MEMO/03/11
Brussel, 22 januari 2003
Hervorming van het GLB
Vergelijking tussen de huidige situatie, de mededeling over de
tussenbalans (juli 2002) en de voorstellen voor regelgeving (januari
2003)
AKKERBOUWGEWASSEN
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Granen De interventieprijs is vastgesteld op 101,31/ton; de
rechtstreekse betalingen per hectare zijn gelijk aan 63/ton,
vermenigvuldigd met de referentieopbrengst
Maandelijkse verhogingen (de interventieprijs wordt verhoogd in zeven
stappen, telkens met 0,93/ton)
Verlaging van de interventieprijs met de laatste 5 % van de in Agenda
2000 voorgestelde 20 % tot 95,35/ton. Rechtstreekse betaling verhoogd
tot 66/ton en ontkoppeld.
Afschaffing van de maandelijkse verhogingen
Geen wijzigingen (gecodificeerde GMO voor granen)
Afschaffing van de restituties bij de productie van zetmeel voor
granen en zetmeelaardappelen
Rogge Interventie voor rogge op basis van de algemene interventieprijs
voor granen Afschaffing van de interventie voor rogge Geen wijzigingen
Durumtarwe Specifieke toeslag:
* 344,5/ha in de traditionele productiegebieden
138,9/ha in de gebieden met een goed ingeburgerde productie
Binnen de grenzen van de gegarandeerde maximumarealen (GMA's)
Toekenning van de toeslagen afhankelijk van het gebruik van
gecertificeerd zaad
Ontkoppeling van de toeslagen en verlaging ervan over drie jaar tot:
* 250/ha in de traditionele productiegebieden
* nul in de gebieden met een goed ingeburgerde productie
Invoering van een kwaliteitspremie van 15/ton, die wordt toegekend
mits aan minimumkwaliteitscriteria is voldaan en een contract is
gesloten
Geen wijzigingen
Premie van 40/ha in de traditionele productiegebieden binnen de GMA's,
mits bepaalde hoeveelheden zaad worden gebruikt van rassen die zijn
geselecteerd op hun kwaliteit voor de griesmeel- en pastaproductie
Oliehoudende zaden De areaalbetalingen voor oliehoudende zaden en
granen zijn gelijkgetrokken Geen specifieke maatregelen. Betaling
verhoogd tot 66/ton en ontkoppeld Geen wijzigingen
Eiwithoudende gewassen Specifieke areaalbetaling die hoger is dan die
voor de overige akkerbouwgewassen; het verschil bedraagt 9,5/ton,
vermenigvuldigd met de referentieopbrengst Nieuwe, op zichzelf staande
premie van 55,57/ha ( 9,5/ton, vermenigvuldigd met het gemiddelde van
de referentieopbrengsten voor de regio's waar eiwithoudende gewassen
worden geteeld) Geen wijzigingen Vaststelling van een GMA van 1,4
miljoen ha
ANDERE GEWASSEN
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Rijst De interventieprijs is vastgesteld op 298,35/ton (padie)
Rechtstreekse betaling per hectare die 52,65/ton, vermenigvuldigd met
de referentieopbrengst, bedraagt en wordt toegekend binnen
gegarandeerde maximumarealen (GMA's)
Verlaging van de interventieprijs met 50 % tot een steunprijs van
150/ton; daalt de marktprijs onder deze steunprijs, dan wordt steun
voor particuliere opslag verleend. Bij een marktprijs onder 120/ton
treedt een specifiek vangnetmechanisme in werking.
Compenserende betaling op basis van 177/ton, waarvan 75/ton wordt toegekend als gewasspecifieke steun (blauwe box).
Vaststelling van nationale GMA's op de laagste van de volgende twee
oppervlakten: het gemiddelde van de in de periode 1999-2001 beteelde
arealen of de huidige GMA's.
Geen wijzigingen
Zetmeel-aardappelen Maatregelen voor de producenten:
* minimumprijs van 178,31/ton
* betaling ten bedrage van 110,54/ton
Ontkoppeling
Betaling aan de producenten voor 50 % gekoppeld en voor 50 %
ontkoppeld
Afschaffing van de minimumprijs voor zetmeelaardappelen en van de
restituties bij de productie van zetmeel
CO -bonus Regeling inzake de teelt van niet voor voeding of
vervoedering bestemde gewassen op braakland (contract met verwerker
vereist) 45/ha voor energiegewassen (contract met verwerker vereist)
GMA van 1,5 miljoen ha, verdeeld over de lidstaten
Geen wijzigingen
GMA voor EU-15, niet verdeeld over de lidstaten
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Gedroogde voederge-wassen Rechtstreekse betalingen:
* 68,83/ton voor kunstmatig gedroogde voedergewassen
* 38,64/ton voor in de zon gedroogde voedergewassen Verdeling
(50/50) als volgt:
ontkoppelde inkomenstoeslag voor de landbouwers ("enveloppe" van 160
miljoen)
* een enkele gegarandeerde maximumhoeveelheid + steun aan de
industrie ten bedrage van 33/ton Geen wijzigingen afgezien van de
volgende verduidelijkingen:
* de steun aan de landbouwers wordt verleend op basis van de
leveranties en de nationale gegarandeerde hoeveelheden (NGH's)
* de steun aan de industrie wordt gehandhaafd gedurende vier jaar en
is degressief
+ afschaffing van de 5 %-franchise
Noten Door telersverenigingen uitgevoerde
meerjarenprogramma's voor de verbetering van de kwaliteit en
van de afzet
De desbetreffende specifieke maatregelen zijn in 1996 ingetrokken,
maar de programma's kunnen verder worden uitgevoerd tot het einde van
de tienjarige looptijd ervan, zodat de laatste programma's in
2006/2007 zullen aflopen.
Geen specifieke steunmaatregelen voor de periode na afloop van de
programma's
Forfaitaire betaling van 100/ha, die de lidstaten met maximaal 109/ha
kunnen aanvullen
GMA van 800.000 ha
Oppervlakten komen niet voor de nieuwe steun in aanmerking zolang zij
onder een nog lopend verbeteringsprogramma vallen
Geen wijzigingen
DIERLIJKE PRODUCTEN
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Rundvlees De basisprijs is vastgesteld op 2.224/ton, waarbij steun
voor particuliere opslag kan worden toegekend bij een marktprijs
beneden 103 % van deze basisprijs. Daalt de marktprijs onder
1.560/ton, dan vindt vangnetinterventie plaats.
Premies per dier: 150 voor ossen (tweemaal gedurende het leven van het
dier), 210 voor stieren (eenmaal) en 200 voor zoogkoeien (jaarlijks)
Slachtpremie van 80 (stieren, ossen, koeien en vaarzen) of 50
(kalveren)
Steuncriteria: veebezetting maximaal 1,8 GVE/ha vanaf 1.1.2003 (in
2002 was dit 1,9 GVE), premies voor mannelijke runderen voor ten
hoogste 90 dieren per bedrijf (afwijking mogelijk)
Extensiveringsbedrag: 100 per toegekende premie als de veebezetting
niet hoger is dan 1,4 GVE/ha
Andere mogelijkheid voor de lidstaten wat het extensiveringsbedrag
betreft: 80 per toegekende premie voor een veebezetting van minder dan
1,4 GVE/ha en 40 voor een veebezetting tussen 1,4 GVE/ha en 1,8 GVE/ha
Nationaal totaalbedrag ("enveloppe")
Er worden geen specifieke maatregelen gepland, maar de ontkoppeling
zal wel belangrijke gevolgen hebben.
Vermindering van de stimulansen voor een intensieve rundvleesproductie
(ontkoppeling)
Aangescherpte randvoorwaarden inclusief voorwaarden op het gebied van
grondbeheer
Kwaliteitsbevordering en steunverlening voor milieuvriendelijke
rundvleesproductie via de tweede pijler
Toekenning van uitvoersubsidies voor levende dieren uitsluitend op
basis van gerechtvaardigde aanvragen en op voorwaarde dat wordt
voldaan aan de eisen inzake dierenwelzijn
Geen wijzigingen
Grond die op 31.12.2002 blijvend grasland was, moet als zodanig in
stand worden gehouden (gebaseerd op goede landbouwmethoden)
Geen wijzigingen
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Zuivel Quotastelsel geldig tot 2008
Stapsgewijze verlaging van de interventieprijzen vanaf 2005/2006 met
in totaal 15 %
Invoering vanaf 2005 van een melkpremie, die geleidelijk zal stijgen
van 5,75 tot 17,24/ton melkquotum; naast deze premies zullen extra
betalingen worden toegekend (in de vorm van premietoeslagen en/of
areaalbetalingen)
Verhoging van de quota met in totaal 2,39 % (eerste verhoging voor
Spanje, Italië, Griekenland en Ierland in 1999/2001 en voor de overige
lidstaten in 2005/2006)
Vier opties:
handhaving van de Agenda 2000-maatregelen tot 2015
herhaling van de Agenda 2000-aanpak met een verdere verlaging van
de prijzen (- 15 % voor boter en - 5 % voor mageremelkpoeder) en
een verdere verhoging van de quota (+ 3 %)
invoering van een duaal quotastelsel
afschaffing van de quota en verdere verlaging van de
interventieprijzen met 25 %
Quota gehandhaafd tot en met 2014/2015
Vervroeging van de Agenda 2000-maatregelen (= verlaging van de prijzen
met 15 %, gecompenseerd door rechtstreekse betalingen, extra quota)
met één jaar, waarbij echter wordt gekozen voor asymmetrische
verlagingen van de prijzen met:
* - 3,5 %/jaar voor mageremelkpoeder
* - 7 %/jaar voor boter
Deze verlagingen van de prijzen worden bovendien in 2007 en 2008
voortgezet, waarbij ook de quota met 1 %/jaar worden verhoogd en
overeenkomstige verhogingen van de rechtstreekse betalingen worden
doorgevoerd
De rechtstreekse betalingen worden van meet af aan (2004) ontkoppeld
Plafond voor de interventieaankoop van boter: boven 30.000 ton is
alleen aankoop bij inschrijving mogelijk
ONTKOPPELING
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Reikwijdte De verschillende premies voor akkerbouwgewassen zijn
gekoppeld aan het produceren van specifieke gewassen
Alleen dankzij het gelijktrekken van de betalingen voor granen en oliehoudende zaden is sprake van een gedeeltelijke ontkoppeling
De premies voor dieren zijn gekoppeld aan het produceren van vlees (in
de zuivelsector zullen zij zijn gekoppeld aan het produceren van melk)
Een enkele ontkoppelde bedrijfsinkomenstoeslag die de betalingen omvat
voor:
* granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, vezelvlas en
-hennep en lijnzaad (basisbedrag verhoogd tot 66/ton)
* durumtarwe (het betreft de toeslag, die wordt verlaagd tot
250/ton)
* zetmeelaardappelen
* zaaddragende leguminosen
* rijst ( 102/ton)
* gedroogde voedergewassen (nieuw)
* rundvlees
* schapenvlees
melk vanaf 2005
De volgende betalingen worden niet in de bedrijfstoeslag opgenomen:
* kwaliteitspremie voor durumtarwe
* premie voor eiwithoudende gewassen ( 55,57/ton)
* gewasspecifieke steun voor rijst ( 75/ton)
+ steun voor vezelvlas en -hennep (verwerkers)
* steun voor aardappelzetmeel (verwerkers)
* steun voor gedroogde voedergewassen (overgangssteun aan de
verwerkers, 33/ton)
Op de betrokken grond mogen geen groenten en fruit worden geteeld
De voorgestelde maatregelen worden gehandhaafd met de volgende
aanpassingen:
* de melkpremies worden betaald vanaf 2004 (begrotingsjaar 2005)
* van de steun voor zetmeelaardappelen wordt slechts 50 % ontkoppeld
* de steun voor zaaizaad wordt ook in de bedrijfstoeslag opgenomen
* hetzelfde geldt voor bepaalde regionale steunbedragen (steun in de
ultraperifere regio's en op eilanden in de Egeïsche Zee,
aanvulling op areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen in Finland
en Zweden in verband met de droogkosten)
In bijlagen bij de basisverordening worden de wijze van berekening van
de referentiebedragen voor de bedrijfstoeslag en totaalbedragen en
plafonds per lidstaat vastgesteld
Alleen blijvende teelten zijn uitgesloten op de betrokken grond. Deze
mag dus worden gebruikt voor de teelt van groenten en fruit op
bouwland
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Referentie-periode Niet gespecificeerd 2000, 2001 en 2002
Nationale reserve voor gevallen van overmacht en voor nieuwkomers
Braaklegging Voor de akkerbouw: 10 % braaklegging, vrijstelling voor
landbouwers die rechtstreekse steun aanvragen voor een kleinere
oppervlakte dan die welke nodig is om in het betrokken jaar 92 ton
granen te produceren (voor de berekening van deze oppervlakte wordt
gewerkt met de referentie-opbrengsten) Handhaving van de individuele
braakleggingsverplichting uit het verleden (op basis van de 10 %-eis),
maar nu in de vorm van langdurige (10 jaar) niet-roulerende
braaklegging
Afschaffing van de mogelijkheid om op braakland niet voor voeding of
vervoedering bestemde gewassen te telen
Geen wijzigingen behalve dat de volgende uitzonderingen zullen gelden:
* de braakleggingsverplichting geldt niet in het geval van een
aanvraag om de ontkoppelde toeslag die niet meer dan 20 ha
betreft, en ook niet voor biologische landbouwbedrijven
* roulerende braak mag worden toegestaan als deze gunstiger is voor
het milieu
De verplichting is gekoppeld aan de betrokken grond
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Vaststelling en overdracht van de bedrijfs-toeslag De ene
bedrijfstoeslag wordt gesplitst in toeslagrechten die moeten worden
gecombineerd met subsidiabele grond
Toeslagrechten kunnen alleen samen met grond worden overgedragen
Regeling voor de vaststelling van het referentiebedrag voor de
bedrijfstoeslag. Definitie van de grond die wordt meegerekend bij de
bepaling van het referentiebedrag, en van de grond die subsidiabel is
als het gaat om de toekenning van de ontkoppelde toeslag. Regeling
inzake voor het referentiebedrag in aanmerking te nemen steunbedragen
die niet zijn gekoppeld aan grond (bepaalde premies voor dieren)
De toeslagrechten kunnen met of zonder grond worden overgedragen
Controlevoorschriften (GBCS)
Facultatieve regels De lidstaten kunnen het steunniveau binnen
bepaalde grenzen differentiëren Mogelijkheid om het nationale plafond
te verdelen over regio's. In dat geval, toepassing van de ontkoppeling
op regionaal niveau en mogelijkheid om een gemiddelde ontkoppelde
toeslag toe te kennen ook voor gewassen waarvoor momenteel geen
rechtstreekse betalingen gelden
ANDERE HORIZONTALE MAATREGELEN
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Degressieve toekenning en modulatie In bepaalde gevallen kunnen de
rechtstreekse betalingen met maximaal 20 % worden verlaagd
Het hierdoor bespaarde geld blijft in de lidstaat voor besteding aan
begeleidende maatregelen
De rechtstreekse betalingen moeten geleidelijk met 3 % per jaar worden
verlaagd, waarbij de verlaging uiteindelijk in totaal 20 % zal
bedragen (dynamische modulatie)
Voor elk bedrijf zal 5.000 van deze verlaging zijn vrijgesteld. Voor
elke arbeidsjaareenheid boven twee arbeidsjaareenheden kunnen de
lidstaten het vrijgestelde bedrag met 3.000 verhogen
De besparingen worden overgeheveld naar het beleid inzake
plattelandsontwikkeling (alle maatregelen). Voor de verdeling van die
extra middelen over de lidstaten wordt een verdeelsleutel gehanteerd
die is gebaseerd op het landbouwareaal, de werkgelegenheid in de
landbouw en de welvaart
Het bedrag per bedrijf boven de vrijstelling wordt afgetopt bij
300.000, waarbij het aldus bespaarde geld in de betrokken lidstaat
blijft
De modulatie wordt toegepast in de periode 2006-2012. Er geldt een
jaarlijks verlagingspercentage, dat oploopt van 1 % in 2006 tot 19 %
in 2012.
Het tempo van de steunverlaging is dus progressief, maar ook
gedifferentieerd. Een bedrag tot 5.000 is vrijgesteld, tussen 5.000 en
50.000 geldt een tussentarief voor de verlaging en boven 50.000 wordt
de verlaging volledig toegepast (zie de bijgevoegde tabel)
Het modulatiedeel van de besparingen, dit is het deel dat wordt overgedragen naar de EU-begrotingsmiddelen voor plattelandsontwikkeling, neemt geleidelijk toe (van 1 % in 2006 tot 6 % in 2012), waarbij dit deel over de lidstaten wordt verdeeld volgens de in de mededeling bedoelde verdeelsleutel. De resterende bedragen zijn bestemd voor de financiering van nieuwe hervormingen van het GLB.
Er vindt niet langer een aftopping bij 300.000 plaats
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Randvoor-waarden Facultatieve verlaging van rechtstreekse betalingen
bij niet-naleving van milieuregelgeving of van specifieke milieueisen
Verplichte toepassing van randvoorwaarden (op basis van een aanpak
voor het hele landbouwbedrijf). De rechtstreekse steun wordt slechts
volledig betaald als uit de regelgeving voortvloeiende normen (milieu,
voedselveiligheid en dierenwelzijn) worden nageleefd en als de grond
in goede omstandigheden voor het beoefenen van landbouw wordt gehouden
De rechtstreekse betalingen worden verlaagd of ingetrokken als niet
wordt voldaan aan:
* de verplichtingen op grond van rechtstreeks voor het
landbouwbedrijf geldende regels uit een veertigtal rechtsbesluiten
(minimumlijst + toevoeging van andere regels op verzoek van de
lidstaten)
* de eisen inzake goede landbouwmethoden (gemeenschappelijk kader)
+ de eis dat blijvend grasland in stand moet worden gehouden
Bedrijfsaudits In het kader van de programma's voor
plattelandsontwikkeling kan steun worden verleend voor de
totstandbrenging van certificeringssystemen (en niet voor het
gebruik van dergelijke systemen) Bedrijfsaudits zullen
verplicht zijn voor alle landbouwbedrijven die meer dan 5.000
aan rechtstreekse steun ontvangen
Bij de audits zullen alle relevante materiaalstromen en
bedrijfsprocessen worden onderzocht
In het kader van de plattelandsontwikkeling zal financiële steun
kunnen worden verleend om de kosten te helpen dekken die voor de
landbouwers aan de bedrijfsaudits zijn verbonden
Erkenning van het feit dat het systeem (dat nu
"bedrijfsadviseringssysteem" wordt genoemd) een adviesfunctie vervult.
Deelneming verplicht voor landbouwbedrijven die meer dan 15.000 aan
rechtstreekse betalingen ontvangen of een jaaromzet van meer dan
100.000 hebben
Geen wijzigingen
PLATTELANDSONTWIKKELING (nieuwe maatregelen en vereenvoudiging van
sommige bestaande maatregelen)
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Voedselkwaliteit In het kader van de programma's voor
plattelandsontwikkeling kan steun voor investeringen in een betere
voedselkwaliteit worden toegekend, inclusief steun voor de
totstandbrenging van certificeringssystemen
Voor afzetbevordering voor bepaalde producten gelden twee horizontale
regelingen voor respectievelijk interne en externe afzetbevordering
Een hoofdstuk over voedselkwaliteit opnemen als nieuwe begeleidende
maatregel, waarbij het erom gaat:
* de landbouwers te stimuleren om deel te nemen aan
kwaliteitsborgings- en certificeringsregelingen
* aan producentengroeperingen steun te verlenen voor
afzetbevordering in de context van regelingen inzake
kwaliteitsborging, geografische aanduidingen en biologische
landbouw
Maatregelen in het kader van de eerste pijler zullen nog uitsluitend
op externe afzetbevordering worden gericht
Vaststelling van maximumbedragen:
* kwaliteitsmaatregelen: steun aan de landbouwer maximaal 1.500/jaar
gedurende vijf jaar
* afzetbevordering: overheidssteun tot 70 % van de subsidiabele
kosten
Het wordt aan de lidstaten en/of de regio's overgelaten of zij deze
maatregelen wel of niet toepassen
Geen wijzigingen
Dierenwelzijn Alleen voorschriften (DG SANCO) Uitbreiding van de
agromilieuregeling met nieuwe maatregelen inzake dierenwelzijn,
waarbij de steunverlening op dezelfde beginselen zal berusten
(vergoeding van gemaakte extra kosten en gederfde inkomsten in geval
van verbintenissen die verder gaan dan de uit de regelgeving
voortvloeiende normen)
Geen wijzigingen
Maximaal 500/grootvee-eenheid
Agromilieuregeling Huidige communautaire medefinanciering:
* 75 % in doelstelling 1-regio's
* 50 % in andere gebieden Verhoging van de communautaire
medefinanciering voor agromilieumaatregelen tot:
* 85 % in doelstelling 1-regio's
* 60 % in andere gebieden
Geen verhoging van de communautaire medefinanciering
Status-quo
Mededeling (juli 2002) Ontwerp-regelgeving (januari 2003)
Voldoen aan normen Momenteel geen stimuleringsmaatregelen Steun voor
bedrijfsaudits - forfaitaire betalingen aan de landbouwers om de voor
de audits te maken kosten te helpen dekken
Tijdelijke en degressieve steun (maximaal 200/ha) aan de landbouwers
om hen te helpen bij het in praktijk brengen van door EU-regels
opgelegde normen die nog niet zijn omgezet in nationale wetgeving
Deze laatste steun kan niet worden toegekend voor het in praktijk
brengen van normen die reeds in de nationale wetgeving zijn opgenomen
Overheidssteun tot 80 % van de kosten die de landbouwers maken de
eerste keer dat zij aan het bedrijfsadviseringssysteem deelnemen, met
een maximum van 1.500.
Maximaal 10.000/bedrijf per jaar
BIJLAGE
DEGRESSIEVE TOEKENNING en MODULATIE
Procentuele verlaging van de rechtstreekse betalingen
A: Degressieve toekenning
B tot en met D: Per tranche van de rechtstreekse betalingen
E: Modulatie - Bestemd voor de begrotingsmiddelen voor
plattelandsontwikkeling
F: Bestemd voor de financiering van toekomstige behoeften in het kader
van het marktbeleid
2006
2007 2008 2009 2010 2011 2012
A % Algemene verlaging van de rechtstreekse betalingen 1 4 12 14 16 18
19
% Totale verlaging die achtereenvolgens wordt toegepast voor de
verschillende tranches van de rechtstreekse betalingen
B Van 1 tot en met 5.000 EUR 0 0 0 0 0 0 0
C=
(A+E)/2
Van 5.001 tot en met 50.000 EUR 1 3 7.5 9 10.5 12 12.5
D = A Boven 50.000 EUR 1 4 12 14 16 18 19
Waarvan voor de begrotingsmiddelen voor plattelandsontwikkeling
bestemd % van de rechtstreekse betalingen
E Van 5.001 tot en met 50.000 EUR
Boven 50.000 EUR
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
6
6
F Waarvan voor de financiering van toekomstige behoeften in het kader
van het marktbeleid bestemd % van de rechtstreekse betalingen
C-E
D-E
Van 5.001 tot en met 50.000 EUR
Boven 50.000 EUR
0
0
1
2
4.5
9
5
10
5.5
11
6
12
6.5
13