Agalev (Vlaanderen)

Groen werkt:
een offensief voor duurzame werkgelegenheid

Groen werkt: een offensief voor duurzame werkgelegenheid

Persdienst
Paskal Deboosere
Sergeant De Bruynestraat 78-82, 1070 Anderlecht tel 02 290 91 46 fax 02 290 91 47
e-mail pers@agalev.be

P E R S C O N F E R E N T I E

woensdag 22 januari 2003

SPREKERS:
Jos Stassen, Vlaams volksvertegenwoordiger
Joos Wauters, fractievoorzitter Kamer
Jos Geysels, politiek secretaris

Trefwoord:
Economie, duurzaamheid, werk

---


* Volledige nota, deel I: Groen Werkt! Een offensief voor duurzame werkgelegenheid

* Volledige nota, deel II: Groen Werkt! Een offensief voor duurzame werkgelegenheid

De werkloosheid stijgt opnieuw, laaggeschoolden en allochtonen blijven kwetsbaar, de werkzaamheidsgraad stagneert, de tijdsproblemen van werkenden om job met andere taken te combineren nemen toe, steeds meer oudere werknemers ervaren een sterke werkdruk, vele vormen van arbeid zijn niet duurzaam: het zijn even zovele tekenen dat het model van de actieve welvaartsstaat een te enge en onvolkomen benadering vormt van de structurele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Daarom wil Agalev een offensief voor duurzame werkgelegenheid. Agalev wil voor iedereen het recht op duurzame arbeid mogelijk maken, met bijzondere aandacht voor de kwaliteit van de arbeid, voor iedereen het recht op een duurzame combinatie mogelijk maken tussen betaalde arbeid, gezinstaken, sociale engagementen en persoonlijke of vrije tijd realiseren, in een ecologisch, sociaal en economisch duurzame welzijnssamenleving. In plaats van een eenzijdige en overactieve welvaartsstaat kiezen we voor een pluri-actieve samenleving waarin mensen alle kansen hebben om arbeid op een duurzame wijze met andere activiteiten te combineren.

Onder het motto Groen werkt! schetst Agalev drie sporen voor een sterker werkgelegenheidsbeleid om de stijgende werkloosheid aan te pakken en de kwaliteit van arbeid en leven te vergroten.

Groen werkt.

Agalev wil meer investeringen in een duurzaam milieubeleid als hefboom voor en werkgelegenheidsbeleid. Dat kan onder meer door:
* een vergroening van de expansie- en investeringssteun. Deze hoort te gaan naar bedrijven die duurzaam investeren en daarbij verder gaan dan wat nodig is om aan de wettelijke normen te voldoen. Agalev wil dit terugvinden in de uitvoeringsbesluiten van het kaderdecreet inzake economisch ondersteuningsbeleid dat in januari 2003 wordt gestemd in het Vlaamse Parlement
* de invoering van een verdere lastenverlaging op arbeid, gefinancierd door een sociale energieheffing op Europees niveau of samen met een aantal gelijkgezinde landen. Volgens het Federale planbureau levert een CO²/energieheffing, afhankelijk van de modaliteiten, in België tot 40.000 à 50.000 jobs (rechtstreeks en afgeleide tewerkstelling) én een CO²-reductie van 7,5% op. Einde 2002 toonde een studie van KUL/VITO dat de lastenverschuiving van arbeid naar een CO2-taks niet alleen leidt tot realisatie van de Kyoto-doelstelling, maar ook een werkgelegenheidsgroei van 0,8% (of een jobtoename met zon 32.000 jobs) voor België kan betekenen.
* Lagere belastingen voor arbeidsintensieve en milieuvriendelijke diensten

Sociaal werkt.

Agalev vraagt meer offensieve programmas voor de aanpak van werkloosheid bij jongeren, laaggeschoolden en allochtonen.
* Om de jeugdwerkloosheid te counteren, is een striktere toepassing van en controle op de uitvoering van de Rosetta-startbanen noodzakelijk. Het doel is om te komen tot een sterke uitbreiding van het werkervaringsaanbod, waarbij een job van minstens één jaar wordt aangeboden (jeugdwerkgarantieplan) vooraleer de schoolverlaters langdurig werkloos worden. Verder vraagt Agalev een soepeler toegang tot een normale werkloosheidsvergoeding zodat de jongeren/schoolverlaters sneller recht krijgen op een werkloosheidsuitkering na reële arbeidsprestaties (bvb. na 3 maanden gewerkt te hebben in de loop van de 12 voorbije maanden). Tenslotte wil Agalev een kortere wachttijd en een hogere wachtuitkering voor jongeren.

* Om de achterstelling van allochtonen op de arbeidsmarkt aan te pakken vraagt Agalev van de overheid om een voorbeeldfunctie op te nemen. Dat kan door een groeipad uit te tekenen zodat tegen 2007 10% van de werknemers in Vlaamse en federale overheidsinstellingen van allochtone herkomst zijn. Voor de privésector vragen we aan de sociale partners een gelijkaardig groeipad uit te tekenen per sector.

* Voor lagergeschoolden pleit Agalev voor de invoering van een leerkrediet voor iedereen die de schoolbanken verlaat. De omvang van dit bedrag moet omgekeerd evenredig zijn aan het opleidingsniveau en niet gebonden aan het al of niet (ingeschreven) werkzoekend zijn. Wie korter heeft gestudeerd, krijgt een hoger leerkrediet (in tijd en geld) voor de rest van de loopbaan. Zo krijgen mensen die de schoolbanken sneller hebben verlaten een leven lang een grotere kans om via een financiële ondersteuning cursussen of opleidingen te volgen. Verder is een betere erkenning van verworven competenties noodzakelijk.
* Tenslotte vraagt Agalev om voor de zwakste groepen op de arbeidsmarkt te komen tot een inhaalbeweging inzake de vooropgestelde uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen in de sociale economie, zoals voorzien in het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid.

Kwaliteit werkt.

In de actieve welvaartsstaat verdringt de aandacht voor de werkzaamheidsgraad teveel de kwaliteit van de arbeid. Agalev vraagt de uitbouw - in overleg met de sociale partners van een instrument om de evolutie van de kwaliteit van de arbeid (werkbaarheid) op bedrijfsniveau en op sector- en arbeidsmarktniveau te kunnen meten. De werkgevers en hun organisaties hebben hier een belangrijke rol om voor goede arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud te zorgen, met meer nadruk op de preventie van problemen..

Om levenskwaliteit te vergroten en arbeid, gezin en andere levenstaken beter te kunnen combineren, wil Agalev stimulansen voor een tijdspolitiek met vrijwillige arbeidsherverdeling. Dit kan door
* een 30-urenweek als basis te erkennen voor de opbouw van voltijdse sociale rechten

* de uitbreiding van de tijdsrechten van werknemers. Iedereen moet gedurende haar of zijn levensloopbaan recht hebben op 5 jaar tijdskrediet. Dit betekent een ruimer tijdskrediet: waar de sterke syndicale sectoren de duur van het tijdskrediet nu reeds verder optrekken, wil Agalev komen tot een recht komen van vijf jaar tijdskrediet op een levensloopbaan voor iedereen, ongeacht de sector. We willen het tijdskrediet ook financieel mogelijk maken voor alleenstaanden: dit vereist een verhoging van de premie voor alleenstaande ouders zodat ook zij in de praktijk de financiële kans krijgen hier beroep op te doen.

* Agalev wil tenslotte een modularisering van de vergoeding van het tijdskrediet naar leeftijd. De vervroegde uitstroom van vijftigplussers biedt immers geen antwoord op de tijdsproblemen van jonge gezinnen. Daarom moet men vooral in de grote groep tussen de 30 en de 50 jaar de mogelijkheden voor tijdskrediet uitbreiden en mannen en vrouwen hiertoe stimuleren. Daarom willen we incentives invoeren zodat het tijdskrediet aantrekkelijker is in de drukke leeftijd. We pleiten voor tijdskrediet met hogere premies op jongere leeftijd en afnemende premies op oudere leeftijd.

Agalev roept de federale, maar ook de Vlaamse regering op om het werkgelegenheidsbeleid open te trekken met meer aandacht voor milieu-investeringen, stimulansen voor sociale economie, arbeidsherverdeling en kwaliteit van leven en werken. Agalev vraagt bijkomende en geïntegreerde maatregelen om de structurele uitsluiting van risicogroepen aan te pakken. Daarbij zijn ook bijkomende en geïntegreerde maatregelen nodig om de ruimtelijke concentratie van werkloosheid in de (groot)steden aan te pakken.

Voor Agalev moet een offensief voor duurzame werkgelegenheid een cruciaal onderdeel zijn van ieder nieuw federaal akkoord en is er ondertussen nood aan een versterking van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid, rekening houdend met de kentering op de arbeidsmarkt.

Agalev roept tenslotte de sociale partners op om bij de uitwerking van het Interprofessioneel Akkoord, de besprekingen op sectorniveau of in het kader van VESOC de bovenstaande voorstellen ook op te nemen in het sociaal overleg.