Ministerie van Justitie
Nationaal rapporteur mensenhandel biedt tweede rapportage aan
21 januari 2003
Mensenhandel is een lucratieve criminele bezigheid: het daaruit
verkregen wederrechtelijk voordeel kan oplopen tot honderdduizenden
euros. Politie en justitie zitten echter niet stil. Het aantal door de
politie afgeronde opsporingsonderzoeken is in 2001 toegenomen (van 25
in 2000 naar 48 in 2001). Hiervan had 75% betrekking op
grensoverschrijdende mensenhandel. In totaal werden 224 personen als
verdachten aangemerkt, waarvan 179 werden aangehouden. Bij het
Openbaar Ministerie (OM) werden 132 verdachten geregistreerd. In
datzelfde jaar werden 103 verdachten gedagvaard op verdenking van
mensenhandel. De rechter deed uitspraak in de zaak van 86 verdachten.
Van hen kreeg 87% een straf opgelegd, in de meeste gevallen een
vrijheidsstraf. Dit zijn enkele van de bevindingen in de tweede
rapportage van de nationaal rapporteur mensenhandel, mw. mr. A.G.
Korvinus. Het rapport is vandaag aangeboden aan de Nederlandse
regering en in ontvangst genomen door minister Donner van Justitie.
De verdachten
De verdachten zijn voornamelijk mannen, al neemt het aandeel vrouwen
in de laatste twee jaren toe (26% resp. 21% van de in 2000 en 2001 bij
het OM geregistreerde verdachten). Bijna de helft van de in 2001
aangehouden verdachten heeft de Nederlandse nationaliteit. Voorts
komen verdachten vooral uit voormalig Joegoslavië, Nigeria, Turkije,
Albanië, Bulgarije en de voormalige Sovjet Unie. Tweederde van de
verdachten zonder Nederlandse nationaliteit verbleef legaal in
Nederland, eenderde illegaal. Het merendeel van de in 2001 aangehouden
verdachten (75%) maakt deel uit van een crimineel netwerk. Deze
criminele netwerken zijn meestal omvangrijk en wijd vertakt en brengen
hun slachtoffers in meerdere EU-landen in de prostitutie. Daarbij
worden tal van dwangmiddelen gebruikt (zoals bedreiging met geweld,
geweld, opsluiting, innemen van paspoorten en opleggen van fictieve
schulden). Een aanzienlijk aantal verdachten maakt zich ook schuldig
aan andere delicten, al dan niet gerelateerd aan mensenhandel.
Vermogensdelicten, handel in verdovende middelen, geweld en deelneming
aan een criminele organisatie scoren hoog.
De slachtoffers
Eenderde van de politie-onderzoeken begon met de aangifte door een
slachtoffer. Naar schatting doet echter niet meer dan 5% van de
slachtoffers aangifte.
Uit diverse registraties blijkt dat veel slachtoffers afkomstig zijn
uit landen in Centraal- en Oost-Europa (zoals Tsjechië, de Oekraïne,
Bulgarije, de Russische Federatie, Polen en Roemenië) en Afrika (met
name Nigeria). Bij de keuze in welk land wordt geronseld lijkt het al
of niet bestaan van een visumplicht geen rol van betekenis te spelen.
Overigens worden slachtoffers ook in Nederland geronseld.
Voor buitenlandse slachtoffers en getuigen van mensenhandel bestaat de
B9-regeling. Deze biedt hen de mogelijkheid om tijdelijk - voor de
duur van het opsporingsonderzoek en de vervolging van de verdachten -
legaal in Nederland te verblijven. Voorts voorziet de regeling in
faciliteiten als opvang, onderdak en voorzieningen ten behoeve van
levensonderhoud. Het aantal B9-aanvragen bedroeg in 2001 147 en nam
daarmee sterk toe in vergelijking met de voorgaande jaren (99 in 1999
en 72 in 2000). In 83% van de gevallen werd een tijdelijke (B9)
verblijfsvergunning verleend.
De meeste slachtoffers zijn vrouw. Slechts één van de 111 in de
periode 1997 tot en met 2001 afgesloten politie-onderzoeken
mensenhandel had ook betrekking op jongens. Van de personen die in
2001 een beroep deden op de B9-regeling was weliswaar 7% man, maar
onder hen zijn ook kinderen van slachtoffers en getuigen.
De taken van de nationaal rapporteur
Het behoort tot de taken van de - onafhankelijke - rapporteur de
Nederlandse regering te informeren over mensenhandel in Nederland,
trends zichtbaar te maken en aanbevelingen te doen ter verbetering van
de aanpak van het fenomeen. In mei 2002 verscheen de eerste
rapportage. De vandaag verschenen tweede rapportage is een
cijfermatige aanvulling en dient in samenhang te worden gelezen met de
eerste rapportage. De conclusies en aanbevelingen uit de eerste
rapportage gelden onverminderd. Het debat daarover in de Tweede Kamer
en over het nadien (op 15 oktober 2002) uitgebrachte kabinetsstandpunt
moet nog plaats vinden.
Wat is mensenhandel?
Mensenhandel is een vorm van moderne slavernij, waarbij sprake is van
fundamentele schending van mensenrechten.
In Nederland verstaat men onder mensenhandel uitbuiting in de
seksindustrie. Strafbaar zijn exploitatie onder dwang of misleiding en
exploitatie van minderjarigen. Tevens is het verboden om iemand over
de grens te werven of te brengen met het oogmerk van sekswerk.
Daarnaast is het profiteren van een en ander strafbaar. De maximum
straf voor mensenhandel bedraagt 6 jaar en kan, afhankelijk van de
omstandigheden, oplopen tot 8 of 10 jaar.
Internationaal vat men mensenhandel breder op, namelijk als
sociaal-economische uitbuiting die ook in andere sectoren dan de
prostitutie plaats kan vinden, zoals in de horeca, landbouw en
huishoudelijk werk. Ook het VN-mensenhandelprotocol, dat Nederland
eind 2000 ondertekende (maar nog niet ratificeerde), kent een bredere
definitie. Momenteel wordt in Nederland gewerkt aan uitbreiding van de
definitie van mensenhandel en aan aanpassing van de strafwet op dit
punt.
Vaak verwart men mensenhandel met mensensmokkel. Smokkel is echter
beperkt tot hulp aan migranten bij illegale grensoverschrijding en
illegaal verblijf, terwijl de kern van mensenhandel uitbuiting van
slachtoffers is.