De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2003/104
datum
23-01-2003
onderwerp
Landbouw- en Visserijraad 27-28 januari 2003: Agenda
TRC 2003/495
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 27 en 28 januari aanstaande zal in Brussel de eerstvolgende vergadering plaatsvinden van de landbouw- en visserijministers van de Europese Unie. Mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij informeer ik u hierbij over de agenda van deze vergadering.
datum
23-01-2003
kenmerk
IZ. 2003/104
bijlage
De nieuwe voorzitter van de Landbouwraad, de Griekse minister van
Landbouw de heer Drys, zal tijdens deze vergadering de prioriteiten
van het Griekse voorzitterschap toelichten. Vervolgens zal de
Commissie haar wetgevingsvoorstellen voor de Mid-Term Review (MTR)
presenteren, waarna een eerste discussie hierover zal plaatsvinden. De
Commissie zal tevens nieuwe voorstellen presenteren voor communautaire
maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer alsmede voor
een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten.
Voorts zal de Raad gevraagd worden een besluit te nemen over
beschermende maatregelen inzake Newcastle-disease in de Verenigde
Staten van Amerika. Ten slotte zal de Commissie de Raad informeren
over de laatste stand van zaken wat betreft BSE in de Europese Unie.
Op het gebied van visserij zal de Commissie in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) een drietal mededelingen presenteren. De eerste betreft de vaststelling van een actieplan om milieubeschermingseisen in het GVB te integreren. De tweede gaat over een strategie voor de duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur. De derde handelt over een geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied met derde landen. Daarnaast zal de Commissie mogelijk een mededeling doen over een actieplan inzake de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies voor het beheer van de gemeenschappelijke visserijen. Ten slotte zal de Commissie een nieuw voorstel presenteren over de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen.
De agenda is als volgt opgebouwd:
1. Goedkeuring van de voorlopige agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. Werkprogramma van het Voorzitterschap
De Griekse voorzitter, minister Drys, zal de prioriteiten van het
Griekse voorzitterschap toelichten.
Op het gebied van de landbouw zal het Griekse voorzitterschap zijn
aandacht vooral richten op: het Europees plattelandsmodel, duurzame
ontwikkeling, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Mid-term
review, WTO, voedselveiligheid, veilige uitoefening van de landbouw en
aan landbouw gerelateerde activiteiten, veterinair
beleid, dierenwelzijn en -voeders, genetisch gemodificeerde
organismen, veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de
controle op het afval daarvan, en ten slotte het gemeenschappelijk
visserijbeleid. De belangrijkste twee onderwerpen zijn zonder meer de
voorstellen in het kader van de Mid-term review (MTR) en de WTO. De
inspanningen van het Voorzitterschap zullen erop gericht zijn om de
MTR in juni af te ronden. Het is echter de vraag of dit een
realistisch streven is.
4. MTR - presentatie wetgevingsvoorstellen
Commissaris Fischler zal zijn in wetteksten uitgewerkte voorstellen
voor de Mid-term Review (MTR) presenteren. Hoewel de voorstellen
officieel pas op 22 januari wereldkundig worden gemaakt, lijkt de
inhoud van de in juli 2002 gepresenteerde MTR, afgaande op uitgelekte
concepten, grotendeels overeind gebleven. De belangrijkste wijzigingen
zijn:
Modulatie/degressiviteit
· Ingang van de verplichte modulatie in 2006/7 in plaats van 2004;
· Overheveling van 1 procent van de directe inkomenssteun per jaar
(cumulatief) van de eerste naar de tweede pijler (in plaats van 3
procent in het eerste voorstel);
· Bovenop deze modulatie van 1 procent wordt een nog nader vast te
stellen percentage degressiviteit voorgesteld om verdere hervormingen
van het GLB te kunnen financieren binnen de tijdens de Top van Brussel
afgesproken plafonds;
· Bedrijven die meer dan 50.000 euro aan inkomenssteun per jaar
ontvangen, worden hierbij tweemaal zo veel gekort als bedrijven die
tussen 5.000 en 50.000 euro aan inkomenssteun ontvangen.
Ontkoppeling
· Ontkoppeling van inkomenssteun met ingang van 2004 is gehandhaafd;
· Voor een aantal sectoren, waaronder aardappelzetmeel en gedroogde
voedergewassen wordt een gedeeltelijke ontkoppeling voorzien.
Cross-compliance
· Het principe van cross-compliance met ingang van 2004 is
ongewijzigd;
· Cross-compliance heeft betrekking op de Europese regelgeving op het
gebied van voedselveiligheid, arbo, dier- en plantgezondheid, milieu
en dierenwelzijn.
Bedrijfsadvisering
· Bedrijfsaudits zijn vervangen door bedrijfsadvisering, waarbij de
reikwijdte is verbreed tot alle sectoren (in plaats van alleen die
bedrijven die meer dan 5.000 euro directe inkomenssteun ontvangen);
· Lidstaten dienen een systeem van bedrijfsadvisering op te zetten dat
tenminste betrekking heeft op de cross-compliance voorwaarden. Dit kan
publiek geregeld worden dan wel privaat onder toezicht van de
overheid.
Plattelandsbeleid
· Plattelandsbeleid wordt verbreed, maar nog steeds vooral gericht op
de primaire producent;
· Gedurende vijf jaar een maximale jaarlijkse steun van 1.500 euro per
bedrijf voor het deelnemen aan voedselkwaliteitssystemen;
· Bijdrage in de promotie van dergelijke kwaliteitssystemen (maximaal
70 procent).
Marktmaatregelen
· Vervroeging van de zuivelhervorming, dus met ingang van 2004 in
plaats van 2005;
· In plaats van een daling van de interventieprijs in drie jaar met 15
procent (Agenda 2000) wordt een verdere daling van de interventieprijs
voorzien, waarbij onderscheid tussen de interventieprijs voor magere
melkpoeder en die voor boter;
· De interventieprijs voor magere melkpoeder wordt nu in vijf stappen
(2004-2008) van 3,5 procent in totaal met 17,5 procent verlaagd en die
voor boter in vijf stappen van 7 procent in totaal met 35 procent in
de periode 2004-2008;
· In de eerste drie jaar wordt het quotum met een half procent per
jaar uitgebreid, in 2007 komt er een procent bij. Het quotum blijft
(in ieder geval) gehandhaafd tot 2014.
Hoewel de definitieve voorstellen nog nader bestudeerd dienen te
worden, verwelkomt Nederland de voorstellen als een belangrijke stap
op weg naar een fundamentele hervorming van het GLB. De Commissie is
tegemoet gekomen aan een aantal bezwaren en suggesties voor
verbeteringen die tijdens de discussie van het afgelopen jaar naar
voren zijn gebracht. Ook een aantal Nederlandse suggesties is
meegenomen, waaronder het vervroegen van de zuivelhervorming en de
introductie van degressiviteit. De Nederlandse regering gaat er van
uit dat bij het vaststellen van het benodigde percentage
degressiviteit rekening wordt gehouden met het feit dat onder het
tijdens de Top van Brussel afgesproken plafond ook de extra uitgaven
als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië dienen te
worden gefinancierd. Bovendien dient er onder het plafond voldoende
marge te worden ingebouwd voor onvoorziene uitgaven (bijvoorbeeld een
dierziekte-uitbraak).
De voorstellen moeten de agrarische sector perspectief bieden te komen
tot een duurzame productie. Wat dat betreft zitten er verschillende
positieve elementen in de voorstellen.
Ten slotte hecht Nederland een groot belang aan een verlaging van de
administratieve lastendruk voor de sector en voor de overheid en is
een vereenvoudiging van de regelgeving noodzakelijk.
Met het bovenstaande in het achterhoofd zal Nederland de voorstellen nader bestuderen en in een later stadium een definitief standpunt bepalen ten aanzien van de verschillende onderdelen.
5. Maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer
De Commissie zal een nieuw voorstel presenteren voor communautaire
maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer (MKZ). Het
voorstel is opgesteld op basis van de ervaringen die in 2001 in een
aantal Lidstaten zijn opgedaan.
Veel van de leerpunten die in Nederland zijn opgedaan, waaronder het
uitvoeren van een noodvaccinatie, zijn er in meegenomen. Daarnaast
zijn veel van de conclusies uit het rapport van de tijdelijke
commissie MKZ van het Europees Parlement verwerkt.
Eén van de belangrijkste elementen uit het voorstel is dat in het
geval van noodvaccinatie nu de mogelijkheid wordt geopend dat dieren
in leven worden gelaten en dat producten van gevaccineerde dieren in
principe op de markt kunnen worden gebracht. Verder wordt voorgesteld
om ten aanzien van de bestrijdingsmaatregelen het
regionaliseringsbeginsel toe te passen. Hierdoor kunnen in een bepaald
deel van de Gemeenschap strenge bestrijdingsmaatregelen worden
toegepast zonder dat de algemene belangen van de Gemeenschap daardoor
in het gedrang worden gebracht.
Na de MKZ-uitbraken in de EU zijn nieuwe inzichten en afwegingen
ontstaan. Ik juich het toe dat deze nu in communautaire regelgeving
worden neergelegd. Het voorstel bevat elementen die tegemoetkomen aan
de vooral ethische bezwaren die er zijn gerezen vanuit de maatschappij
tegen het huidige bestrijdingsregime.
6. Identificatieregeling voor schapen en geiten
De Europese Commissie zal een voorstel presenteren voor een
verordening van de Raad
tot instelling van een systeem van identificatie en registratie (I&R)
van schapen en geiten.
Ervaringen tijdens de recente MKZ-crisis met de huidige richtlijn
hebben geleerd dat de huidige regelgeving ontoereikend is met het oog
op snelle en effectieve dierziektebestrijding. In het
Commissievoorstel worden verdergaande maatregelen voorgesteld met als
doel de traceringsmogelijkheden bij schapen en geiten te verbeteren.
De voorgestelde identificatie? en registratieregeling voorziet in
oormerken en in toestemming tot het gebruik van elektronische
identificatiemiddelen voor de identificatie van individuele schapen en
geiten en van het bedrijf van geboorte, in verplaatsingsdocumenten, in
registers betreffende de dieren op elk bedrijf en in een centraal
bedrijvenregister. Bovendien voorziet de regeling in de
totstandbrenging van een gecomputeriseerd gegevensbestand waarin in
eerste instantie het centrale bedrijvenregister wordt bijgehouden en
in tweede instantie de gegevens worden geregistreerd betreffende elke
aparte verplaatsing van dieren.
Nederland onderschrijft de noodzaak van een strakker I&R-regime voor
schapen en geiten op Europees niveau. Dit is vooral van belang met het
oog op de gevaren welke niet-traceerbare schapen en geiten kunnen
vormen voor de diergezondheid. Punt van zorg voor Nederland is wel dat
de voorgestelde aanscherpingen zullen leiden tot grote extra
arbeidsinspanningen en administratieve lasten voor houders. Nederland
zou graag zien dat ten aanzien van de introductie van elektronische
identificatiemiddelen alle lidstaten zo spoedig mogelijk verplicht
worden daartoe over te gaan. Dit zal de praktische uitvoerbaarheid van
de voorstellen vergemakkelijken.
7. Newcastle-disease in de Verenigde Staten
Sinds 1 oktober jl. geldt een verbod op de export vanuit de Verenigde
Staten naar de Europese Unie van ééndagskuikens en pluimveevlees. Dit
na het bekend worden van een uitbraak van de Newcastle-disease (NCD)
op een aantal bedrijven in de Amerikaanse staat Californië.
Op verzoek van de Verenigde Staten stelt de Europese Commissie voor het algehele exportverbod te vervangen door een exportverbod voor de staat Californië (regionaliseringsbeginsel). In het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid was voor dit voorstel evenwel geen meerderheid. Thans zal de Raad gevraagd worden een besluit hierover te nemen. Als er geen gekwalificeerde meerderheid is in de Raad, kan de Commissie het voorstel doorzetten.
Ik zal aangeven met het voorstel in te kunnen stemmen. Hiervoor heb ik
twee overwegingen. In de eerste plaats hecht Nederland in het kader
van dierziektebestrijding veel belang aan het
regionaliseringsbeginsel. De Verenigde Staten daarentegen zijn tot nu
toe over het algemeen zeer terughoudend dit beginsel te erkennen
wanneer zich in de Europese Unie een uitbraak van een dierziekte
voordoet. Door voor het voorstel te stemmen, hoopt Nederland bij de
Verenigde Staten goodwill te kweken voor het regionalisatieprincipe.
Ten tweede moeten de Verenigde Staten binnenkort een beslissing nemen
over de KVP (Klassieke varkenspest)-vrijverklaring van Nederland. Als
de Verenigde Staten hierover positief beslissen, betekent dit een
belangrijke opening van de Amerikaanse markt voor de export van
Nederlands varkensvlees.
8. BSE
De Commissie zal een mondelinge toelichting geven over de laatste
stand van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. Er hebben zich
bij dit dossier de afgelopen tijd weinig nieuwe ontwikkelingen
voorgedaan. Het is dan ook niet de verwachting dat de Commissie met
nieuwe initiatieven zal komen.
9. Hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid: Mededelingen en
actieplannen
a. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement met betrekking tot
Plan van Actie om milieuvereisten te integreren in het visserijbeleid
In deze mededeling wordt een actieplan gepresenteerd dat ten doel heeft milieubeschermingseisen in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid te integreren. Het actieplan formuleert een aantal prioritaire beleidsmaatregelen die in het nieuwe GVB zullen worden geïntegreerd. De nadruk ligt daarbij op verlaging van de visserijdruk, vermindering van de teruggooi en van ongewenste bijvangsten. Het actieplan voorziet in een werkprogramma met een tijdschema van acties tot eind 2006.
Het Voorzitterschap zal de Raad een aantal conclusies voorleggen over
de betreffende mededeling. Daarin wordt speciale aandacht gevraagd
voor de verbetering van het wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van
het nemen van beheersmaatregelen. De Commissie wordt gevraagd een
bijdrage te leveren aan een op het ecosysteem gerichte aanpak.
Speciale aandacht is nodig voor de ontwikkeling van visserijmethoden
gericht op het minimaliseren van het effect op het milieu. Ten slotte
zullen gebiedsgerichte beperkingen voor de visserij verder onderzocht
moeten worden en wijst de Raad op de verdere ontwikkeling van
indicator en voor milieu-integratie.
Van Nederlandse zijde kan worden ingestemd met de conclusies.
b. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake een strategie
voor de Europese aquacultuur
De kern van deze mededeling is dat de Commissie zich realiseert dat de
omvang van de aquacultuursector in de EU de laatste decennia weliswaar
is gegroeid, maar dat de sector zich verder moet ontwikkelen tot een
stabiele bedrijfstak die naast werkgelegenheid ook veilige en
milieuvriendelijke producten levert. Er worden acties voorgesteld
gericht op onder meer het moderniseren van bedrijven en de stimulering
van biologische en milieuvriendelijke vormen van aquacultuur.
Het Voorzitterschap zal de Raad een aantal conclusies voorleggen over
de betreffende mededeling. Daarin wordt op hoofdlijnen steun gegeven
aan de door de Commissie voorgestelde strategie. Van Nederlandse zijde
kan worden ingestemd met de conclusies. Het Voorzitterschap is
voornemens de discussie in Raadskader op basis van de conclusies voort
te zetten.
c. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake een
geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten met derde landen
Commissaris Fischler zal deze mededeling in de Raad presenteren. Een Raadsdiscussie is niet voorzien. In de mededeling wijst de Commissie op de noodzaak impulsen te geven aan internationale en regionale samenwerking bij de visserij. Tevens stelt de Commissie voor om bij de visserijovereenkomsten te komen tot een geleidelijke verschuiving naar partnerschapsovereenkomsten met derde landen. In dergelijke overeenkomsten worden de doelstellingen van een duurzame ontwikkeling van de visserij geïntegreerd. Tevens moeten deze overeenkomsten in overeenstemming zijn met het coherentiebeginsel.
Ten aanzien van de financiële bijdrage zal een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de bijdrage in ruil voor visserijmogelijkheden en de bijdrage voor acties in het kader van het partnerschap met het betrokken derde land. Overigens zal de private sector meer verantwoordelijkheid voor de financiële bijdrage op zich moeten nemen.
In een eerste reactie zal worden aangegeven dat Nederland van de
Commissie een hoger ambitieniveau met concrete initiatieven had
verwacht.
10. Voorstel voor een Raadsverordening voor de instandhouding van de
visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge
exemplaren van mariene organismen
Het betreft een presentatie door Commissaris Fischler. Een
Raadsdiscussie is niet voorzien. Het voorstel bestaat voor een groot
deel uit de consolidatie van bestaande regelgeving. De vorige
technische maatregelenverordening is zesmaal gewijzigd. Een aantal
aanpassingen was noodzakelijk in verband met de herstelmaatregelen
voor kabeljauw en heek. Daarnaast stelt de Commissie een aantal nieuwe
wijzigingen voor.
11. (eventueel) Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement met
betrekking tot een actieplan ter verbetering van het technische en
wetenschappelijk advies voor het communautair visserijbeheer
Het betreft een presentatie door Commissaris Fischler. De inhoud van
de mededeling is niet bekend.
12. Diversen
a) Vergaderrooster
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---