---
Brieven aan de Kamer
---
Employés Speciale Diensten
22-01-2003
Met excuses voor de late beantwoording informeer ik u over de positie van de "employés speciale diensten (ESD'ers) van de veiligheidsdienst Mariniersbrigade. Deze informatie is naar aanleiding van het verzoek van de Vaste Commissie voor Defensie van 2 mei 2002 (kenmerk 40-def-2002) een reactie te geven op de brief d.d. 25 maart 2002 van de heer Hillerström te Roosendaal, voorzitter van het bestuur van de Reünie Commissie Veiligheidsdienst Mariniersbrigade.
In de brief van mijn ambtsvoorganger d.d. 17 december 1998 nr. P/98007820 is reeds uitgebreid aan de orde gesteld waarom de ESD'ers niet in aanmerking komen voor de Uitkeringswet tegemoetkoming twee- tot vijfjarige diensttijd veteranen (de eenmalige uitkering van fl 1000,-). Deze wet kent haar eigen definitie van het begrip militair. Op 15 oktober 2001 is de heer Hilleström omtrent zijn vraagstelling betreffende de toekenning van de veteranenstatus aan de ESDers met brief nr. P/2001006758 ingelicht dat er geen wijzigingen in het uitgangspunt voor de toekenning hebben plaatsgevonden. In een antwoordbrief van 5 december 2001 nr. P/2001008103 is wederom nadrukkelijk uitgelegd dat na zorgvuldig onderzoek het uitgangspunt overeind blijft dat de ESD'ers niet vallen onder de definitie van veteraan.
In de hiervoor genoemde brief van 17 december 1998 is aangegeven dat de toekenning aan ESD-ers van het Ereteken van Orde en Vrede, de veteranenpas en het Draaginsigne Gewonde niet inhoudt dat zij daarmee rechtspositioneel gelijk gesteld zijn met een gewezen militair. ESD-ers waren als burgers in dienst en hadden uit dien hoofde een andere rechtspositie. Gelet hierop is het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet van toepassing.
In de brief d.d. 25 maart 2002 projecteert de heer Hilleström het internationaal oorlogsrecht op het Nederlands Bestuursrecht, waaruit dan de conclusie zou kunnen worden getrokken dat de ESD'er vanuit die optiek mogelijk wel onder de definitie van militair valt en derhalve onder de definitie van veteraan. Daardoor, zo betoogt hij, zouden ESD'ers alsnog in aanmerking kunnen komen voor de eenmalige uitkering.
Het oorlogsrecht kent de term "militair" niet. Definities waaraan in de brief van de heer Hilleström impliciet wordt gerefereerd, dienen om het toepassingsbereik van het oorlogsrecht te bepalen en niet om de rechtspositie van personen in het internationaal recht, laat staan in de onderhavige wet, vast te leggen. Ik ben derhalve van mening dat de gehanteerde argumenten, die mijn ambtsvoorganger in de eerdere brieven uitgebreid heeft beschreven, nog immer van toepassing zijn. Ik zie dan ook geen aanleiding om terug te komen op de besluiten van mijn ambtsvoorganger.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Nieuws
Ministerie van Defensie