Den Haag, 21 januari 2003
Vragen van het lid Kalsbeek (PvdA) aan de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie.
1. Bent u bekend met de brief die het bureau jeugdzorg te Utrecht d.d. 9 december 2002 aan de minister van Justitie heeft verzonden betreffende 2 jonge kinderen die door de kinderbescherming en in gevolge een rechterlijke uitspraak respectievelijk in een pleegezin en in een residentiële behandelsetting zijn geplaatst, aangezien hun hier illegaal verblijvende moeder geheel onmachtig bleek voor haar kinderen te zorgen? 2. Is het juist dat het bureau jeugdzorg op deze brief nog geen antwoord heeft ontvangen? 3. Bent u bereid deze brief alsnog zo snel mogelijk te beantwoorden? 4. Wat is uw opvatting over het in de brief gestelde? Kan duidelijkheid worden geboden nu het vreemdelingenrecht en het jeugdbeschermingsrecht een onderlinge spanning vertonen? 5. Bent u met mij van mening dat in het onderhavige geval het belang van de kinderen boven dat van het vreemdelingenrecht gaat? 6. Welke zijn de richtlijnen of beleidsregels indien het vreemdelingenrecht en jeugdbeschermingsrecht spanning vertonen? 7. Hoe vaak treedt deze spanning op? 8. Is aan degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen voldoende duidelijk gemaakt hoe gehandeld zou moeten worden in voorkomende gevallen? Op welke wijze is dat gebeurd? Hoe zal verdere verduidelijking naar de uitvoerende plaatsvinden?
---
Tweede Kamer der Staten-Generaal
www.tweede-kamer.nl
Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.