële daling van de landbouwuitgaven. En met succes.

Europese vooruitgang gaat met kleine stapjes. Maar daar moeten we ons niet door laten ontmoedigen. Al die stapjes samen hebben ons de afgelopen 50 jaar een enorm stuk verder gebracht. Europa heeft de sprong gemaakt van een "tegen elkaar gekwakt hoopje landjes" naar een sterke, stabiele, welvarende gemeenschap.

Dames en heren, de komende jaren zijn nog veel meer stappen nodig die ons bij elkaar een sprong verder brengen. Ik wil vanavond een aantal stappen aan u voorleggen die volgens mij cruciaal zijn om te komen tot een slagvaardiger Europa.

Kritische bezinning op de slagvaardigheid van Europa is hard nodig. Volgend jaar verwelkomen we 10 nieuwe lidstaten en 75 miljoen nieuwe mensen in de Unie. En iedereen met enige basiskennis van de natuurkunde weet: hoe groter de massa van een lichaam, hoe moeilijker het in beweging te brengen is. Terwijl flexibiliteit en dynamiek juist dé succesfactoren zijn in deze tijd.

Voordat ik bij mijn inhoudelijke punten kom, wil ik graag één ding heel helder stellen. Nederland is in hart en nieren Europees gezind en zal dat ook blijven. We zijn ook oprecht blij met de uitbreiding van de EU.

Rond de Top van Kopenhagen verschenen in de internationale pers artikelen die suggereerden dat Nederland aan de rem zou hangen. Wat Nederland deed, was echter niet remmen, maar verantwoord gas geven.

Door de hand te houden aan de verstandige toetredingscriteria die we samen hebben afgesproken. En door tijdig aandacht te vragen voor het vraagstuk van de toekomstige financiering van de Unie.

Laat er geen misverstand over bestaan: de toekomst van Nederland ligt in Europa. Een sterke EU is cruciaal voor veiligheid en stabiliteit op ons continent. En de beste waarborg voor welvaart.

---



We zijn een van de meest open economieën van de wereld. Het exportaandeel in onze economie ­ de waarde van onze goederenuitvoer ten opzichte van het bruto binnenlands product ­ bedraagt 54 procent.

En het overgrote deel van die export ­ meer dan drie kwart ­ gaat naar de andere EU-landen.

Economisch gezien heeft Nederland baat bij de EU. Oók bij de uitgebreide EU. Nu al zijn duizenden Nederlandse ondernemers actief in Midden- en Oost-Europa. We behoren er tot de allergrootste investeerders, samen met Duitsland, Frankrijk en de VS. Niet voor niets is de Nederlandse werkgeversorganisatie VNO-NCW pleitbezorger van de uitbreiding.

Ook politiek zien we grote voordelen als de Unie straks 25 leden telt. Er is al veel gezegd over de historische hereniging van Europa. Maar mag ik ook eens een ander ­ kleiner ­ voorbeeld noemen. Cyprus; dat andere ijzeren gordijntje in Europa.

Tientallen jaren lang zat de situatie op Cyprus muurvast. Maar dankzij het uitzicht op het EU- lidmaatschap, lijkt er nu toch beweging in te komen. De stemmen van hen die pleiten voor dialoog en hereniging klinken steeds sterker op het eiland. Het is natuurlijk afwachten hoe de situatie zich ontwikkelt. Maar het zou toch fantastisch zijn als dit conflict kon worden opgelost.

Behalve economisch en politiek, is Nederland ook psychologisch georiënteerd op Europa. Daarmee bedoel ik niet dat Nederlanders zich massaal naar de stemlokalen reppen bij Europese verkiezingen. En bij de woorden `Acquis Communautaire' denken Nederlanders wellicht eerst in de richting van een voetbalclub uit de Franse eerste divisie. Dat zal in de meeste andere landen niet anders zijn, denk ik.

Maar Europa zit wel steeds meer in het hoofd en het hart van de Nederlanders.

Twee derde van de Nederlanders is er trots op Europeaan te zijn, zo blijkt uit recent onderzoek. Vooral Nederlandse jongeren zijn positief over de EU. De helft van hen zegt ook zelf profijt te hebben van de EU. Ter vergelijking: van de Belgische jongeren is slechts 30% die mening toegedaan.

---



Het element dat Nederlandse jongeren vooral aanspreekt, is de vrijheid om te gaan en te staan waar ze willen. Om te kunnen reizen, werken en studeren in alle landen van de Unie.

Jongeren beseffen dat ervaring in het buitenland hun kansen vergroot op een goede baan in het bedrijfsleven of bij de overheid.

Overigens mag die internationale oriëntatie wat mij betreft door het onderwijs nog wel wat sterker worden aangewakkerd. Het onderwijs houdt op veel plekken nog te veel vast aan de mythe dat het leven zich afspeelt op nationaal niveau.

De steun voor het lidmaatschap van de Unie is in ons land relatief hoog. Het enthousiasme in België, Frankrijk, Denemarken, Duitsland, en zeker in Groot-Brittannië, blijft daar ver bij achter.

Nederland is dus een behoorlijk Europees gezind land. Dat betekent dat we ons ook sterk betrokken voelen bij de discussie over de toekomst van Europa. Bij de vraag hoe een Unie met 25 of nog meer landen slagvaardig kan opereren. Dan gaat het zowel over interne slagvaardigheid als over slagvaardigheid ten opzichte van de buitenwereld.

Drie zaken zijn daarbij cruciaal.

Ten eerste een kritische bezinning op de vraag wie eigenlijk waar over gaat. Welke bevoegdheden heeft de Unie; welke bevoegdheden liggen bij de nationale staat en welke liggen bij organisaties en verbanden binnen de nationale samenleving. Het gaat dan dus over de invulling van de subsidiariteitsgedachte.

Ten tweede een aantal afspraken die we moeten maken over de besluitvorming binnen de Unie. Dat die besluitvorming slagvaardiger moet, staat buiten kijf.

En ten derde het realiseren van slagvaardiger buitenlands- en veiligheidsbeleid.

Deze vraagstukken zijn erg actueel. De Europese Conventie over de toekomst van Europa is goed op stoom gekomen.

---


De druk loopt op. Hier en daar zien we ook al stoomwolkjes ontsnappen uit de diverse

Europese hoofdsteden.

De Conventie is ingesteld door de Europese Raad van Laken, onder meer om duidelijkheid te krijgen over de verdeling van bevoegdheden. Vooral de Duitse Länder drongen daar destijds op aan. Ik wil met die vraag naar de bevoegdheidsverdeling in Europa beginnen.

Bij het nadenken over bevoegdheden kun je starten bij de buitenste kring; de Unie. Maar je kunt ook beginnen bij de kern. Dat laatste doet meer recht aan de verlangens van mensen en de eisen van deze tijd. Met als resultaat dat het totale verband steviger wordt.

Onze samenleving is steeds complexer geworden en bestaat uit talloze, soms snel wisselende netwerken. Kennis en informatie verspreiden zich steeds sneller. Mensen willen steeds meer hun lot in eigen hand nemen. Hun eigen oplossingen creëren.

Het sturingsconcept van bureaucratische beheersing van bovenaf is dus definitief passé. Verbanden in de samenleving moeten de ruimte krijgen om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Of zo'n verband nu een gezin is, een vereniging, een buurt, een regio of een nationale staat.

`Soevereiniteit in eigen kring' is een begrip dat ruim een eeuw geleden in Nederland door de politieke voorman van de gereformeerden Abraham Kuyper werd gepropageerd. Het begrip doelde op de relatieve autonomie van maatschappelijke verbanden en de principiële begrenzing van de taken van de overheid.

Dat begrip is nu weer uiterst actueel. Giscard d'Estaing hanteerde in dit kader ooit de term `horizontale subsidiariteit'.

Met wat in kleinere kring prima kan worden geregeld, moet men zich in grotere kring niet dwingend en gedetailleerd willen bemoeien. In Nederland zijn we er met schade en schande achter gekomen dat die bemoeizucht niet werkt. In de zorg bijvoorbeeld.


---


En in het onderwijs, waar de minister te lang een positie heeft gehad van een soort nationale

bovenmeester die bepaalt hoe het er op de scholen aan toegaat. Zoiets ontkent de eigen expertise van scholen en maakt mensen in het onderwijs moe, mat en murw.

Bij het toedelen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, moeten we dus van binnen naar buiten redeneren.
Met wat in kleinere kring goed kan worden behartigd, moet men zich in wijdere kring niet dwingend willen bemoeien.

Dat geldt in de verhouding tussen maatschappelijke verbanden en de nationale staat. Het geldt ook in de verhouding tussen nationale staten en `Brussel'. Het protocol over de subsidiariteit bij het Verdrag van Amsterdam is teveel een dode letter gebleven. Zaken die niet op Europees niveau geregeld hoeven te worden, horen op lager niveau thuis.

Het Europese onderwijs- of cultuurbeleid bijvoorbeeld, stelt zich terecht bescheiden op. Zo'n beleid moet uitwisseling van mensen, kennis en ideeën mogelijk maken, maar dient zich niet te bemoeien met inhoud en opzet van programma's.

De regelzucht van Europa doet soms krampachtig aan. Waarom bemoeit Europa zich met de inrichting en het beheer van dierentuinen? Of met de kwaliteit van het zwembadwater? Ook bij het Europese verbod op chocoladesigaretten kun je je afvragen of daar nu dwingende grensoverschrijdende belangen mee gemoeid zijn. Ik wil hier niet ingaan op de vraag of chocoladesigaretten al dan niet het roken zouden aanwakkeren. Maar de EU is toch geen kleuterjuf.

Dit soort regels, gecombineerd met gebrek aan daadkracht op andere terreinen waar een gezamenlijke aanpak wél broodnodig is - ondermijnt het vertrouwen van burgers in Europa.

Is dit dan een pleidooi voor een terugtredend Europa? Nee. Integendeel. Er zijn tal van vraagstukken die juist alléén goed in internationaal verband kunnen worden benaderd. Een nationale aanpak is dan niet efficiënt en niet effectief. Ik denk aan handel, milieu, asielzaken en veiligheid. Alle problemen die op nationaal niveau onoplosbaar of onbeheersbaar zijn, horen op bovennationaal niveau thuis.


---


Nationale politici moeten de moed hebben hierover helder te zijn. Zij moeten de kiezers

duidelijk maken dat in die gevallen alleen een Europese aanpak werkt. En dat daarbij hoort dat bepaalde bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan Europa worden overgedragen.

Europa moet die verantwoordelijkheid dan ook wel waarmaken. Afspraken die keurig volgens de Europese spelregels zijn gemaakt, kunnen ook alleen volgens de Europese spelregels worden veranderd, afgezwakt of afgeschaft. Europa mag geen gedoogzone worden. Helemaal niet als het om fundamentele normen gaat, zoals in het Groei- en Stabiliteitspact.

Ik weet waarover ik spreek; in Nederland is op tal van terreinen te lang te veel gedoogd. En dat is ons behoorlijk opgebroken. Het miskent problemen, leidt tot sociale onvrede en ondermijnt het vertrouwen in de rechtsstaat.

Een striktere toepassing van het subsidiariteitsbeginsel vergroot de slagkracht van Europa. Zaken worden dáár geregeld waar het meeste uitzicht is op een bevredigende oplossing.

Nederland heeft dan ook gepleit voor een ontvankelijkheidsdebat in de Raad vóórdat de Raad zich buigt over de inhoud van een voorstel. In zo'n debat zou de vraag centraal moeten staan of het voorstel wel in overeenstemming is met het beginsel van subsidiariteit.

Ook zouden nationale parlementen de gelegenheid moeten krijgen een `gele kaart' op te steken als de Commissie met een bepaald voorstel de regel van subsidiariteit overtreedt.

Nationale parlementen moeten dan wel meer oog krijgen voor Europa. Een mogelijkheid om de binding tussen het nationale parlement en Europa te versterken, is jaarlijks een fundamenteel debat in het parlement te voeren over het Europees beleid.

We doen dat in Nederland sinds een aantal jaren onder de titel `De Staat van de Unie'.

Ik kom aan mijn tweede thema: de besluitvorming binnen de Europese Unie.

De instellingen die betrokken zijn bij de Europese besluitvorming worden momenteel kritisch tegen het licht gehouden. Dat is ook nodig, nu de Unie binnenkort fors uitdijt. `Onderzoek al het nieuwe en behoud het goede', behoort bij die zoektocht ons motto te zijn.
---



Daarbij is het goed ons af te vragen wat tot nu toe de toverformule is geweest achter de Europese integratie. Welke motor heeft er voor gezorgd dat we ­ soms langzaam, soms sneller ­ vooruitkwamen met de Europese samenwerking?

De aartsvader van de EU ­ Jean Monnet ­ wist het al toen hij werkte aan het grondplan voor de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Een bekende uitspraak van Monnet is: "Ik ken geen enkele grote politicus die niet ook sterk egocentrisch is." Het is voor regeringsleiders ­ hoe competent ook - heel erg moeilijk over hun nationale schaduw heen te springen. Nationale belangen werken als middelpuntvliedende krachten.

Om in Europees verband nationale ego's te committeren aan één gezamenlijke missie, is een communautaire aanpak nodig, met een sterk communautair lichaam. In de EGKS was dat de Hoge Autoriteit, die bindende besluiten kon nemen waar de deelnemende landen aan waren gehouden. In de huidige Europese Unie wordt die rol vervuld door de Europese Commissie.

De Europese Commissie is, samen met het Hof van Justitie, de hoeder van de Europese idealen, beginselen en verdragen. Een grotere slagvaardigheid in Europees verband begint dus bij versterking van de Commissie. Wanneer de communautaire motor wordt verwaarloosd, komt Europa pruttelend tot stilstand.

De vraag is welk Europa we willen. Een hecht geheel van landen die een deel van hun bevoegdheden hebben overgedragen aan een supranationaal orgaan teneinde grensoverschrijdende zaken samen daadkrachtig aan te pakken. Of een los verband van met elkaar samenwerkende regeringen. Ik kies voor het eerste.

Frankrijk en Duitsland hebben voorgesteld de Europese Raad te voorzien van een voltijdse, van buiten gekozen president, die tweeëneenhalf tot vijf jaar in functie blijft. We moeten ons goed realiseren wat dat betekent.

Het betekent de introductie van een Europese Superman of Superwoman die niet democratisch is gekozen door burgers of volksvertegenwoordigers en die geen verantwoording schuldig is aan een democratisch gekozen controlerend orgaan.


---


Het betekent een Europa dat nog verder komt af te staan van de burgers. Door het huidige

systeem van roulerend voorzitterschap `komt Europa naar je toe'. Eens in de zoveel jaar is jouw land immers als voorzitter het brandpunt van Europa. Dat is goed voor de betrokkenheid van mensen bij Europese vraagstukken. Het is de vraag in hoeverre een vaste president straks van zijn Olympus of zijn Mont Blanc zal afkomen.

Het betekent ook meer macht voor de grote landen, ten koste van de kleine en de middelgrote, zoals België en Nederland. Want de kans is groot dat de presidentskandidaat die uiteindelijk uit de hoge hoed wordt getoverd, daar eerst is ingestopt door de leiders van de grootste lidstaten.

En het betekent ook meer onduidelijkheid. Een voltijdse president zal zeker invloed willen uitoefenen op de agenda en de koers van de Europese besluitvorming. Dat betekent dat er twee kapiteins op het schip komen. De president van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie. Als zeevarende naties weten we dat zoiets niet werkt.

Natuurlijk kunnen we niet alles bij het oude laten. Hervormingen zijn hard nodig om de slagvaardigheid van Europa te vergroten. Het zou een belangrijke stap vooruit zijn als de voorzitter van de Europese Commissie gekozen zou worden door het Europees Parlement.

Ook aan het uitdijende aantal Commissarissen moeten we iets doen. In Nice is afgesproken dat bij 27 lidstaten niet langer elk land op elk moment in de Commissie vertegenwoordigd is en dat overgeschakeld wordt op een toerbeurtsysteem. De gelijkheid van alle lidstaten is en blijft daarbij een fundamenteel criterium.

Het moet verder absoluut vanzelfsprekend zijn dat elke lidstaat ook echt zijn allerbeste mensen inzet. Noblesse oblige. Bij absolute topfuncties horen absolute topkandidaten.

Lidstaten behoren daar zeer scherp op te letten. Als `stok achter de deur' zouden Commissarissen individuele verantwoordelijkheid tegenover het Parlement moeten krijgen. Dat maakt de Commissie bovendien politieker, herkenbaarder en minder technocratisch.

Ik kom aan mijn derde thema: een slagvaardiger buitenlands- en veiligheidsbeleid.

10


De Europese Unie wil graag een rol van betekenis spelen op het wereldtoneel. Maar maken

we die ambitie ook waar? Zelfs wanneer er brand uitbreekt bij de buren ­ zoals op de Balkan ­ zijn de Amerikanen nodig om te komen blussen.

De wereld verwacht van de Europese Unie een duidelijker en daadkrachtiger opstelling. Men ziet graag dat de Unie, als economische en politieke macht, haar verantwoordelijkheid neemt.

Het buitenlands beleid van de Unie heeft nog steeds veel weg van een wielerkoers met drie alternatieve routes. Hoeveel man er ook langs de route met vlaggen staat te zwaaien, de renners kunnen zelf bepalen welke kant ze opgaan.

Europa is nog onvoldoende in staat een coherente partner te zijn voor de VS. Een helder gezamenlijk geluid ontbreekt. Dat kwam vorige week weer eens scherp aan het licht, met de open brief waarin acht Europese leiders pleitten voor eenheid in de betrekkingen tussen Europa en de VS, toegespitst op een dreigende oorlog in Irak.

Hoezeer je het ook met de inhoud van de brief eens kunt zijn, door op dit moment met een verklaring namens een deel van de Europese regeringsleiders te komen, wordt niet de eenheid, maar juist het gebrek aan samenhang zichtbaar.

Ook wanneer het aankomt op daadkrachtige actie, is er veel meer mogelijk dan Europa tot nu toe laat zien.

Europa legt nog te weinig gewicht in de wereldschaal. Dat valt des te meer op in deze tijd, met grote grensoverschrijdende vraagstukken op het gebied van veiligheid. Ik denk met name aan het internationaal terrorisme.

Een effectiever buitenlands- en veiligheidsbeleid begint met meer eenheid in de externe vertegenwoordiging. Ik merk daarbij op dat het met de komst van de heer Solana beter gaat dan vroeger.

Ook in dat opzicht is het niet verstandig te kiezen voor een permanente president van de Europese Raad, die Europa naar buiten toe vertegenwoordigt. Naast de heer Solana en de heer Patten wordt het dan wel erg dringen op het Europese balkon.
---



Beter is het dat de externe rol van het voorzitterschap nog nadrukkelijker komt te liggen bij de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid.

De functie van Hoge Vertegenwoordiger en van Commissaris voor Externe Betrekkingen kunnen in elkaar geschoven worden. De Unie krijgt dan een herkenbare `minister van Buitenlandse Zaken'.

Europa moet naar buiten duidelijker en daadkrachtiger worden. Vredesmissies onder EU-vlag blijken in de praktijk zeer moeilijk van de grond te komen. Terwijl de wereld wel naar ons kijkt als er conflicten ontstaan in regio's aan onze grenzen.

En terecht! Van een sterke Unie mag verwacht worden dat ze verantwoordelijkheid voelt voor landen vlak over haar grens. En dat ze die verantwoordelijkheid ook omzet in daden.

Het is mogelijk dat een groep lidstaten gezamenlijk in actie komt, zonder dat een minderheid dat kan blokkeren. Een `coalition of the willing' zet zich dan in een concreet geval in voor vrede en veiligheid.

Die mogelijkheid zou beter benut moeten worden. Niet alleen als het gaat om het beheersen van conflicten op de Balkan, maar ook in Afrika.

Dames en heren, ik heb u mijn visie gegeven op een slagvaardiger Europa. De kern is: · Leg bevoegdheden dáár waar ze horen; · Verbeter de besluitvorming in Europa door de communautaire krachten te versterken;
· Durf samen helder en daadkrachtig te zijn als het aankomt op vrede en veiligheid.

België, Nederland en Luxemburg hebben inmiddels samen hun institutionele visie bepaald. Ik vind de Benelux een uiterst belangrijk samenwerkingsverband om ­ vooral op institutioneel gebied - zaken in Europa voor elkaar te krijgen.

12


Daarnaast is ook een actieve bilaterale diplomatie nodig, gericht op de diverse Europese

hoofdsteden. Oók die in Midden- en Oost-Europa.

Per onderwerp zijn sterke coalities te maken, maar daar moeten we ons als middelgrote landen wel sterk voor inzetten. Invloed krijg je alleen als je je actief opstelt en je krachten bundelt.

Vooruitgang in Europa gaat met kleine stapjes. Maar veel "small steps for man" zijn op den duur "one giant leap for mankind".

Jean Monnet wist het al. In 1950, vlak voor de vorming van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, schreef hij:

"Met een kleine, concrete actie op een afgebakend terrein, kan een fundamentele verandering worden uitgelokt."

Als je ziet waar alle die kleine concrete acties samen ons tot nu toe hebben gebracht, dan ben ik optimistisch over de toekomst. Europa heeft in 50 jaar tijd een enorme sprong voorwaarts gemaakt.

We moeten dus dóórgaan met het aanpakken van de vraagstukken die voor ons liggen. Doorgaan met die stappen te zetten die nodig zijn om mensen, organisaties en ondernemingen nog beter tot hun recht te laten komen in Europa. Elke stap vooruit draagt bij aan een nieuwe sprong voorwaarts. Dank u wel.

13