IP/03/127
Brussel, 28 januari 2003
De rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen: de Commissie
bespreekt de voortgang met de lidstaten en richt een deskundigengroep
op
De Europese Commissie heeft een bijeenkomst gehouden om de lidstaten
ertoe aan te zetten meer haast te maken met de uitvoering van
Richtlijn 98/44/EG (zie MEMO/00/39)) betreffende de rechtsbescherming
van biotechnologische uitvindingen. Hoewel de termijn op 30 juli 2000
is verstreken, is de richtlijn slechts in zes lidstaten (DK, FIN, UK,
IRL, E en GR) omgezet in nationaal recht. In december 2002 heeft de
Commissie besloten de overige negen formeel te verzoeken hun
verplichtingen na te komen, zoniet zullen ze voor het Europese Hof van
Justitie worden gedaagd (zie IP/02/1928). De Commissie heeft ook een
deskundigengroep opgericht om haar te adviseren en bij te staan bij de
voorbereiding van de toekomstige jaarverslagen over de ontwikkeling en
implicaties van het octrooirecht op het gebied van bio- en
gentechnologie, zulks overeenkomstig artikel 16, onder c), van de
richtlijn. Het eerste verslag is door de Commissie in oktober 2002
gepubliceerd (zie IP/02/1448).
Frits Bolkestein, de commissaris voor de interne markt, heeft gezegd:
"Als de richtlijn van 1998 niet naar behoren wordt uitgevoerd, zal de
Europese biotechnologiesector in zijn ontwikkeld worden gestuit en
steeds verder achteropraken. Het is van essentieel belang dat de
richtlijn snel wordt uitgevoerd, maar tegelijkertijd moeten we dit
snel evoluerende gebied op de voet volgen en erop toezien dat het
Europese beleidskader gelijke tred houdt met de technische en
juridische ontwikkelingen. Ik verheug me dus dat wij een zo
indrukwekkende deskundigengroep hebben kunnen oprichten om ons onze
jaarverslagen over de wisselwerking tussen het octrooirecht en de
biotechnologiesector te helpen voorbereiden."
"Biotechnologie is de groeisector voor de komende decennia", zegt
Europees commissaris voor onderzoek Philippe Busquin. "Om Europa in
biotechnologie te doen uitmunten, hebben we een robuust Europees
systeem nodig om biotechnologische uitvindingen te beschermen. Daar
zal de Europese richtlijn voor zorgen, maar dan moet ze wel naar
behoren door de lidstaten worden uitgevoerd. Ik ben ervan overtuigd
dat de deskundigengroep ons en de lidstaten zal helpen garanderen dat
de richtlijn het onderzoek, de innovatie en het openbaar belang dient
en niet tegenwerkt."
Vergadering over de uitvoering van de richtlijn
Het hoofddoel van de vergadering met de lidstaten was een nauwkeurig
beeld te krijgen van de stand van zaken met betrekking tot de
uitvoering van de richtlijn.
Dit was de derde vergadering (de vorige hebben in januari 1999 en
januari 2001 plaatsgevonden) waarop de lidstaten hebben kunnen
uitleggen welke politieke en technische hinderpalen de omzetting van
de richtlijn in nationale wet- en/of regelgeving nog in de weg staan.
Hoewel de omzettingstermijn op 30 juli 2000 is verstreken, hebben tot
dusver slechts zes lidstaten de richtlijn uitgevoerd, terwijl de
overige lidstaten zich momenteel in verschillende voortgangsfasen
bevinden (zie bijlage).
In december 2002 heeft de Commissie besloten België, Duitsland,
Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en
Zweden officieel te verzoeken de richtlijn uit te voeren, zoniet
zullen ze voor het Europese Hof van Justitie worden gedaagd (zie
IP/02/1928). De laatste vergadering heeft in het kader van die
inbreukprocedure plaatsgevonden.
Tijdens die vergadering is ook van gedachten gewisseld over het eerste
verslag overeenkomstig artikel 16, onder c), van de richtlijn, dat de
Commissie op 7 oktober 2002 heeft gepubliceerd onder de titel
'Ontwikkeling en implicaties van het octrooirecht op het gebied van
bio- en gentechnologie' (zie IP/02/1448). Hierbij is vooral aandacht
besteed aan de belangrijkste hoofdstukken van het verslag, die
betrekking hebben op de octrooieerbaarheid van planten en dieren, de
octrooieerbaarheid van geïsoleerde delen van het menselijk lichaam en
de uitsluitingen van octrooieerbaarheid. De lidstaten waren ingenomen
met de informatieve aard van het verslag.
Ten slotte heeft de Commissie aan de lidstaten gerapporteerd over de
eerste vergadering van de deskundigengroep die zij heeft opgericht om
haar bij de opstelling van haar toekomstige verslagen te adviseren en
bij te staan.
Deskundigengroep voor de juridische en technische aspecten van
biotechnologische uitvindingen
Het mandaat van de groep bestaat erin belangrijke kwesties in verband
met biotechnologische uitvindingen te onderzoeken. De groep zal zich
niet bezighouden met ethische kwesties, want die vallen onder het
mandaat van de Europese groep ethiek, maar zal zich eerder
concentreren op juridische en technische aspecten en op de
wisselwerking tussen het wettelijke kader en de werkzaamheden op het
gebied van onderzoek en innovatie.
De groep bestaat uit befaamde deskundigen onder wie vertegenwoordigers
van de octrooibranche, octrooigemachtigden (uit de particuliere
sector, grote ondernemingen en een klein biotechbedrijf), drie
juridische experts, twee wetenschappers en vertegenwoordigers van het
Europees Octrooibureau en de Wereldorganisatie voor de intellectuele
eigendom (WIPO). De gemengde samenstelling van de groep biedt de
garantie dat alle relevante aspecten zullen worden behandeld, rekening
houdend met de verschillende aanverwante beleidsterreinen en de
belangen van diverse partijen.
De groep wordt voorgezeten door Vincenzo Scordamaglia, juridisch
deskundige en voormalig directeur van het Secretariaat van de Raad.
Sven Bostyn van de Universiteit Maastricht is gekozen tot rapporteur
voor het eerste onderwerp, namelijk het beschermingsniveau dat aan
octrooien voor sequenties of partiële sequenties van geïsoleerde genen
van het menselijk lichaam moet worden geboden. Geertrui van Overwalle
van de Universiteit Leuven (België) zal rapporteren over "de
octrooieerbaarheid van menselijke stamcellen en daarmee verkregen
cellijnen".
De groep zal deze onderwerpen in maart, respectievelijk mei 2003
bespreken en aan de Commissie daarover verslag uitbrengen, met een
analyse van de potentiële gevolgen en voorstellen voor eventuele
opties. De verslagen zullen samen met het jaarverslag van de Commissie
voor 2003, d.w.z. tegen het einde van het jaar, worden gepubliceerd.
Het volledige verslag van de Commissie voor 2002 is te vinden op:
http://www.europa.eu.int/comm/internal_market/en/indprop/invent/index.
htm
En de tekst van Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming
van biotechnologische uitvindingen op:
http://europa.eu.int/eur-lex/pri/fr/oj/dat/1998/l_213/l_21319980730fr0
0130021.pdf
Samenstelling van de deskundigengroep
Voorzitter:
* Vincenzo Scordamaglia (eredirecteur-generaal van de Raad van de EU
- adviseur in intellectuele-eigendomsrechten en
informatietechnologie)
Rapporteurs:
* Gertrui Van Overwalle (Centrum voor intellectuele-eigendomsrechten
Faculteit rechten Leuven B)
* Sven Bostyn, assistent-hoogleraar handelsrecht en
industriële-eigendomsrecht (Universiteit Maastricht NL)
Leden:
* Ann McLaren (Welcome/CRC Institute Universiteit van Cambridge UK),
* Siobhan Yates (directeur van het directoraat Biotechnologie
Europees Octrooibureau),
* Jacques Warcoin (octrooigemachtigde Cabinet Regimbeau F),
* Daniel Alexander (advocaat, Londen UK),
* Bo Hammer Jensen (directeur, hoofdadviseur octrooien Novozymes A/S
DK),
* Franciso Bernardo Noriega (adjunct-directeur, intellectuele
eigendom, PharmaMar S.A. - E),
* Josef Straus (hoogleraar in de rechten en departementshoofd Max
Planck Instituut voor buitenlands en internationaal octrooi-,
auteurs- en mededingingsrecht, München D),
* Francis Quétier (Genoscope - Evry F),
* Ingwar Koch (directeur van het directoraat Octrooirecht - Europees
Octrooibureau),
* Kjergaard (hoofdadviseur biotechnologie en genetische hulpbronnen,
afdeling traditionele kennis Wereldorganisatie voor de
intellectuele eigendom).
Uitvoering van Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van
biotechnologische uitvindingen
Lidstaten
Uitvoering: stand van zaken op 24.1.03
Datum van uitvoering
Oostenrijk Er was een wetsvoorstel ingediend bij het parlement, maar
vanwege de algemene verkiezingen zijn de Oostenrijkse autoriteiten
verplicht een nieuw wetsvoorstel in te dienen. Uitgesteld
België 14.6.2001: wetsvoorstel goedgekeurd door de regering en
ingediend bij het parlement op 21 juni 2002. De parlementaire debatten
zijn aan de gang. Niet duidelijk, maar verwacht vóór de algemene
verkiezingen (18 mei 2003)
Duitsland 18.10.2000: wetsvoorstel goedgekeurd door de regering en
ingediend bij het parlement.
De parlementaire debatten waren aan de gang, maar vanwege de algemene
verkiezingen (september jongstleden) zijn de Duitse autoriteiten
verplicht een nieuw wetsvoorstel in te dienen.
Uitgesteld
Denemarken Mei 2000
Spanje 30 april 2002
Finland 30 juni 2000
Frankrijk Wetsvoorstel goedgekeurd door de regering op 31.10.2001 en
momenteel ter discussie in de senaat. Uitgesteld
Griekenland Besluit van 15.10.2001 22 oktober 2001: Mededeling aan de
Commissie
Ierland 30 juli 2000: Regelgeving
Kennisgeving aan de Commissie geschied
Italië 19.10.1999: wetsvoorstel ingediend bij het parlement.
26.9.2002: goedkeuring van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer.
Niet duidelijk
Luxemburg Wetsvoorstel in juni 2000 ingediend bij het parlement.
De parlementaire commissie ethiek heeft het dossier onderzocht
(vergadering op 23 januari 2001 met deskundigen van het EOB). De
situatie is blijkbaar vastgelopen.
Uitgesteld
Nederland
Verslag van de Tweede Kamer (7.6.2000) met talrijke amendementen op
het op 28.5.1999 ingediende wetsvoorstel.
Debat in plenaire vergadering op 2.10.2000.
Niet duidelijk
Portugal Het wetsvoorstel is goedgekeurd door het parlement. De
ministerraad heeft de wet definitief goedgekeurd. De wet zal zes
maanden na deze goedkeuring van kracht worden. Verwacht voor 1 juli
2003
Zweden Een wetsvoorstel zou in het voorjaar 2003 moeten worden
goedgekeurd (parlementaire debatten gepland in het voorjaar) Niet
duidelijk
Verenigd Koninkrijk 28 juli 2000: tijdige uitvoering voor de artikelen
1-11
6 juli 2001: uitvoering van de artikelen 13 en 14
1 maart 2002: uitvoering van artikel 12