IP/03/99
Brussels, 22 januari 2003
De Commissie stelt een landbouwhervorming voor om de landbouwers een
langetermijnperspectief op duurzame landbouw te bieden
De Europese Commissie heeft vandaag een pakket voorstellen tot
hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) goedgekeurd.
De voorstellen van de Commissie zullen de landbouwers in de EU een
duidelijk beleidsperspectief bieden als invulling van het financiële
kader voor de landbouwuitgaven tot en met 2013 waarover de
staatshoofden en regeringsleiders in oktober 2002 in Brussel
overeenstemming hebben bereikt(1)
. Zij zullen de Europese landbouw ook concurrerender en marktgerichter
maken, een aanzienlijke vereenvoudiging van het GLB teweegbrengen, het
uitbreidingsproces vergemakkelijken en behulpzaam zijn bij een betere
verdediging van het GLB in de WTO. De voorgestelde aanpassingen zullen
een maximale flexibiliteit bij de productiebeslissingen van de
landbouwers mogelijk maken en tegelijk de stabiliteit van hun inkomen
garanderen. Uitvoering van de door de Commissie voorgestelde
hervorming zal milieunadelige stimulansen binnen het huidige beleid
wegnemen en het gebruik van duurzamere landbouwmethoden bevorderen.
Deze aanpassingen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de EU in
de komende jaren een duurzaam en voorspelbaar beleidskader voor het
Europese landbouwmodel kan verschaffen. Het nieuwe begrotingskader
heeft dergelijke wijzigingen zelfs nog urgenter gemaakt. Die
wijzigingen zullen de EU in staat stellen om voor een doorzichtige en
billijker verdeling van de inkomenssteun aan de landbouwers te zorgen
en om beter in te spelen op wat onze consumenten en belastingbetalers
willen. Met de vandaag goedgekeurde voorstellen wordt concreet vorm
gegeven aan de ideeën die de Commissie heeft geopperd in haar
tussenbalans van juli 2002.
Franz Fischler, de EU-Commissaris voor Landbouw, heeft over de
voorstellen het volgende opgemerkt: "Deze hervorming heeft één doel:
de landbouwsubsidies zinvol te maken - voor onze landbouwers,
consumenten en belastingbetalers. Wij hebben hervormingen nodig, en
wij moeten daar nu een besluit over nemen. Onze maatregelen zullen de
landbouwers een duidelijk perspectief geven om te plannen voor de
toekomst. Bovendien zullen de landbouwers niet langer gedwongen zijn
met verlies te produceren om steun te kunnen ontvangen. Zij zullen de
kans hebben om een zo hoog mogelijk inkomen te verwerven op hun markt.
Uit studies blijkt dat de landbouwinkomens door de hervormingen beter
zouden worden. Een afwachtende houding aannemen zou schadelijk zijn
voor de belangen van de landbouwers. "
"De kloof tussen het landbouwbeleid en de verwachtingen van de
samenleving zou erdoor worden verbreed. De samenleving is bereid de
landbouw te ondersteunen op voorwaarde dat de landbouwers de mensen
bieden wat zij willen: een veilige voeding, dierenwelzijn en een
gezond milieu. De landbouwers kunnen op nieuwe steun van de EU rekenen
om hen te helpen zich aan veeleisende EU-normen op het gebied van
milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn aan te passen en om de
afzet te bevorderen van kwalitatief hoogwaardige en traditionele
voedingsproducten. Als gevolg van de besluiten die de staatshoofden en
regeringsleiders op de Top van Brussel hebben genomen, zullen wij geld
moeten besparen door de rechtstreekse betalingen aan grotere
landbouwbedrijven te verlagen. Daardoor kunnen wij minder geld
overhevelen om het beleid inzake plattelandsontwikkeling te
versterken. Dit is een eerste stap. Ik reken erop dat de lidstaten hun
belofte op de Top van Brussel zullen nakomen om de steun voor
plattelandsontwikkeling in de volgende financieringsperiode verder te
verhogen. De nieuwe ene bedrijfstoeslag zal de internationale handel
niet verstoren, en dus niet schadelijk zijn voor de
ontwikkelingslanden. Dit zal ervoor zorgen dat de EU in de WTO over
een maximale onderhandelingsruimte beschikt, en zal het Europese
landbouwmodel helpen verdedigen.".
De hoofdlijnen van de hervorming:
* één enkele bedrijfstoeslag die losstaat van de productie
("ontkoppeling"),
* die toeslagen afhankelijk stellen van de naleving van normen op
het gebied van milieu, voedselveiligheid, dierenwelzijn en
diergezondheid en arbeidsveiligheid en van de eis dat alle
landbouwgrond in goede staat wordt gehouden ("randvoorwaarden"),
* een krachtiger beleid inzake plattelandsontwikkeling met meer geld
en nieuwe maatregelen om kwaliteit en het dierenwelzijn te
bevorderen en om de landbouwers te helpen aan EU-normen op
productiegebied te voldoen,
* een verlaging van de rechtstreekse betalingen ("degressieve
toekenning") aan grotere landbouwbedrijven om extra geld
beschikbaar te kunnen stellen voor plattelandsontwikkeling en de
besparingen te realiseren die nodig zijn voor de financiering van
verdere hervormingen,
* herziening van het GLB-marktbeleid in bepaalde sectoren
+ inclusief de laatste verlaging met 5 % van de
interventieprijs voor granen, die gedeeltelijk wordt
gecompenseerd door hogere rechtstreekse betalingen aan de
producenten van akkerbouwgewassen,
+ een ingrijpender en versnelde hervorming in de zuivelsector
met gedifferentieerde prijsverlagingen voor boter en
mageremelkpoeder en handhaving van de melkquota tot
2014/2015, en
+ hervormingen in de sectoren rijst, durumtarwe, noten,
zetmeelaardappelen en gedroogde voedergewassen.
Nadere informatie over de hervormingsvoorstellen van de Commissie is beschikbaar op het internet op het volgende adres:
http://europa.eu.int/comm/agriculture/mtr/index_en.htm
Bijlage: Nadere bijzonderheden over de voorstellen
Bijlage: Nadere bijzonderheden over de voorstellen
Een enkele bedrijfstoeslag om een marktgerichtere, duurzame landbouw
te bevorderen
Het merendeel van de premies in het kader van de verschillende
gemeenschappelijke marktordeningen zal worden vervangen door één
enkele bedrijfstoeslag. Om de voordelen te maximaliseren, vooral in
administratief opzicht, zal de ene bedrijfstoeslag het breedst
mogelijke scala van sectoren omvatten. De landbouwers zullen één
bedrijfstoeslag ontvangen die is gebaseerd op een referentiebedrag dat
de betalingen voor akkerbouwgewassen, rundvlees (inclusief POSEI en
eilanden in de Egeïsche Zee), melk en zuivelproducten, schapen en
geiten, zetmeelaardappelen, zaaddragende leguminosen, rijst, zaaizaad
en gedroogde voedergewassen in een referentieperiode van 2000 tot en
met 2002 omvat.
De ene bedrijfstoeslag zal worden gesplitst in toeslagrechten om de
overdracht ervan te vergemakkelijken. Elk toeslagrecht zal worden
berekend door het referentiebedrag te delen door het aantal aan dat
bedrag ten grondslag liggende hectaren (inclusief voederareaal) in de
referentiejaren. Toeslagrechten kunnen met of zonder grond worden
overgedragen tussen landbouwers binnen dezelfde lidstaat. Een lidstaat
kan regio's aanwijzen waartoe overdrachten beperkt dienen te blijven.
Bovendien kunnen de lidstaten toeslagrechten aanpassen in het licht
van regionale gemiddelden.
De Commissie heeft verduidelijkt dat de landbouwers in het kader van
de nieuwe randvoorwaarden aan strenge verplichtingen inzake
grondbeheer zullen moeten voldoen om te voorkomen dat als gevolg van
de ontkoppeling land wordt verlaten. De ontkoppeling zal de
inkomenssituatie van vele landbouwers in marginale gebieden verbeteren
door voor meer flexibiliteit bij de beoefening van de landbouw te
zorgen.
Aanscherping van de normen op het gebied van milieu,
voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en
arbeidsveiligheid
Zoals gezegd, zullen de begunstigden van rechtstreekse betalingen dus
ook worden verplicht om al hun landbouwgrond in goede omstandigheden
voor het beoefenen van landbouw te houden; deze aanvulling op de
ontkoppeling is noodzakelijk om het verlaten van grond en de daarmee
gepaard gaande milieuproblemen te voorkomen.
Voorts moeten randvoorwaarden worden gesteld die betrekking hebben op
in de regelgeving vastgelegde EU-normen op het gebied van milieu,
voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en
arbeidsveiligheid welke gelden op het niveau van het landbouwbedrijf.
Aan landbouwers die bijvoorbeeld verboden groeibevorderaars gebruiken
of de bodem vervuilen, zullen sancties worden opgelegd. De boete zal
bestaan in een verlaging van de steun met een percentage dat varieert
tussen 10 % en 100 % (afhankelijk van de ernst van het geval).
Versterking van het beleid inzake plattelandsontwikkeling
De Commissie stelt voor meer financiële middelen voor plattelandsontwikkeling beschikbaar te stellen (zie hierna) en de werkingssfeer van de EU-steun voor plattelandsontwikkeling te verruimen door nieuwe maatregelen in te voeren.
Deze toevoegingen zullen in het "menu" van de reeds beschikbare
maatregelen worden opgenomen zonder de basisregeling voor de
tenuitvoerlegging van de steun voor plattelandsontwikkeling te
wijzigen, aangezien de Commissie van mening is dat dit laatste
halverwege de lopende programmeringsperiode 2000-2006 contraproductief
zou zijn. De voorgestelde nieuwe maatregelen zijn alle hoofdzakelijk
toegespitst op begunstigden die landbouwer zijn. Het zal aan de
lidstaten en de regio's zijn om te beslissen of zij deze maatregelen
in hun programma's voor plattelandsontwikkeling wensen op te nemen. De
nieuwe maatregelen zullen het volgende omvatten:
Nieuwe op kwaliteitsverbetering gerichte stimulansen voor de
landbouwers
Financiële stimulansen voor landbouwers die deelnemen aan regelingen
die tot doel hebben de kwaliteit van landbouwproducten en het
gebruikte productieproces te verbeteren en de consumenten
waarborgen betreffende deze aspecten te geven. Dergelijke steun
zal jaarlijks kunnen worden betaald gedurende een periode van
maximaal 5 jaar en tot maximaal 1.500 per bedrijf in een bepaald
jaar.
Steun aan producentengroeperingen voor activiteiten die erop zijn
gericht de consumenten te informeren over en de afzet te
bevorderen van de producten die worden geproduceerd overeenkomstig
kwaliteitsregelingen die via de bovengenoemde maatregel worden
ondersteund. Overheidssteun zal zijn toegestaan tot maximaal 70 %
van de subsidiabele projectkosten.
Nieuwe steun om landbouwers te helpen aan normen te voldoen
Tijdelijke, degressieve steun om landbouwers te helpen zich aan te
passen aan de invoering van veeleisende normen die zijn gebaseerd
op EU-regelgeving op het gebied van het milieu, de volksgezondheid
en de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en de
arbeidsveiligheid. Het zal gaan om forfaitaire, degressieve steun
die kan worden betaald over een periode van ten hoogste 5 jaar.
Voor deze steun zal een maximum van 10.000 per bedrijf in een
bepaald jaar gelden. In geen geval zal steun kunnen worden betaald
als het feit dat normen niet worden toegepast, te wijten is aan
veronachtzaming door een individuele landbouwer van normen die
reeds in nationale wet- en regelgeving zijn vervat.
Steun aan de landbouwers om hen te helpen de kosten te dragen die
zijn gemoeid met het gebruik van bedrijfsadvisering. Landbouwers
kunnen overheidssteun tot een maximum van 95 % van de kosten van
dergelijke dienstverlening ontvangen de eerste keer dat van die
dienstverlening gebruik wordt gemaakt, waarbij een maximum van
1.500 geldt.
Vergoeding van kosten die landbouwers maken voor het dierenwelzijn
Steun aan landbouwers die voor ten minste 5 jaar verbintenissen
aangaan om het welzijn van hun landbouwhuisdieren te verbeteren, welke
verbintenissen verder moeten gaan dan de gebruikelijke
diervriendelijke methoden. De steun zal jaarlijks kunnen worden
betaald op basis van de uit die verbintenissen voortvloeiende extra
kosten en gederfde inkomsten, waarbij de jaarlijkse betaling maximaal
500 per grootvee-eenheid zal kunnen bedragen.
Verlaging van de rechtstreekse betalingen voor grotere
landbouwbedrijven vanaf 2007
Het op de Top van Brussel genomen besluit om een plafond voor de
uitgaven voor de landbouwmarkten vast te stellen brengt mee dat het
mechanisme voor een verschuiving tussen begrotingsrubrieken niet vóór
de start van de volgende financiële vooruitzichten in 2007 in werking
kan worden gesteld. Daarom stelt de Commissie voor om met ingang van
de volgende financiële vooruitzichten een systeem van verplichte
modulatie in te voeren niet alleen voor de verschuiving naar de tweede
pijler (plattelandsontwikkeling) maar ook ter dekking van nieuwe
financieringsbehoeften die voortvloeien uit nieuwe hervormingen van
marktregelingen. De meeste landbouwers in de EU ontvangen niet meer
dan 5.000 aan EU-steun per jaar. Deze landbouwers zullen worden
vrijgesteld van de modulatie. Met dit systeem zal ook een correctie
worden aangebracht op de huidige onevenwichtige situatie, namelijk het
feit dat momenteel 80 % van de GLB-middelen naar slechts 20 % van de
landbouwbedrijven gaat. Tot 2007 kunnen de lidstaten geld van de
rechtstreekse betalingen naar de plattelandsontwikkeling overhevelen
via vrijwillige modulatie.
Met het voorgestelde systeem wordt het beginsel van geleidelijke
bijdragen naar gelang van het ontvangen totaalbedrag aan rechtstreekse
betalingen geïntroduceerd om te garanderen dat de verlagingen van de
rechtstreekse betalingen evenwichtig en eenvoudig toe te passen zullen
zijn. De in een bepaald begrotingsjaar aan een landbouwer toegekende
betalingen zullen als volgt geleidelijk worden verlaagd:
Begrotingsjaar
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
1 tot en met 5.000 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
5.001 tot en met 50.000 1% 3% 7,5% 9% 10,5% 12% 12,5%
Boven 50.000 1% 4% 12% 14% 16% 18% 19%
Binnen dit systeem van "degressieve toekenning" zal een deel van de
verlaging, namelijk 1 % in 2007 en dan elk jaar telkens 1 % meer tot 6
% in 2012, ter beschikking van de lidstaten worden gesteld als extra
communautaire steun voor in hun programmering van de
plattelandsontwikkeling op te nemen maatregelen. In 2007 zal dit 228
miljoen aan extra middelen voor plattelandsontwikkeling opleveren,
welke extra middelen in de loop der jaren zullen toenemen tot 1,48
miljard in 2012. Deze bedragen zullen over de lidstaten worden
verdeeld volgens criteria die betrekking hebben op
* het landbouwareaal,
* de agrarische werkgelegenheid,
* het BBP per inwoner in koopkracht.
De resterende bedragen zullen beschikbaar zijn om te voorzien in extra
financieringsbehoeften in verband met nieuwe hervormingen van
marktregelingen. In de loop van 2003 zullen ook nog voorstellen worden
gedaan voor hervormingen in de sectoren suiker, olijfolie, katoen en
tabak en mogelijk de sectoren groenten en fruit en wijn.
In de nieuwe lidstaten zouden de degressieve toekenning en de
modulatie niet gelden totdat de geleidelijk ingevoerde rechtstreekse
betalingen het normale EU-niveau bereiken.
Een nieuw "bedrijfsadviseringssysteem"
Het bedrijfsadviseringssysteem zal verplicht zijn als onderdeel van
het stellen van randvoorwaarden. In eerste instantie zal de invoering
ervan beperkt blijven tot producenten die meer dan EUR 15.000 per jaar
aan rechtstreekse betalingen ontvangen of een omzet van meer dan EUR
100.000 per jaar hebben. Andere landbouwers zullen op vrijwillige
basis tot het systeem kunnen toetreden. Bij deze dienstverlening
zullen adviezen worden gegeven door de wijze van toepassing van normen
en goede methoden in het productieproces terug te koppelen naar de
landbouwers. De bedrijfsaudits zullen een gestructureerde en
regelmatige inventarisatie en opneming in een boekhouding inhouden van
de materiaalstromen en processen op bedrijfsniveau die worden
aangemerkt als relevant voor een bepaald doelonderwerp (milieu,
voedselveiligheid en dierenwelzijn). In het kader van de
plattelandsontwikkeling zal steun voor bedrijfsaudits beschikbaar
zijn.
Langdurige milieubraak
Producenten die momenteel onder de braakleggingsverplichting vallen,
zullen verder braaklegging moeten toepassen op een oppervlakte die
overeenkomt met 10 % van hun huidige akkerbouwareaal, als zij de ene
bedrijfstoeslag willen ontvangen. Biologische landbouw zal voor de
betrokken oppervlakte niet onder deze verplichting vallen. Het zal om
niet-roulerende braak gaan en het braakland mag niet voor
landbouwdoeleinden worden gebruikt, en evenmin voor de productie van
gewassen voor commerciële doeleinden. De lidstaten zullen echter
roulerende braak kunnen toestaan waar dit om milieuredenen nodig is.
Braakland dat worden overgedragen, zal braak moeten blijven liggen.
Steun voor energiegewassen - een koolstofbonus
De Commissie stelt een steunbedrag van EUR 45/ha voor energiegewassen
voor. Voor deze steun zal op EU-niveau een maximumareaal van 1.500.000
ha gelden. De steun zal uitsluitend worden toegekend voor oppervlakten
waarvan de productie valt onder een contract tussen de landbouwer en
de verwerkende industrie tenzij de verwerking door de landbouwer op
het bedrijf wordt uitgevoerd. Binnen vijf jaar nadat de regeling
inzake energiegewassen van toepassing is geworden, zal de Commissie
bij de Raad een verslag over de tenuitvoerlegging ervan indienen dat
in voorkomend geval vergezeld zal gaan van voorstellen.
Stabilisatie van de markten en verbetering van de gemeenschappelijke
marktordeningen
Sector akkerbouw
Granen
Voorgesteld wordt om met ingang van 2004/2005 op de
interventieprijs voor granen een laatste verlaging met 5 % toe te
passen, waardoor deze prijs zal dalen tot EUR 95,35/ton; dit moet
van de interventie een echt vangnet maken. Rogge zal van de
interventieregeling worden uitgesloten om een verdere
opeenstapeling van interventievoorraden te voorkomen.
Wegens de afnemende rol van de interventie zullen
seizoencorrecties van de interventieprijs niet langer
gerechtvaardigd zijn. Daarom wordt voorgesteld het stelsel van
maandelijkse verhogingen af te schaffen. Er zullen niet langer
productierestituties voor zetmeel en sommige daarvan afgeleide
producten worden toegekend.
In verband met de verlaging van de interventieprijs voor granen
zullen de areaalbetalingen voor granen en andere relevante
akkerbouwgewassen worden verhoogd van EUR 63 tot EUR 66/ton. Deze
betalingen zullen worden opgenomen in de ene bedrijfstoeslag.
Eiwithoudende gewassen
De huidige toeslag voor eiwithoudende gewassen (EUR 9,5/ton) zal
worden gehandhaafd en worden omgezet in een gewasspecifieke
areaalbetaling ten bedrage van EUR 55,57/ha. Deze betaling zal
beperkt blijven tot een nieuw gegarandeerd maximumareaal van 1,4
miljoen ha.
Durumtarwe
De toeslag voor durumtarwe in de traditionele productiegebieden
zal worden verlaagd van EUR 344,5/ha tot EUR 250/ha en worden
opgenomen in de ene bedrijfstoeslag. Het specifieke steunbedrag
dat in bepaalde andere gebieden wordt toegekend voor de productie
van durumtarwe en nu EUR 139,5/ha bedraagt, zal geleidelijk
volledig worden afgeschaft. Een en ander zal worden doorgevoerd
over een periode van drie jaar vanaf 2004.
Er zal een nieuwe premie worden ingevoerd om de kwaliteit van
durumtarwe te verbeteren met het oog op de productie van griesmeel
en pasta. De premie zal in de traditionele productiegebieden
worden betaald aan die landbouwers die een bepaalde hoeveelheid
gecertificeerd zaad van geselecteerde rassen gebruiken. De rassen
zullen worden geselecteerd met het doel te voldoen aan de
kwaliteitseisen voor de productie van griesmeel en pasta. De
premie bedraagt EUR 40/ha en wordt betaald binnen de grenzen van
de gegarandeerde maximumarealen die momenteel gelden in de
traditionele productiegebieden.
Zetmeelaardappelen
Het huidige beleid voorziet in een rechtstreekse betaling aan de
producenten van zetmeelaardappelen. Het bedrag ervan is in het
kader van Agenda 2000 vastgesteld op EUR 110,54 per ton zetmeel.
Op basis van de historische leveranties aan de industrie zal 50 %
van deze betaling worden opgenomen in de regeling betreffende de
ene bedrijfstoeslag. Het overige deel zal worden gehandhaafd als
een gewasspecifieke betaling voor zetmeelaardappelen. De
minimumprijs wordt afgeschaft.
Gedroogde voedergewassen
De steun in de sector gedroogde voedergewassen zal worden
herverdeeld over de telers en de verwerkende industrie. De
rechtstreekse steun aan de telers zal in de ene bedrijfstoeslag
worden geïntegreerd op basis van hun historische leveranties aan
de industrie. Om rekening te houden met de huidige nationale
gegarandeerde hoeveelheden zullen nationale plafonds worden
toegepast.
Gedurende een overgangsperiode van vier jaar zal een
vereenvoudigde regeling inzake uniforme steun aan de verwerkende
industrie voor kunstmatig gedroogde en in de zon gedroogde
voedergewassen worden toegepast; het zal gaan om degressieve steun
waarvan het beginniveau EUR 33/ton in 2004/2005 zal bedragen. De
respectieve nationale gegarandeerde hoeveelheden zullen worden
samengevoegd.
Zaaizaad
Bij Verordening (EG) nr. 2358/71 is steun voor de productie van
zaaizaad van geselecteerde soorten ingesteld. De steun, die
momenteel wordt betaald per ton voortgebracht zaad, zal worden
geïntegreerd in de ene bedrijfstoeslag. Voor de berekening ervan
zal het aantal tonnen waarvoor steun is verleend, worden
vermenigvuldigd met het bedrag dat is vastgesteld op grond van
artikel 3 van de genoemde verordening.
Rijst
Om met name in verband met de impact van het "alles behalve
wapens"-initiatief de markt in evenwicht te houden stelt de
Commissie een verlaging ineens van de interventieprijs met 50 %
tot een feitelijke steunprijs van EUR 150/ton voor om in lijn te
komen met de wereldmarktprijzen. Om de inkomsten van de
producenten te stabiliseren zal de huidige rechtstreekse steun
worden verhoogd van EUR 52/ton tot EUR 177/ton, welke verhoging
overeenkomt met de totale compensatie voor granen in het kader van
de hervorming van 1992 en de Agenda 2000-hervorming samen genomen.
Hiervan zal EUR 102/ton deel gaan uitmaken van de ene
bedrijfstoeslag en worden betaald op basis van historische rechten
zoals begrensd door het huidige gegarandeerde maximumareaal (GMA).
De resterende EUR 75/ton, vermenigvuldigd met de bij de hervorming
van 1995 toegepaste fysieke opbrengst, zal worden betaald als
gewasspecifieke steun. Het GMA zal worden vastgesteld op de
laagste van de volgende twee oppervlakten: het gemiddelde van de
in de periode 1999-2001 beteelde arealen of het huidige GMA. Er
zal een regeling voor particuliere opslag worden ingesteld die zal
worden toegepast zodra de marktprijs onder de feitelijke
steunprijs daalt. Bovendien zullen speciale maatregelen gaan
gelden zodra de marktprijs onder EUR 120/ton daalt.
Noten
De huidige regeling zal worden vervangen door een jaarlijkse
forfaitaire betaling van EUR 100/ha voor een gegarandeerd
maximumareaal van 800.000 ha, verdeeld in nationale gegarandeerde
arealen. De lidstaten kunnen dit met ten hoogste EUR 109/ha per
jaar aanvullen.
Zuivel
Om de melkveehouders een stabiel perspectief te bieden stelt de
Commissie voor een hervormd stelsel van melkquota te handhaven tot
en met het tijdvak 2014/2015.
In maart 1999 heeft de Europese Raad in Berlijn uit
begrotingsoverwegingen besloten om de tenuitvoerlegging van de
hervorming in de zuivelsector uit te stellen. Aangezien in het
kader van de huidige financiële vooruitzichten onverwachte
begrotingsmiddelen beschikbaar zijn gekomen, is de Commissie een
groot voorstander van vervroeging met één jaar van de in Berlijn
overeengekomen hervorming van de zuivelregeling om de
doelstellingen en voordelen van die hervorming zo spoedig mogelijk
te verwezenlijken.
Bovendien moet de steunprijs voor melk in 2007 en 2008 verder
worden verlaagd, wat gepaard moet gaan met een verhoging van de
quota met 1 % per jaar op basis van de referentiehoeveelheden na
de volledige tenuitvoerlegging van Agenda 2000. De geplande
uniforme verlaging met 5 %/jaar van de interventieprijzen dient te
worden vervangen door asymmetrische verlagingen met - 3,5 %/jaar
voor mageremelkpoeder en - 7 %/jaar voor boter over de periode van
vijf jaar. Over het geheel genomen komen die verlaging van de
boterprijs met 35 % en die verlaging van de prijs voor
mageremelkpoeder met 17,5 % overeen met een totale verlaging van
de EU-richtprijs voor melk over die vijf jaar met 28 %. De
interventieaankoop van boter zal boven 30.000 ton per jaar worden
geschorst. Voorgesteld wordt het mogelijk te maken om boven die
grens boter aan te kopen volgens een inschrijvingsprocedure.
In 2007 en 2008 zal voor aanvullende compensatie via rechtstreekse
betalingen worden gezorgd met gebruikmaking van dezelfde
berekeningsmethode als in het geval van Agenda 2000. Alle
betalingen in de zuivelsector zullen worden geïntegreerd in de ene
bedrijfstoeslag.
(1)
In het betrokken akkoord werd een plafond bepaald voor de uitgaven
voor markt- en rechtstreekse steun in een uitgebreide EU, welke
uitgaven trager zullen toenemen dan het inflatietempo. Ook werd in
dat akkoord nogmaals gewezen op het belang van de agrarische
probleemgebieden en het multifunctionele karakter van de landbouw,
waarmee de betekenis van de tweede pijler werd bevestigd.