INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS
Persbericht 01
Lichte vooruitgang bij invoering Integraal Personeelsbeleid
Utrecht, 21 januari 2003. De invoering van Integraal Personeelsbeleid
(IPB) op scholen voor primair en voortgezet onderwijs boekt op onderdelen
vooruitgang. Een groeiende groep directeuren en Medezeggenschapsraden ziet
IPB als nuttig. Belemmeringen zoals gebrek aan tijd, geld of draagvlak
worden minder sterk ervaren dan vorig jaar. Het groeitempo van de
veranderingen kan echter hoger.
Dit blijkt uit het tweede monitoronderzoek naar de stand van zaken met
betrekking tot de invoering van Integraal Personeelsbeleid op scholen voor
primair en voortgezet onderwijs. Dit onderzoek wordt sinds 2001 jaarlijks
in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs uitgevoerd door Research
voor Beleid. In dit tweede monitoronderzoek is bekeken in welke mate het
personeelsbeleid op scholen zich heeft ontwikkeld sinds de eerste
meting.
De invoering van Integraal Personeelsbeleid vloeit voort uit de afspraken
die werkgevers en werknemers in de CAO hebben gemaakt. De Inspectie van
het Onderwijs volgt deze invoering op de scholen.
IPB kent twee kernbegrippen: verticale en horizontale integratie. De
verticale integratie, het verbinden van de mogelijkheden van de
medewerkers met de doelen van de school, blijkt ten opzichte van vorig
jaar iets beter geworden. Dat is te zien aan het oordeel over de
afstemming tussen onderwijsdoelen en personeelsbeleid, maar ook aan het
meer betrekken van onderwijsdoelen in de nascholingsplannen.
De horizontale integratie, het afstemmen van de verschillende onderdelen
van het personeelsbeleid op elkaar, is gemeten aan de hand van het gebruik
van competentieprofielen. Ook dit blijkt op bepaalde punten verbeterd: er
zijn meer competentieprofielen opgesteld en deze worden vaker dan voorheen
gebruikt in werving en selectie. Ook wordt in het taakbeleid meer rekening
gehouden met competenties van personeel. Op belangrijke punten als
functioneringsgesprekken, beoordelingen en beloning ziet de inspectie
echter geen toename in integraliteit.
Op het gebied van opleiding en ontwikkeling zijn twee belangrijke zaken
verbeterd. Er wordt meer gebruik gemaakt van nieuwe manieren van leren,
zoals collegiale consultatie en intervisie. Ook groeit het aantal scholen
waar met persoonlijke ontwikkelingsplannen wordt gewerkt.
Vorig jaar werd in de eerste meting nog geconstateerd dat de
personeelsgeledingen van de medezeggenschapsraden een
informatieachterstand hadden ten aanzien van IPB. Inmiddels blijkt dat de
kennis en vaardigheden bij deze groep wat betreft IPB sterk verbeterd
zijn.
Verschillen tussen scholen wat betreft de invoering van IPB lijken samen
te hangen met de omvang van de school. Dit geldt niet voor IPB als geheel
maar voor onderdelen: grote scholen doen het bijvoorbeeld beter wat
betreft het opstellen van competentieprofielen en persoonlijke
ontwikkelingsplannen, terwijl kleine scholen op andere punten zoals de
verticale integratie een voorsprong hebben opgebouwd.