De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCJZ/2002/11800
datum
20-01-2003
onderwerp
Heroverweging kortingensysteem Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
bijlagen
Geachte Voorzitter,
In mijn brief van 10 oktober jl. inzake de afhandeling van de MKZ-crisis heb ik u onder meer gemeld dat ik mij op dat moment nog aan het beraden was over de toekomst van het thans bestaande wettelijke systeem van kortingen op de schadeloosstellingen bij ruiming van bedrijven (besmettelijke dierziekten). Ik verwijs u tevens naar wat ik ter zake heb opgemerkt tijdens de behandeling van de LNV-begroting. Ik heb toegezegd dat ik u over de uitkomsten van dit beraad afzonderlijk op de hoogte zou stellen. In deze brief doe ik deze toezegging gestand en stel ik u op de hoogte van de uitkomsten van specifiek op de werking van dit kortingensysteem gericht nader onderzoek en de daaruit volgende hoofdlijnen van de door mij voorgestane vervolgaanpak.
Alvorens ik op deze vervolgaanpak inga, wil ik eerst de inhoud en de oorspronkelijk beoogde doelstelling van het huidige kortingensysteem in herinnering brengen en stilstaan bij de achtergrond van het door mij noodzakelijk geachte nader onderzoek aangaande de werking van het kortingensysteem.
datum
20-01-2003
kenmerk
TRCJZ/2002/11800
bijlage
Inhoud kortingensysteem
De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) stelt regels met
betrekking tot de bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals
varkenspest en MKZ. Eén van de bestrijdingsmaatregelen is dat de
dieren van besmette of van besmetting verdachte bedrijven van
overheidswege worden geruimd. Artikel 86 van de Gwwd bepaalt dat de
veehouder bij ruiming van zijn dieren recht heeft op een
schadeloosstelling uit het Diergezondheidsfonds. Gaat het om ruiming
van verdachte of gezonde dieren, zoals bij preventieve ruimingen het
geval is, dan dient voor die dieren 'de waarde in gezonde toestand'
betaald te worden. Bij ruiming van zieke dieren dient 50% van de
waarde in gezonde toestand te worden betaald.
Centrale doelstelling van die vaststaande wettelijke
schadeloosstelling is om van de betrokken veehouders op voorhand alle
medewerking te krijgen bij de bestrijding van een epidemie.
Het is van groot belang dat een veehouder al bij de eerste vermoedens
van een besmettelijke dierziekte daarvan aan de overheid melding
maakt; hoe eerder een besmettelijke dierziekte wordt geconstateerd des
te eerder kan het verdachte/besmette vee worden geruimd en des te
beter kan de epidemie in de kiem worden gesmoord.
Ook de EU-bestrijdingsregelgeving hanteert het uitgangspunt dat de
overheid de veehouders voor het geruimde vee een 'passende
schadevergoeding' geeft.
Aan de bovenbedoelde wettelijke schadeloosstelling is op grond van
artikel 86 van de Gwwd echter ook een kortingensysteem verbonden:
indien in het kader van een ruiming van vee wordt geconstateerd dat
één of meer van de veterinaire regels niet zijn nageleefd door de
veehouder, wordt het bedrag van de schadeloosstelling gekort met een
bepaald percentage van - al naar gelang de ernst - 15%, 35%, 70% of
100%. Deze kortingensystematiek is gedetailleerd vastgelegd in het
Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten
(Kortingenbesluit).
Oorspronkelijke doelstelling kortingensysteem
Het kortingensysteem beoogt een direct beroep te doen op de eigen
verantwoordelijkheid van de betrokken veehouders om de insleep van
besmettelijke dierziekten op een bedrijf zo veel mogelijk te
voorkomen. Hoofddoel van het besluit is om reeds door het bestaan van
het Kortingenbesluit als 'zwaard van Damocles' de veehouder te
prikkelen om de veterinaire regelgeving na te leven. Door de
wetenschap dat een veehouder (zeer) fors kan worden gekort op zijn
schadeloosstelling bij ruiming wordt er op gerekend dat een veehouder
kiest voor naleving van de regelgeving, zo was altijd de gedachte.
Wordt immers in het kader van een ruiming geconstateerd dat de
veehouder zich niet aan de in het Kortingenbesluit opgesomde
(bestaande) regels heeft gehouden, dan volgt een korting op de
schadeloosstelling.
Overtredingen begaan tijdens de eigenlijke epidemie leiden ingevolge
het Kortingenbesluit tot een korting evenals (vrij vertaald)
overtredingen waarvan (ten tijde van de ruiming) is geconstateerd dat
die in de drie maanden voorafgaand aan de epidemie zijn begaan
(vredestijd).
Aanleiding nader onderzoek werking kortingensysteem
Zoals allerwegen bekend stuitte de toepassing van het kortingensysteem
tijdens de varkenspestcrisis en met name tijdens de recente MKZ-crisis
niet alleen bij de getroffen boeren en andere burgers in het getroffen
gebied maar ook bij de rest van de samenleving alsmede in de Tweede
Kamer op grote weerstanden.
Mijn ambtsvoorganger heeft vorig jaar over dit kortingensysteem zeer
intensief met Tweede Kamer overleg gevoerd. Naar aanleiding daarvan
zijn in het Kortingenbesluit door mijn ambtsvoorganger een aantal
tussentijdse versoepelingen aangebracht en is door hem een wijziging
van de Gwwd voorbereid. Met deze wijziging werd onder meer beoogd om
het werkingsveld van het kortingensysteem te verkleinen tot
overtredingen begaan tijdens een epidemie, onder handhaving de
systematiek van procentuele kortingen.
Gewezen zij onder meer op de brieven van mijn ambtsvoorganger van 18
juli 2001, 20 juli 2001, 10 augustus 2001, 30 augustus 2001, 2
november 2001 en 18 februari 2002. Over het bedoelde wetsvoorstel is
inmiddels advies uitgebracht door de Raad van State.
Daarnaast heeft aan het eind van de vorige kabinetsperiode over
hetzelfde onderwerp CDA-kamerlid Atsma een initiatief-wetsvoorstel
ingediend. In zijn voorstel wordt een basis gelegd voor het opleggen
van kortingen op de schadeloosstellingen aan de hand van vaste
bedragen.
Uit oogpunt van weloverwogen en verantwoorde vervolgbeslissingen
achtte ik het noodzakelijk om de werking en meerwaarde van het
kortingensysteem te onderwerpen aan een grondig onderzoek. Dit ook
tegen de achtergrond van het door mij met kracht ondersteunde
uitgangspunt van heldere, doelmatige en zo veel mogelijk 'gedragen'
regelgeving en van voorkoming van onnodige lasten voor burgers en
overheid. Gewezen zij hier ook op de lijnen van het u recentelijk
toegezonden LNV-Beleidsprogramma 2003 - 2006.
Dit onderzoek is uitgevoerd door mijn ministerie in de vorm van een
quick scan met betrokkenheid van het Expertisecentrum Rechtshandhaving
van het Ministerie van Justitie, en met gebruikmaking van onder meer
de praktijkervaringen en evaluatieresultaten van de MKZ-crisis.
In dit onderzoek zijn onder meer de volgende punten aan de orde
geweest: uitvoeringslasten; aspecten van draagvlak en weerstanden
(sociologische kant); de preventieve werking van het kortingensysteem;
ongunstige neveneffecten van het systeem; het recente oordeel van de
Tijdelijke commissie mond- en klauwzeer van het Europees Parlement;
mogelijkheden van benutting van andere, bestaande instrumenten zoals
het strafrecht.
Samenvattend beeld werking kortingensysteem
Zeker in vredestijd, dus buiten de periode van een epidemie, wordt de
preventieve werking van het kortingensysteem als zeer gering
ingeschat. De preventieve werking van het kortingsinstrument is onder
meer afhankelijk van de kans die men heeft om daadwerkelijk met het
instrument te worden geconfronteerd. Hierbij speelt de inschatting van
de kans op controle door de AID, de kans op een crisis als ook de kans
die men ervaart om daadwerkelijk te worden gekort, wanneer zich zo'n
crisis voordoet: hoe onzekerder het geheel, hoe minder het werkt.
Geconstateerd moet worden dat crises (gelukkig) geen dagelijkse kost
zijn en dat de praktijk, waar het gaat om toepassing van de kortingen,
ook niet het beeld oproept van een consequente lijn. De
kortingssystematiek die is neergelegd in het wetsvoorstel van mijn
ambtsvoorganger geldt voorts alleen nog voor overtredingen begaan
tijdens de crisisperiode. Er wordt ingeschat dat het systeem in
vredestijd vrijwel geen enkele preventieve werking meer heeft.
De korting vindt naar zijn aard altijd plaats op een zeer ongelukkig
moment, namelijk het moment waarop de veehouder het economisch en
psychisch het meest zwaar heeft (ruiming, stopzetting van het
bedrijf).
De epidemie is reeds uitgebroken en ook aldus raakt het oorspronkelijk
beoogde preventieve element van de kortingensystematiek buiten beeld.
Daarnaast is de uitvoering van het kortingensysteem zeer bewerkelijk en levert grote uitvoeringslasten op. Dit punt wordt ook in het wetsvoorstel van mijn ambtsvoorganger en in het initiatiefwetsvoorstel van de heer Atsma naar verwachting niet verbeterd.
Één van de hoofddoelstellingen van het bestrijdingsbeleid, namelijk
het creëren van de bereidheid om verschijnselen van dierziekten direct
te melden - en tot uitdrukking komend in het uitgangspunt van een
schadeloosstelling - kan door het kortingensysteem in gevaar worden
gebracht. De ervaringen van de varkenspest- en MKZ-crisis hebben
uitgewezen dat het kortingensysteem louter als een sanctiesysteem
wordt gezien. Dit roept zeer grote weerstanden op, ook bij reguliere
AID-controles in vredestijd, en kan daardoor in bepaalde situaties
juist verhullend gedrag uitlokken.
Ook een onderzoekscommissie van het Europees Parlement laat zich in
een evaluatie van de MKZ-crisis negatief uit over het Nederlandse
kortingensysteem. De onderzoekscommissie constateert onder andere dat
het stelsel van vergoedingen en inhoudingen binnen de EU sterk
varieert en dat het gevaar van concurrentiedistorsies ontstaat; de
commissie beveelt aan om het vergoedingensysteem los te koppelen van
de reguliere sancties op niet-naleving van de veterinaire
voorschriften.
Hoofdlijnen vervolgaanpak
Gezien de bevindingen van het onderzoek en gegeven de recente ervaring
met MKZ is het naar mijn mening noodzakelijk en verantwoord om het
kortingeninstrument te heroverwegen en tot intrekking over te gaan.
Deze intrekking noopt tot wijziging van artikel 86 van de Gwwd.
Ik acht het tegelijkertijd noodzakelijk dat ten behoeve van de naleving van de veterinaire regelgeving extra stimulansen worden ingebouwd mede naar aanleiding van het intrekken van het kortingensysteem. Hierbij denk ik aan de volgende lijnen.
Strafrecht en bestuursrecht
Er zal gerichter aansluiting worden gezocht bij de bestaande
strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumenten in de betreffende
LNV-regelgeving. Op basis van deze instrumenten kan in den brede
handhavend worden opgetreden en de naleving van de veterinaire
voorschriften sterker worden gestimuleerd, dus zowel binnen als buiten
de periode van een epidemie (preventie) en hoeft geen onderscheid te
worden gemaakt tussen wel en niet geruimde bedrijven.
In overleg met het Openbaar Ministerie zal een handhavingsdocument
worden opgesteld waarin de wijze van handhaving en de specifieke
sanctiecategorieën zullen worden vastgelegd. Hierin zal tevens de
rolverdeling tussen bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden
nader worden geregeld.
Op basis van dit handhavingsdocument wordt derhalve beoogd om de
nalevingsgraad van de veterinaire normen te verhogen en meer
waarborgen in te bouwen ter voorkoming van de insleep en verspreiding
van besmettelijke dierziekten.
Bij het opstellen van het handhavingsdocument zal de herschikking
binnen de huidige capaciteit en inzet als uitgangspunt worden
gehanteerd. Beoogd wordt dit document medio 2003 gereed te hebben.
Beleidsdoorlichting
Daarnaast acht ik het noodzakelijk dat het beleid ten aanzien van de
preventie van besmettelijke dierzieken wordt doorgelicht. De huidige
regelgeving zal daartoe in beeld worden gebracht ('stofkamoperatie'),
waarna zal worden bepaald welke risico's ten aanzien van de preventie
van dierziekten in Nederland (on-)acceptabel zijn. Op basis daarvan
zal vervolgens worden vastgesteld op welke wijze het beleid
vormgegeven dient te worden. Het geheel zal in nauw overleg met het
bedrijfsleven in 2003 vorm krijgen. Over de uitwerking van deze lijnen
zal ik u in de loop van dit jaar nader berichten.
Het streven is om het wetsvoorstel tot intrekking van het
kortingensysteem in de loop van 2003 aan de Tweede Kamer te zenden. In
samenhang hiermee zal de Tweede kamer nader worden geïnformeerd over
de vervolgaanpak. De finale besluitvorming hierover zal in de volgende
kabinetsperiode plaatsvinden.
Ik zou willen benadrukken dat de heroverweging van het
kortingensysteem onverlet laat dat het thans geldende kortingensysteem
onverkort van toepassing is op de afwikkeling van de MKZ-crisis. De
heroverweging heeft derhalve uitsluitend betrekking op de toekomst.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---