European Commission

IP/03/68

Brussel, 17 januari 2003

Maritieme veiligheid in de EU: de Commissie stelt voor een minimum opleidingsniveau voor niet communautaire bemanningen verplicht te stellen

De Europese Commissie heeft vandaag een communautair erkenningssysteem voorgesteld voor vaarbevoegdheidsbewijzen die zijn afgegeven aan zeelieden die niet uit de Europese Unie afkomstig zijn. Gezien de recente zeerampen is dit voorstel van groot belang. De voorgestelde wetgeving moet ervoor zorgen dat de opleiding en certificaten van niet-communautaire zeelieden die op communautaire schepen werken, voldoen aan de internationale minimumeisen. "Het is onze taak een zo hoog mogelijk opleidingsniveau verplicht te stellen voor de bemanning van EU-schepen. Dit voorstel, dat een belangrijk onderdeel is van onze algemene strategie om de veiligheid op zee te verbeteren, vormt een aanvulling op onze maatregelen om de ontwikkeling van EU-vlaggen te bevorderen. Dit voorstel zal een belangrijke bijdrage leveren tot het rechttrekken van de huidige situatie en ik doe een beroep op alle zeevarende naties om te blijven werken aan een beter opleidingsniveau van de zeevarenden," aldus Loyola de Palacio, vice-voorzitster van de Commissie en belast met vervoer en energie, die dit voorstel presenteerde.

De Commissie stelt voor de huidige procedure voor de erkenning van buiten de Unie afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen voor zeelieden te verbeteren door een syteem in te voeren van communautaire erkenning van vaarbevoegdheidsbewijzen van derde landen die arbeidskrachten leveren. Bovendien stelt de Commissie voor de voorschriften van de huidige richtlijn inzake het opleidingsniveau van zeevarenden(1) met betrekking tot de talenkennis voor vaarbevoegdheidsbewijzen en communicatie tussen het schip en de autoriteiten aan de wal over veiligheidsaspecten aan te passen aan de toepasselijke internationale voorschriften.

Het voorstel behelst wijziging van Richtlijn 2001/25/EG om:
* De huidige procedure voor de erkenning van door derde landen afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen te verbeteren door de invoering van een systeem van communautaire erkenning van die bewijzen en speciale procedures om te controleren of derde landen zich houden aan de voorschriften inzake opleiding en certificatie van het Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (het STCW-Verdrag).
* De richtlijn aan te passen wat betreft de vereiste talenkennis voor de certificatie van zeevarenden en de communicatie tussen het schip en de autoriteiten aan de wal, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften van het STWC-verdrag en het Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 als gewijzigd.

Het Commissievoorstel betreft herziening van en aanvulling op de bestaande Richtlijn 2001/25/EG die de internationale voorschriften van het STWC-verdrag(2)
omzet in het gemeenschapsrecht, en is gedaan naar aanleiding van problemen die zich hebben voorgedaan bij de toepassing van de huidige procedure voor de erkenning van buiten de Unie afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen die bij de richtlijn is ingevoerd.

(1)

1Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden, PB L 136 van 18.5.2001.

(2)

2Aangenomen door de Internationale Maritieme Organisatie in 1978 en als gewijzigd.