Ministerie van Justitie
Minder uitval bij inburgering oudkomers
24 januari 2003
Oudkomers die een inburgeringprogramma volgen, haken minder vaak af.
Minister Nawijn van Vreemdelingenzaken en Integratie heeft vandaag de
derde voortgangsrapportage in het kader van het Groot Project
Inburgering Oudkomers (GPIO) naar de Tweede Kamer gestuurd.
De uitval onder oudkomers schommelt nu rond hetzelfde percentage als
dat van de nieuwkomers die een inburgeringcursus volgen. Onder de
oudkomers die in de eerste helft van 2002 met het inburgeringprogramma
zijn gestart was dat 9 procent. Onder degenen die in eerder jaren zijn
gestart, viel 15 procent af.
De meerderheid van de cursisten is vrouw, zowel onder de doelgroep
werklozen als opvoeders. Het percentage Turken en Marokkanen is hoog:
onder de opvoeders ligt dit rond tachtig procent; bij werklozen rond
vijftig procent. Bijna tweederde van de starters is jonger dan veertig
jaar.
De uitval onder oudkomers was eerder een punt van zorg. De recente
gegevens uit de Monitor Oudkomers laten nu een stabilisering zien die
overeenkomt met het niveau van uitval onder de nieuwkomers.
Op dit moment moeten 54 gemeenten (G54) die een beleid hebben voor de
oudkomers twee keer per jaar gegevens voor het GPIO aanleveren, met
een verklaring van de accountant. Minister Nawijn wil dat vanaf 2004
terugbrengen tot een keer per jaar, omdat het veel administratieve
rompslomp oplevert voor de uitvoeringsorganisatie. Dit moet volgens
hem mogelijk zijn omdat de afrekening van het budget plaatsvindt op
basis van de bereikte resultaten. Behalve de 54 gemeenten hebben
onlangs 286 andere gemeenten een budget gekregen om oudkomers in te
burgeren.