Openbaar Ministerie

Opnieuw blijven verdachten terrorisme vast

Opnieuw heeft een rechterlijk college bepaald dat informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD, voorheen BVD) door het Openbaar Ministerie gebruikt mag worden gebruikt om mensen als verdachte aan te merken. De rechtbank in Rotterdam oordeelde op maandag 20 januari dat vier mannen die van betrokkenheid bij terrorisme werden verdacht moeten blijven vastzitten. In december had dezelfde rechtbank in een soortgelijke zaak een andersluidende uitspraak gedaan. Dit leidde destijds tot veel commotie.

De rechtbank in Rotterdam heeft zich maandag 20 januari neergelegd bij de uitspraak van het Haagse Hof (dd 17 januari) dat AIVD-informatie kan worden gebruikt om tot een redelijk vermoeden tot schuld aan een strafbaar feit te komen. Dit betekent dat de voorlopige hechtenis van vier van terrorisme verdachte Algerijnen is verlengd. Het viertal wordt ervan verdacht betrokken te zijn bij de jihad, de heilige oorlog tegen vijanden van de islam. Ook zouden zij betrokken zijn bij andere strafbare feiten.
De voorzitter van de rechtbank verwees in zijn toelichting op de beslissing naar de uitspraak van het Haagse Hof. Het zou volgens hem een ,volstrekte miskenning van het rechtssysteem zijn'' als hij zich niets zou aantrekken van deze uitspraak. Het Haagse Gerechtshof overwoog daarbij op vrijdag 17 januari:
1 Aan een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit kan, naast handelingen van opsporingsinstanties, ook informatie van derden in casu de AIVD ten grondslag liggen. Mits deze informatie voldoende concrete feiten of omstandigheden oplevert die leidt tot een redelijk vermoeden.
2 In deze zaak is de verdenking gebaseerd op informatie verkregen bij doorzoekingen (huiszoekingen) bij andere verdachten, in samenhang met AIVD-informatie.

In een eerdere zaak in december vorig jaar had de rechtbank in Rotterdam vier mannen vrijgesproken, die werden verdacht van betrokkenheid bij het voorbereiden van een terroristische aanslag in Parijs en het vervalsen van paspoorten en betaalpassen. De rechtbank was van oordeel dat er onvoldoende bewijs tegen de verdachten is geleverd. Voor zover er al bewijzen waren, werden deze volgens de rechtbank op onrechtmatige wijze verkregen, aldus het oordeel van de rechtbank in december.
Deze uitspraak leidde tot veel commotie. Minister Donner (justitie) zei dat als dit niet meer mogelijk was de wet gewijzigd diende te worden. Ook de voorzitter van het College van procureurs-generaal, mr. J.L. de Wijkerslooth, kwam in het geweer. In het televisieprogramma Nova noemde hij de uitspraak van de rechtbank juridisch onjuist en de consequenties ervan maatschappelijk ongewenst. Het OM ging tegen de uitspraak in beroep.
Op oudejaarsdag oordeelde de raadkamer van de rechtbank Rotterdam overigens reeds dat de voorlopige hechtenis van drie andere verdachten van terroristische activiteiten op voldoende gronden berustte en wees daarmee het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af. De drie verdachten zullen dan ook in hechtenis blijven zitten. Ook in deze zaak was AIVD-informatie gebruikt.