Amsterdam, 31 januari 2003
Scholieren krijgen les over de effecten van giftige stoffen
Greenpeace onderzoekt regenwater op giftige stoffen
Op 3 februari start Greenpeace met een groot regenwateronderzoek. Onderdeel daarvan is het geven van gastlessen op middelbare scholen. Voor het regenwateronderzoek vangt Greenpeace twee weken lang, op vijftig verschillende plaatsen in het land, regenwater op. Dat gebeurt onder andere bij vijfentwintig scholen verspreid over heel Nederland. TNO onderzoekt het water om te bepalen of er giftige stoffen inzitten. Op vijfentwintig scholen in Nederland geeft een gastdocent van Greenpeace een les over giftige stoffen. Dit gebeurt tijdens het vak ANW (Algemene Natuurwetenschappen). Aan het einde van de les wordt een regenmeter geplaatst. Daarnaast krijgen ruim 110 scholen een lespakket toegestuurd. De lessen op de middelbare scholen zijn van 3 tot en met 14 februari. Greenpeace maakt hiermee duidelijk dat leerlingen kunnen kiezen voor een schone toekomst. De resultaten van het onderzoek zijn eind april beschikbaar. Met het regenwateronderzoek wil Greenpeace meer duidelijkheid krijgen over de aanwezigheid van giftige stoffen in ons milieu, zoals in regenwater.
Het regenwateronderzoek richt zich vooral op POP´s (Persistent Organic Pollutants). Deze giftige stoffen zitten in producten die consumenten dagelijks gebruiken. POP's zijn nauwelijks afbreekbaar, leggen lange afstanden af en hopen zich op in het vetweefsel van mens en dier. Voorbeelden van POP's zijn broombrandvertragers, akylfenolen en ftalaten. Ftalaten (weekmakers) worden onder meer gebruikt om plastic zacht en buigzaam te maken. Ze komen voor in vloerbedekking, vinylbehang, electriciteitskabels, verpakkingsmateriaal en kinderspeelgoed. Er zijn voldoende alternatieven voor PVC. Bijvoorbeeld linoleum, hout, plavuizen of tapijt op de vloer. Maar ook voor speelgoed en electriciteitskabels zijn er goede alternatieven beschikbaar. Greenpeace wil met het regenwateronderzoek aantonen dat uit deze consumentenproducten giftige stoffen lekken die in het milieu terechtkomen.
Uit een onderzoek naar hormoonverstorende stoffen in het oppervlaktewater1 is al gebleken dat er in Nederlands regenwater onder anderen ftalaten zitten. "Ftalaten zijn één van de zeven POP's die wij als prioriteit hebben gekozen," aldus Bart van Opzeeland campaiger van Greenpeace. "Bovendien blijkt uit een literatuurstudie2 die wij hebben laten doen dat ook andere giftige stoffen in het regenwater zijn aangetroffen en veel pesticiden. Wereldwijd zijn de negatieve effecten van deze stoffen zichtbaar. Zo is bijvoorbeeld het hormoonsysteem van veel soorten schelpdieren aangetast, maar de stoffen zitten ook in potvissen en ijsberen."
Greenpeace start het regenwateronderzoek juist nu omdat in maart van dit jaar de Europese Commissie een voorstel zal doen voor het toekomstige EU-beleid op giftige stoffen. Volgens Greenpeace schiet het huidige beleid op veel punten tekort. De milieuorganisatie is voorstander van het voorzorgsprincipe. Dat betekent dat stoffen alleen toegepast mogen worden als vooraf vaststaat dat ze onschadelijk zijn voor mens en milieu. Greenpeace eist dat het voorzorgsprincipe, dat nu ook juridisch wordt onderkend door de Raad van State3, bij het nieuwe Europese chemicaliënbeleid centraal zal staan.