Erasmus
20-01-03: Erasmus MC betreurt trage procedure rond invalide patiënt
Rotterdam, 20 januari 2003 - Het Erasmus MC betreurt het dat er nog
geen definitieve oplossing is gevonden in de zaak van patiënt D. die
na een longoperatie in 1998 blind is geworden. De medische fout
tijdens de operatie is erkend, maar het verband tussen die fout en de
blindheid staat niet vast. Het Erasmus MC wil dit verband graag
uitgezocht hebben, maar wordt in de procedure vertraagd door de
advocaat van D. die weigert mee te werken aan de aanwijzing van een
door beide partijen erkende expert voor het afgeven van een bindend
advies. Op 17 januari heeft het Erasmus MC een brief ontvangen van de
advocaat van D. die in afschrift naar het ANP is verstuurd - waarin
deze verzoekt om een tweede voorschot binnen een termijn van veertien
dagen. Het Erasmus MC zal binnen de gestelde termijn gemotiveerd
beslissen op dit verzoek.
In dit soort procedures is het gebruikelijk dat er door de
(vertegenwoordiger van de) patiënt en het ziekenhuis wordt gekomen tot
een onderzoek door een gezamenlijk aangezochte en onafhankelijke
persoon, die vooraf door beide partijen erkend wordt en wiens advies
bindend wordt verklaard. Het Erasmus MC heeft zich van meet af aan
steeds uitdrukkelijk ingespannen om een door beide partijen erkende
expert voor een dergelijk advies in te schakelen. De advocaat van D.
heeft dat steeds uitdrukkelijk geweigerd. Hierdoor blijkt het moeilijk
om binnen een redelijke termijn tot een onafhankelijke vaststelling
van feiten te komen, die als basis zou kunnen dienen voor een
definitieve oplossing van deze zaak.
Het Erasmus MC is wettelijk tot geheimhouding van patiëntgegevens
gehouden, hetgeen ons belemmert bij onze reactie op de brief van de
advocaat van D. Voor de goede orde wordt de tot op heden gevolgde
procedure hieronder uiteengezet.
In het najaar van 1998 is patiënt D. in het Erasmus MC geopereerd in
verband met een longtumor. Tijdens die operatie heeft zich door een
medische fout een complicatie - een bloedstuwing - voorgedaan, welke
in een vervolgoperatie (gedeeltelijk) is verholpen. D. is een aantal
weken na de operatie blind geworden.
Twee jaar later, in 2000, is het Erasmus MC benaderd door de advocaat
van D., waarop het Erasmus MC in overleg een onafhankelijk chirurg
heeft ingeschakeld voor een advies. De advocaat van D. weigerde echter
in te stemmen met het bindend karakter van dat advies. Uit het rapport
van de chirurg d.d. september 2001 bleek dat door het Erasmus MC een
fout is gemaakt tijdens de operatie. Daarop heeft de Raad van Bestuur
van het Erasmus MC aansprakelijkheid erkend voor deze fout en een
voorschot op de nog vast te stellen schade en kosten betaald.
Een oorzakelijk verband tussen het medisch handelen en het volledige
verlies van gezichtsvermogen werd niet vastgesteld. Het Erasmus MC
heeft vervolgens, wederom in overleg met de advocaat van D., twee
andere onafhankelijke deskundigen (een neuroloog en een oogarts)
verzocht, de oorzaak van de blindheid te onderzoeken. Ondanks
aandringen van het Erasmus MC heeft de advocaat van D. ook nu
geweigerd het advies van de samen met hem geselecteerde en bevraagde
experts als "bindend" te accepteren.
De neuroloog en de oogarts verschillen in hun rapporten d.d. februari
2002 en augustus 2002 van mening over de oorzaak van de blindheid. De
neuroloog schrijft de blindheid toe aan de medische fout. De oogarts
daarentegen acht het onwaarschijnlijk dat de blindheid het gevolg is
van de fout, maar gaat uit van een samenspel van een aantal factoren.
Gezien de verschillen in opvatting bij de experts hebben de medisch
adviseurs van D. en van het Erasmus MC de oogarts gezamenlijk
aanvullende vragen gesteld. Sinds 14 januari 2003 hebben beide
partijen de beschikking over het definitieve rapport van de oogarts,
dat thans door het Erasmus MC wordt bestudeerd en op basis waarvan het
Erasmus MC op zeer korte termijn een standpunt zal bepalen.