Ingezonden persbericht


Persbericht

CDA dringt aan op verbetering vestigingsklimaat voor tandartsenpraktijken

De Rotterdamse CDA-fractie vreest dat het huidige vestigingsbeleid niet aansluit bij de wensen van nieuwe tandartsen. De nieuwe generatie tandartsen, die van de universiteit komen, kiezen liever voor een rustige praktijk in Putten, dan voor een Rotterdamse probleemwijk , aldus vice-fractievoorzitter Alaattin Erdal.

Het College heeft onlangs, in antwoord op vragen die Erdal eerder stelde, laten weten dat het overgrote deel van de huidige groep tandartsen geen problemen heeft. Erdal signaleert echter een aantal verschuivingen in de wensen van nieuwe tandartsen. Alaattin Erdal wijst onder meer op het groeiende aantal vrouwelijke tandartsen, waardoor de vraag naar gedeelde praktijken en parttime-werken toenemen. Het huidige beleid biedt hiervoor, volgens Erdal, onvoldoende ruimte. Bovendien blijken gevestigde tandartsen, die op zoek zijn naar een nieuwe locatie, grote moeite te hebben met het doorlopen van de bestemmingsplanprocedures. Erdal wil van het College horen of zij maatregelen gaat nemen die Rotterdam weer op de kaart zetten, als vestigingsplaats.


---

Erdal stelde het College de volgende vragen:

Onlangs heeft de CDA-fractie het College om opheldering gevraagd over de huisvestingsproblematiek van de tandartsen in Rotterdam. Ik dank de wethouder en de ambtelijke ondersteuning voor de beantwoording, maar wil hierbij een aantal aanvullende vragen stellen.

In uw beantwoording verwijst u naar een enquête van Zilveren Kruis Achmea (met deelneming van de GGD), die in het voorjaar van 2002 werd gehouden onder tandartsen die werkzaam zijn in Rotterdam. Het onderzoek heeft ten doel het huidig tandheelkundige aanbod in kaart te brengen. De conclusies uit dit onderzoek werden niet gedeeld door de Rotterdamse Vereniging van Tandartsen (RTV). De RTV diende een bezwaar in.


1. Kan het College het tekort aan tandartsen inzichtelijk maken? En kan het College inzichtelijk maken welke aandeel de huisvestingsproblematiek hierin heeft?


2. Is het College op de hoogte van de inhoud van het bezwaar van de RTV? Zo ja, welke mening is zij over de inhoud toegedaan?


In uw beantwoording stelt u dat deelgemeenten en ambtelijke diensten een positieve houding aannemen, indien vergunningaanvragen door artsen worden ingediend. Desalniettemin komt het voor dat een bestemmingsplan met een bijzondere bestemming wordt gewijzigd in een commerciële bestemming, ondanks een lopende aanvraag van een Rotterdamse tandarts.


3. Is het College bekend met dergelijke vergunningpraktijken? Zo ja, wat is hierin de rol van de gemeente, deelgemeente en gemeentelijke diensten?

4. Is het College van mening dat dergelijke praktijken een negatieve invloed hebben op het Rotterdamse vestigingsklimaat? Zo ja, welke maatregelen zal het College nemen om het vestigingsklimaat te verbeteren?
In uw beantwoording geeft u aan dat een groot deel van de tandartsen tevreden is met de huidige praktijksituatie. De huidige praktijksituatie bestaat veelal uit een praktijk-aan-huis.


5. Onderkend het College dat de nieuwe generatie tandartsen, die nu van de universiteit komt, een ander carrièrebeeld heeft en dat het beginnen van een eigen praktijk niet vanzelfsprekend is?

6. Is het College van mening dat de lokale overheid een rol heeft in het faciliteren van de eerstelijns vrije beroepen en dat het veranderende carrièrebeeld hierin leidend moet zijn?

7. Is het College van mening dat een doorstart van de werkgroep Capaciteit en Vestiging hierin een bijdrage kan leveren? Zo ja, kan deze werkgroep de raad regelmatig informeren over de voortgang?
Rotterdam, 20 januari 2003


---

noot voor de redactie/

Ingezonden persbericht