Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
Directie Noord Afrika en
Midden-Oosten
Afdeling Golfstaten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
30 januari 2003
Behandeld
Josephine Frantzen
Kenmerk
DAM-59/03
Telefoon
+31 (0)70-3486445
Blad
1/1
Fax
+31 (0)70-3486639
Bijlage(n)
1
E-Mail
josephine.frantzen@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Koenders (PvdA) inzake het VN-rapport "Likely Humanitarian Scenarios"
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over het VN-rapport "Likely Humanitarian Scenarios". Deze vragen werden ingezonden op 15 januari 2003 met kenmerk 2020305690.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders (PvdA) over het VN-rapport "Likely Humanitarian Scenario's" en Irak
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het VN-rapport "Likely Humanitarian Scenario's", waarin wordt gesteld dat mogelijk 500.000 mensen in Irak bij een oorlog gewond kunnen raken en medische hulp zouden behoeven?
Antwoord
Ja. Het betreft overigens een vertrouwelijk rapport.
Vraag 2
Is er in het rapport tevens sprake van veiligheidsrisico's voor de Iraakse bevolking, die veel groter zijn dan tijdens de Golfoorlog?
Antwoord
De Nederlandse regering acht zich niet gemachtigd een vertrouwelijk rapport van de VN te becommentariëren of te verspreiden.
Vraag 3
Hoe bereiden de VN zich voor op de mogelijkheid van 900.000 vluchtelingen bij een conflict? Gaat de door U gewenste militaire planning gepaard met een humanitaire planning?
Antwoord
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, heeft op 14 januari te kennen gegeven dat de VN zich voorbereiden op de eventualiteit van een conflict in Irak. Het VN-rapport "Likely Humanitarian Scenario's" in Irak is daar een onderdeel van. Binnen het reguliere coördinatie-mechanisme van de VN, waarin de humanitaire activiteiten van verschillende VN-instellingen en andere organisaties worden gecoördineerd, wordt momenteel onderzocht welke maatregelen dienen te worden genomen om
zaken zoals de opvang van vluchtelingen in geval van een gewapend conflict zo goed mogelijk voor te bereiden.
Ik acht het van groot belang dat de VN zich gedegen voorbereidt om humanitaire gevolgen van een eventuele militaire actie tegemoet te treden. De ervaringen met Afghanistan leren dat een goede voorbereiding van de VN (en andere organisaties) essentieel is voor een snelle en goede opvang van vluchtelingen en ontheemden in het onverhoopte geval dat een militaire interventie nodig is.
Vraag 4
Wilt u de Tweede Kamer in staat stellen zo spoedig mogelijk kennis te nemen van het VN-rapport?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Op welke wijze initieert en stimuleert u nu eindelijk een Europese positie ten aanzien van Irak en hoe beoordeelt u in dit verband de uitlatingen van Solana en het Griekse voorzitterschap ten aanzien van oorlogsvoorkoming?
Antwoord
Ik acht de uit de vraagstelling blijkende kritiek niet op zijn plaats. Zowel in Europees verband als in bilaterale gesprekken met partners heeft Nederland zich voortdurend ingezet voor het bereiken van een Europese positie. Dat een gemeenschappelijke EU-positie niet eenvoudig te bereiken is, ligt zeker niet aan de Nederlandse inzet. De regering heeft ook actief bijgedragen aan het bereiken van de huidige positie van de Europese Unie. Deze beoogt een maximale ruimte te bieden voor de
UNMOVIC/IAEA-inspecties, en roept tegelijkertijd Irak op om deze laatste kans op een vreedzame oplossing mogelijk te maken door actief met de inspecteurs samen te werken.
1) Herald Tribune 9 januari jl. pagina 5.
===