Maat: hervormingsvoorstellen landbouwbeleid naar binnen gericht en weinig realistisch
De definitieve voorstellen van de Europese Commissie voor de hervorming van het landbouwbeleid getuigen van weinig realiteitszin, zijn te zeer naar binnen gericht en zijn in deze vorm onacceptabel, aldus CDA-Europarlementariër Albert Jan Maat, vice-voorzitter van de landbouwcommissie en woordvoerder namens de christen-democraten.
Maat: "Eurocommissaris Fischler verliest de realiteit onder meer uit het oog wanneer hij zijn hervormingsvoorstellen verdedigt met de belofte van betere boereninkomens en besparingen op de EU-landbouwbegroting. Tot nu toe hebben alle hervormingen van het landbouwbeleid zonder productiebeperking geleid tot lagere inkomens voor boeren, hogere uitgaven voor de EU-begroting en geen enkel voordeel voor de consument. Doordat de Mid Term Review zal leiden tot toegenomen compensatiebetalingen en door de infasering van directe inkomenssteun in Midden- en Oost-Europa zal de Europese begroting eerder toenemen dan afnemen. Rond 2010 kunnen daardoor zelfs tekorten ontstaan."
De enige regio's in Europa die wellicht beter zullen worden van de Mid Term Review zijn volgens Maat de gebieden waar de landbouw een marginale rol speelt, zoals in grote delen van Oostenrijk. Maat mist dan ook elke internationale oriëntatie in de huidige voorstellen en constateert dat Europa enerzijds strenge eisen op het gebied van voedselveiligheid, milieu en dierenwelzijn oplegt, maar tegelijkertijd geen enkel oog heeft voor de gevolgen van de huidige plannen voor de Europese positie op de wereldmarkt. "We moeten eindelijk eens zo gaan hervormen dat we ook werkelijk oog hebben voor de boeren en tuinders die al sterk op de markt gericht zijn en die perspectief kunnen houden wanneer we maar bereid zijn om hen te steunen bij het voldoen aan de hoge maatschappelijke eisen die we in de EU aan ze stellen".
Concreet wenst Maat in ieder geval dat de ondergrens voor premievermindering wordt gelegd bij ¤ 10.000 aan directe steun per bedrijf in plaats van ¤ 5.000, zoals de Commissie voorstelt. Verder pleit hij ervoor om net als de Amerikanen een steunmaximum van bijvoorbeeld ¤ 300.000 per bedrijf in te stellen. Ook verzet hij zich tegen een verdere verruiming van de zuivelquota gekoppeld aan een prijsverlaging. Eveneens is het essentieel dat er aandacht blijft voor de zekerstelling van de aanvoer van relatief dure grondstoffen, zoals aardappels voor de productie van aardappelzetmeel. Bovendien wijst Maat erop dat nog maar 10% van het landbouwbudget wordt besteed aan exportsubsidies. Als dat een probleem is bij de WTO-onderhandelingen, dan dient de oplossing volgens Maat daar ook gezocht te worden.
Qua besluitvorming bevatten de voorstellen van Fischler een aantal ondemocratische elementen. Zo stelt de Commissie voor om de afromings-percentages bij de directe steun en de regels voor het gebruik van gemoduleerde gelden aan te passen, zonder democratische controle van het Europees Parlement. Ook hiertegen zal Maat bezwaar aantekenen.
"Wat ik echt mis, is een visie op markttoegang voor bijvoorbeeld tuinbouwproducten, pluimvee en varkensvlees. Deze sectoren hebben immers nog steeds veel hinder van concurrentievervalsing op de wereldmarkt. Fischler is ook met zijn aangepaste voorstellen nog steeds een naar binnen gerichte commissaris, in plaats van een man met visie die de brede oplossingen aandraagt waaraan de EU nu behoefte heeft", aldus Albert Jan Maat.