IP/03/124
Brussel, 27 januari 2003
Luchtkwaliteit, klimaatverandering en bescherming van de ozonlaag: de
Commissie onderneemt gerechtelijke stappen tegen zes lidstaten
De Europese Commissie heeft gerechtelijke stappen ondernomen om de
luchtkwaliteit in Europa te verbeteren, de klimaatverandering aan te
pakken en de ozonlaag te beschermen door een inbreukprocedure in te
leiden tegen Griekenland, Ierland, Oostenrijk, België, Finland en
Duitsland. De Commissie is bezorgd dat deze lidstaten bepaalde
EU-wetten inzake emissies in de lucht niet correct hebben toegepast.
Griekenland wordt voor het Europees Hof van Justitie gedaagd omdat het
een EU-wet inzake de bestrijding van luchtvervuiling door industriële
installaties en een krachtcentrale in Linoperamata in Kreta niet
correct heeft nageleefd. Ierland wordt voor het Europees Hof van
Justitie gedaagd omdat het geen meetgegevens heeft doorgegeven inzake
de uitstoot van koolstofdioxide door auto's. Oostenrijk wordt voor het
Europees Hof van Justitie gedaagd omdat het zijn nationale wetgeving
inzake grote stookinstallaties niet in overeenstemming heeft gebracht
met de richtlijn betreffende grote stookinstallaties. Ierland en
Duitsland krijgen met redenen omklede adviezen (laatste schriftelijke
waarschuwingen) wegens niet-leving van de rapportageplicht over het
gebruik van materialen die de ozonlaag aantasten, zoals wordt
voorgeschreven door de ozonverordening. Griekenland, België en Finland
krijgen met redenen omklede adviezen omdat zij geen volledige
omzettingsmaatregelen hebben medegedeeld voor wijzigingen in de
richtlijn betreffende inwendige verbrandingsmotoren die worden
gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (voor Finland
heeft dit enkel betrekking op de provincie Åland). Met redenen omklede
adviezen vormen de tweede fase van de inbreukprocedure uit hoofde van
artikel 226 van het EG-Verdrag. Als er binnen de twee maanden geen
aanvaardbaar antwoord volgt, kan de Commissie besluiten de zaak
aanhangig te maken bij het Hof van Justitie.
Als commentaar op de besluiten, zei Milieucommissaris Margot
Wallström: "Luchtvervuiling is een ernstig lokaal, regionaal,
nationaal en wereldwijd probleem. De Commissie is vastbesloten de
kwaliteit van de lucht in Europa te verbeteren door klimaatverandering
aan te pakken en de ozonlaag te beschermen. Als lidstaten zich aan de
milieuwetgeving willen houden, moeten ze deze wetgeving omzetten in
hun nationale wetgeving en hun bestuurlijke praktijken
dienovereenkomstig aanpassen."
EU-wetten inzake luchtkwaliteit, klimaatverandering en de ozonlaag
EU-wetgeving probeert op dit gebied de volgende doelstellingen te
verwezenlijken:
* bestrijding van luchtvervuiling door industriële installlaties;
* verplichte invoering van systemen om de gemiddelde specifieke
uitstoot van koolstofdioxide door nieuwe personenauto's te
bewaken;
* beperking van luchtvervuilende emissies van grote
stookinstallaties;
* aanpassing van de beperkingen op de uitstoot van verontreinigende
gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren in niet voor
de weg bestemde mobiele machines;
* verplichte indiening van rapporten met informatie over maatregelen
inzake het gebruik van materialen die de ozonlaag aantasten.
Inadequate teuitvoerlegging betekent dat burgers niet de garantie krijgen van de hoge bescherming die deze EU-wetten beloven of waaraan ze internationaal bijdragen. Met als gevolg dat burgers blootgesteld worden aan grotere gezondheidsrisico's door slechte luchtkwaliteit.
De bestrijding van luchtvervuiling door industriële installaties.
In 1984 keurde de EU een richtlijn goed inzake de luchtvervuiling van
industriële inrichtingen(1)
. De Richtlijn heeft tot doel industriële luchtverontreiniging tegen
te gaan door een systeem van voorafgaande vergunningen en door het
verbeteren van bestaande installaties volgens het principe van de
"beste beschikbare technologie die geen overmatig hoge kosten met zich
meebrengt" (BBTGOHK). Het besluit om Griekenland voor het Hof van
Justitie te dagen, volgt op een onderzoek van een klacht tegen een
krachtcentrale in Linoperamata, Kreta. Griekenland heeft al 15 jaar
geen adequate maatregelen genomen om de installaties geleidelijk aan
te passen volgens de principes van BBTGOHK. Griekenland heeft er ook
niet voor gezorgd dat de centrale minder schadelijk is voor het
milieu, met als resultaat dat de verontreinigende emissies hoger zijn
dan nodig.
Grote stookinstallaties
De richtlijn inzake grote stookinstallaties(2)
heeft tot doel luchtverontreiniging door grote stookinstallaties te
beperken, onder andere door het opstellen van programma's ter
vermindering van de luchtvervuiling en door het opleggen van strengere
emissiegrenswaarden. De Oostenrijkse wetgeving is in dat opzicht
ontoereikend. Deze wetgeving bevat bijvoorbeeld uitzonderingen op de
definitie van een "meerbrandstoffeneenheid" voor traditionele
brandstoffen, die niet in de richtlijn zijn opgenomen. Bovendien werd
het belangrijk onderscheid tussen een "nieuwe installatie" en een
"bestaande installatie" niet gemaakt, wat volgens de richtlijn wel
verplicht is. Tenslotte is de definitie van de grenswaarden voor de
uitstoot van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof te algemeen en zijn
de grenswaarden voor de uitstoot van distillatieresiduen niet
vastgesteld.
Uitstoot door verbrandingsmotoren van niet voor de weg bestemde
mobiele machines
De richtlijn inzake de uitstoot van gassen en deeltjes door inwendige
verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde
mobiele machines diende ten uitvoer te zijn gelegd vóór 30 juni
2002.(3)
Met deze richtlijn worden de emissiebeperkingen aangepast aan de
technische vooruitgang die werd geboekt. Griekenland, België en
Finland (provincie Åland) hebben de Commissie nog niet in kennis
gesteld van de omzettingsmaatregelen die ze hebben uitgevoerd.
Bewaken van de gemiddelde CO2-uitstoot door nieuwe personenauto's
In 2000 heeft de EU een systeem goedgekeurd ter bewaking van de
uitstoot van CO2 door nieuwe personenauto's(4)
. Dit verplicht de lidstaten jaarlijks meetinformatie aan de Commissie
te zenden in het kader van de communautaire strategie om de uistoot
van CO2 door nieuwe personenauto's te verminderen, waarmee de
klimaatverandering wordt aangepast. De termijn voor de indiening van
het informatieverslag was 1 juli 2001. Terwijl andere lidstaten de
meetgegevens hebben verstrekt, heeft Ierland dit nog niet gedaan,
vandaar het besluit de zaak voor het Hof van Justitie te brengen.
Bescherming van de ozonlaag
De beschikking betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen(5)
heeft tot doel het gebruik van materialen die de stratosferische ozon
- het schild dat de aarde tegen schadelijke zonnestralen beschermt -
afbreekt, te beperken en uieindelijk te verbieden. De beschikking
verplicht de lidstaten informatie door te geven over de maatregelen
die genomen zijn om de terugwinning, het herbruik, de ontginning en de
vernietiging van gecontroleerde materialen zoals CFK's, HCFK's,
halonen en methylbromide te bevorderen. De lidstaten moeten ook
gegevens verstrekken over de maatregelen die zij hebben genomen om de
organisaties en gebruikers verantwoordelijk te maken voor de
uitvoering van deze activiteiten. Ze moeten aantonen welke stappen ze
ondernomen hebben om lekkage van gecontroleerde materialen te
voorkomen en er zijn andere specifieke voorschriften om de lekkage van
methylbromide zoveel mogelijk te beperken. Bovendien schrijft de
beschikking de lidstaten voor andere rapportagevoorschriften na te
leven, ondermeer het verschaffen van informatie over jaarlijkse
lekkagecontroles (voor uitrustingen met meer dan 3 kg aan
ozonaantastende materialen) en het indienen van informatie over de
minimum-kwalificatievoorschriften voor alle betrokken personeelsleden,
alsook het mededelen van gedetaillleerde gegevens over de hoeveelheden
gecontroleerde substanties die werden teruggewonnen, hergebruikt,
geregenereerd of vernietigd. Ierland en Duitsland moeten nog aan deze
rapportageplicht voldoen en de Commissie heeft daarom besloten een met
redenen omkleed advies aan deze twee lidstaten te zenden.
Gerechtelijke procedure
Artikel 226 van het EG-Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om
gerechtelijke stappen te ondernemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet nakomt.
Als de Commissie van oordeel is dat er een inbreuk kan zijn gepleegd
op het Gemeenschapsrecht die de inleiding van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, stuurt zij een schriftelijke aanmaning aan de
betreffende lidstaat met het verzoek zijn opmerkingen tegen een
bepaalde datum mede te delen, meestal binnen een periode van twee
maanden.
In het licht van het antwoord of van de afwezigheid daarvan door de
betreffende lidstaat, kan de Commissie besluiten een met redenen
omkleed advies (laatste schriftelijke aanmaning) aan de lidstaat te
zenden. In dit advies worden de redenen waarom de Commissie van mening
is dat er een inbreuk gepleegd is op het Gemeenschapsrecht duidelijk
en definitief uiteengezet en wordt de lidstaat binnen een bepaalde
termijn van meestal twee maanden zijn verplichtingen na te komen.
Als de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omkleed advies, kan de Commissie de zaak voor het Europees Hof van Justitie brengen.
Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om op te
treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europees Hof
van Justitie niet naleeft. Het artikel biedt de Commissie ook de
mogelijkheid om het Hof te verzoeken de betreffende lidstaat een boete
op te leggen.
Voor recente statistieken over inbreuken in het algemeen, kunt u de
volgende website raadplegen:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
(1)
Richtlijn 84/360/EEG van de Raad betreffende de bestrijding van door
industriële inrichtingen veroorzaakte luchtverontreiniging.
(2)
Richtlijn 88/609/EEG van de Raad van 24 november 1988 inzake beperking
van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door
grote stookinstallaties. Deze Richtlijn werd gewijzigd bij Richtlijn
94/66/EG van de Raad.
(3)
Richtlijn 2001/63/EG van de Commissie van 17 augustus 2001 houdende
aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 97/68/EG
betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de
lidtstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende
gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden
gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiel machines.
(4)
Beschikking nr 1753/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van
22 juni 2000 tot instelling van een systeem ter bewaking van de
gemiddelde specifieke uitstoot van CO2 door nieuwe personenauto's.
(5)
Beschikking (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement betreffende
de ozonlaag afbrekende stoffen.