Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's Gravenhage

Uw brief Ons kenmerk 16 januari 2003 AV/PB/03/05527 nr. 2020305730

Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Mosterd 3 februari 2003

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Mosterd (CDA) over pensioenaanspraken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)



2

KAMERVRAGEN MOSTERD, Kenmerk: 2020305730

Vraag 1
Kent u de inhoud van het rapport van de Commissie Nationaal Pensioendebat "Zorgen over morgen"?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Bent u het eens met de commissie dat het noodzakelijk is dat alle deelnemers aan een pensioenregeling jaarlijks de beschikking krijgen over een helder pensioenoverzicht waarin alle opgebouwde en toekomstige aanspraken staan?

Antwoord
Helderheid over opgebouwde en toekomstige pensioenaanspraken is van groot belang. Daarom is wettelijk geregeld dat deelnemers jaarlijks voorgelicht moeten worden over de hoogte van hun te bereiken pensioen en over de jaarlijkse waardeaangroei van hun pensioenaanspraken. Met de laatstgenoemde informatie kan worden bepaald of fiscale ruimte voor een aanvullende lijfrentevoorziening bestaat. Daarnaast dienen pensioenuitvoerders op verzoek aan hun deelnemers en gewezen deelnemers binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken te verstrekken.

In de notitie "Hoofdlijnen voor een nieuwe Pensioenwet" (Kamerstukken II 2001/02, 28294, nr. 1) is aangekondigd dat in de toekomst ook gewezen deelnemers periodiek geïnformeerd moeten worden over de ontwikkeling van hun aanspraken. Ook deze groep zal daardoor goed op de hoogte blijven van pensioenaanspraken die bij een vroegere pensioenuitvoerder zijn opgebouwd. Daarnaast zullen de voorschriften voor beschikbarepremieregelingen worden aangescherpt om de deelnemers beter inzicht te geven in de financiële risico's die aan deze regelingen verbonden kunnen zijn.

Vraag 3
Hoe gaat u in dit kader uitvoering geven aan de motie-Verburg en Smulders?

Antwoord
Zoals reeds aangegeven in mijn brief van 16 december 2002 aan uw Kamer, heeft de motie betrekking op regelgeving die berust op de Wet Inkomstenbelasting 2001. Voor deze regelgeving draagt de Staatssecretaris van Financiën de eerste verantwoordelijkheid.

Samen met de Staatssecretaris van Financiën zal ik een brief aan de Tweede Kamer sturen over de relatie tussen de motie Verburg-Smulders en het amendement Van Vroonhoven- Kok dat bij de behandeling van het Belastingplan 2003 is aangenomen (Kamerstukken II 2002/03, 28 607, nr. 15).

Vraag 4



3

Hoe denkt u over de conclusie dat in samenwerking met pensioenfondsen en verzekeraars de mogelijkheid onderzocht moet worden van een door de Belastingdienst en voor belastingplichtigen toegankelijke databank (pensioenregister) waar gekoppeld aan het sofi- nummer de opgebouwde pensioenaanspraken en lijfrenten worden geregistreerd?

Antwoord
Ik deel deze conclusie niet. Een overgrote meerderheid van de rechthebbenden weet zelf de weg te vinden naar de pensioenuitvoerder(s). De relatief kleine groep rechthebbenden waarvoor dit niet geldt, worden actief door pensioenuitvoerders opgespoord, bijvoorbeeld via de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Dit ontslaat rechthebbenden er overigens niet van om ook zelf actie te ondernemen om hun pensioenrechten geldend te maken. Als mensen bijvoorbeeld verhuizen naar het buitenland, zonder dat zij hun pensioenuitvoerder op enig moment op de hoogte stellen, kan het spoor voor pensioenuitvoerders doodlopen.

Om de hoeveelheid niet uitgekeerde pensioenen te verminderen, is in 1994 het Project Niet Opgevraagde Pensioenen opgezet. Aan dit project namen naast de koepelorganisaties van pensioenuitvoerders ook belangenorganisaties als de Consumentenbond deel. Dit project heeft geresulteerd in de opzet van een helpdesk voor vergeten pensioenen, die is ondergebracht bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Deze helpdesk traceert opgebouwde pensioenrechten bij alle pensioenuitvoerders. Verder kan ook de Pensioen- & Verzekeringskamer behulpzaam zijn bij de opsporing in geval van niet meer bestaande werkgevers of pensioenuitvoerders.

Om ook de nog overgebleven problemen op te lossen, zijn ­ met volle inachtneming van de regels voor de privacy-bescherming - in het kader van de helpdesk voor vergeten pensioenen afspraken met de Sociale Verzekeringsbank over gegevensuitwisseling gemaakt. Het gaat dan met name om het traceren van mensen die naar het buitenland zijn verhuisd en die zelf geen actie hebben ondernomen om hun aanvullende pensioenrechten geldend te maken.

Vraag 5
Deelt u de mening dat de problemen met uitbetaling van pensioenen met name gelden voor oudere pensioenaanspraken, doordat door verouderde gegevens zowel pensioenfondsen als gerechtigden moeilijk op te sporen zijn?

Antwoord
Veruit de meeste pensioengerechtigden worden getraceerd. Wanneer zich nog problemen voordoen, zal dat met name gaan om oudere pensioenrechten van gewezen deelnemers die naar het buitenland zijn verhuisd. Ondanks het feit dat pensioen in beginsel een haalschuld is, doen pensioenuitvoerders er alles aan om de rechthebbenden op te sporen (zie de beantwoording van vraag 4).

Vraag 6
Moeten de gegevens van deze vaak niet opgevraagde pensioenen niet in een register opgenomen worden, zodat pensioenrechten eenvoudiger te achterhalen zijn en daadwerkelijk bij de gerechtigden terechtkomen? Wat wilt u hier anders aan gaan doen?



4

Antwoord
Gezien de verschillende maatregelen die pensioenuitvoerders al hebben genomen, zou de meerwaarde van een pensioenregister zeer beperkt zijn. Het zou absoluut te ver voeren om ten behoeve van een hele kleine restgroep aan probleemgevallen een pensioenregister bij de Belastingdienst in te stellen. De hoge administratieve lasten die met de instelling en uitvoering van een dergelijk register gepaard gaan, staan in geen enkele verhouding tot de omvang van de problematiek die met een dergelijk register opgelost zou kunnen worden.

Bovendien lost een pensioenregister met niet opgevraagde pensioenen niets op, zolang rechthebbenden zelf geen actie ondernemen. De effectiviteit van een dergelijk register is immers volledig afhankelijk van de vraag in hoeverre dit register geraadpleegd wordt. Juist het feit dat pensioenrechten tot nu toe niet zijn opgevraagd, maakt het onwaarschijnlijk dat de doelgroep op grote schaal van een pensioenregister gebruik zal maken.

Zoals reeds aangegeven bij de beantwoording van vraag 2 zullen in de toekomst de wettelijke voorlichtingsvereisten verder aangescherpt worden, met name waar het de opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers betreft.

Vraag 7
Bent u niet van mening dat gelet op de snelle veroudering van de bevolking en de daardoor op korte termijn verwachte toename van pensioengerechtigden het noodzakelijk is genoemd pensioenregister op korte termijn in te voeren?

Antwoord
Zie de beantwoording van vraag 6.