Bestuursovereenkomst A2 passage
---
Partijen
1. De minister van Verkeer & Waterstaat, de heer R.H. de Boer,
handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen "het Rijk";
2. De gemeente Maastricht, in dezen vertegenwoordigd door de
burgemeester van de gemeente Maastricht, de heer drs. G.B.M.
Leers, hierna te noemen "Maastricht";
3. De gemeente Meerssen, in dezen vertegenwoordigd door de
burgemeester van de gemeente Meerssen, de heer drs. G.M.K.
Kockelkorn, hierna te noemen "Meerssen";
4. De provincie Limburg, in dezen vertegenwoordigd door de
Commissaris der Koningin van de provincie Limburg, de heer mr.
B.J.M. baron van Voorst tot Voorst, hierna te noemen "provincie
Limburg";
Hierna gezamenlijk te noemen "partijen"
De gemeente Maastricht, de gemeente Meerssen en de provincie Limburg
worden hierna gezamenlijk aangeduid als "regio"
Nemen het volgende in overweging:
* dat er vanuit verschillende overheden en op verschillende momenten
studies verricht zijn naar de oplossing voor de A2 problematiek;
* dat dit vanuit de regio heeft geleid tot het rapport "Maastricht
raakt de weg kwijt II"(juli 2002), waarin na een probleemanalyse
verschillende oplossingsrichtingen aan de hand van relevante
criteria op het gebied van het verkeer en vervoer, kwaliteit van
de leefomgeving en gebiedsontwikkeling zijn beoordeeld;
* dat uiteindelijk in dat rapport is gekozen voor de genoemde
optimale variant met een geïntegreerde oplossing van
infrastructuur en gebiedsontwikkeling op basis van een
tunneloplossing;
* dat in een gemeenschappelijke verklaring van 6 oktober 2002
partijen hebben verklaard dat het belang en de urgentie van de A2
problematiek, zoals verwoord in het rapport "Maastricht raakt de
weg kwijt II" door alle partijen wordt erkend en niet meer ter
discussie staat;
* dat gezamenlijk is besloten uiterlijk in 2006 of zo veel eerder
als mogelijk een Tracébesluit te nemen en de financiering (conform
het bepaalde in artikel 7) te hebben verzekerd en dat aansluitend
met de concrete uitvoering zal worden begonnen;
* dat partijen de sterke vervlechting en synergie van hun belangen
in het project onderkennen
* dat partijen met inachtneming van eigen publiekrechtelijke
verantwoordelijkheden in gezamenlijkheid, met tijdige inschakeling
van private partners voortvarend werken aan de integrale oplossing
van deze problematiek;
* dat partijen zich baseren op het feitelijke draagvlak in de regio
voor de integrale oplossing van de A2 passage c.a. Maastricht;
* dat het project A2 passage c.a. Maastricht in een
stroomversnelling is gekomen door de benoeming van een
tunneloplossing in het Strategisch Akkoord van het kabinet
Balkenende, de motie in de 2e Kamer inzake de A2 nr.49 (28600)
door de leden De Nerée tot Babberich, Van As, Van Beek en Van der
Vlies, het besluit van het kabinet van 6 december 2002 alsook de
toezegging van de minister tijdens de MIT-behandeling op 9
december 2002;
* dat partijen hun gezamenlijke strategie ten aanzien van de verdere
uitwerking van de aanpak van het project A2 passage c.a.
Maastricht door middel van de daarvoor noodzakelijkerwijs te
volgen Tracéwetprocedure en de andere planologische procedures en
de wijze van het betrekken van private partijen willen vastleggen
in een bestuursovereenkomst.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1: Doel van partijen
Het doel van deze bestuursovereenkomst is het integrale commitment
vast te leggen om:
* te komen tot het samenstellen van een integraal en duurzaam pakket
van maatregelen op het gebied van infrastructuur en
gebiedsontwikkeling, gericht op het garanderen van de doorstroming
op de A2 en het verbeteren van de bereikbaarheid en de kwaliteit
van de leefomgeving van Maastricht en de regio;
* gezamenlijk te werken aan het tot stand brengen van de benodigde
producten voor het voeren van het bestuurlijk overleg en het
doorlopen van de Tracéwetprocedures, de (bestemmings)planprocedure
en de procedures voor de inschakeling van marktpartijen;
* de samenwerking tussen partijen te regelen;
* de uitgangspunten die voor partijen gelden vast te leggen;
* uiterlijk in 2006 of zoveel eerder als mogelijk een Tracébesluit
te nemen en, uitgaande van de afgesproken taakstellende bijdragen
van de ondertekenaars van deze overeenkomst, de volledige
financiering verzekerd te hebben alsmede activiteiten ten behoeve
van het kunnen starten van de uitvoering;
* aansluitend daarop met de concrete uitvoering van het project A2
passage c.a. Maastricht te beginnen.
In deze overeenkomst worden daartoe de verantwoordelijkheden en taken
van alle partijen vastgelegd en een projectorganisatie ingesteld.
Uitgangspunt is dat iedere partij alle noodzakelijke bouwstenen die
tot haar eigen verantwoordelijkheid behoren in de samenwerking
inbrengt, alsmede alle noodzakelijke besluiten voortvarend neemt,
zodat er een geïntegreerde samenwerking en werkwijze tot stand wordt
gebracht, waarbij alle partijen alsook te betrekken private partijen
inbreng en invloed hebben. Dit alles is gericht op de totstandkoming
en optimalisatie van een integrale oplossing.
Artikel 2 Projectomschrijving van het project A2 passage c.a.
Maastricht
De overeenkomst heeft betrekking op een integrale oplossing van de
problemen rondom de A2 zoals beschreven in het rapport "Maastricht
raakt de weg kwijt II".
In dit rapport zijn diverse oplossingsrichtingen onderzocht en
getoetst aan erkende kwaliteitscriteria ten aanzien van verkeer,
economische vitaliteit, leefomgeving, barrièrewerking, gezondheid en
gebiedsontwikkeling. In het rapport is geconcludeerd dat een
geïntegreerde oplossing op basis van ondertunneling (de zogenaamde
optimale variant) het beste voldoet aan deze criteria, onverlet de nog
te doorlopen procedures en (kwaliteits)eisen vanuit wet en regelgeving
en Rijksbeleid.
Partijen stellen vast dat de in het rapport zo genoemde optimale
variant als alternatief in de Startnotitie zal worden opgenomen. De
infrastructurele werken in de optimale variant van de regio betreffen
de Passage, de Viaductweg, de aansluiting Beatrixhaven en de
completering van de verknoping A2-A79.
Partijen stellen vast dat in de Tracéwetprocedure andere reële
alternatieven die evenzeer aan de genoemde kwaliteitscriteria voldoen
bestudeerd zullen worden. Ieder reëel alternatief zal liggen in /
nabij het huidige tracé en moet evenzeer voldoen aan de genoemde
kwaliteitscriteria. De nulvariant, een maaiveldvariant, een Luikse
variant of een variant om de stad heen vormen geen reële alternatieven
voor de Startnotitie. De nulvariant zal als referentie alternatief in
de procedure worden meegenomen naast een meest milieuvriendelijk
Alternatief (MMA) .
Partijen zijn het erover eens dat een goede integratie van
infrastructuur en gebiedsontwikkeling uitgangspunt is voor de
kwaliteitsoplossing voor de genoemde problemen en de optimalisering
van kosten en opbrengsten binnen de taakstellende kaders.
Voor de gebiedsontwikkeling geldt als projectgebied de zones die genoemd zijn in het rapport "Maastricht raakt de weg kwijt II" (A2 van iets ten noorden van de verknoping A2/A79 tot iets ten zuiden van de aansluiting Europaplein, A 79 van iets ten oosten van aansluiting Amby tot de A2, Viaductweg van overgang met A2 tot Noorderbrug, en het gebied tussen A2 en industrieterrein Beatrixhaven).
Artikel 3. Taken, bevoegdheden, resultaat
Partijen komen overeen dat zij ieder voor zich en gezamenlijk
overeenkomstig hun verantwoordelijkheden en taken een zodanige inzet
plegen in menskracht, budget en ambtelijke en bestuurlijke
beschikbaarheid voor overleg, producties en besluitvorming, dat de
benodigde producties en bestuurlijke besluitvormingstrajecten voor de
Tracéwetprocedure, de Bestemmingsplanprocedure en de
PPS-aanbestedingsprocedure in tempo worden geleverd en doorlopen,
opdat er in 2006 een Tracébesluit is vastgesteld en met private
partijen afspraken zijn gemaakt zodanig dat aansluitend met de
concrete uitvoering wordt gestart.
Teneinde het hoge tempo te kunnen halen zullen partijen op korte
termijn een Stappenplan voor alle (hoofd)activiteiten (voor o.a. de
Tracéwetprocedure, planologische procedures en de inschakeling van
private partijen) met tijdsplanning opstellen, die door de Stuurgroep
als taakstellend voor alle partijen wordt vastgesteld. Streven is dit
Stappenplan per 1 april 2003 in de Stuurgroep vast te stellen.
De Tracéwetprocedure omvat de volgende hoofdproducten:
* de Startnotitie waarin onder andere alle reële alternatieven
benoemd worden;
* de Richtlijnen op basis waarvan de Trajectnota/MER wordt
opgesteld;
* de Trajectnota/MER, die alle informatie bevat, die nodig is voor
het bevoegd gezag om tot besluitvorming en Standpuntbepaling van
het tracé te kunnen komen;
* het Ontwerp-Tracébesluit en uiteindelijk het Tracébesluit, waarmee
de Tracéwetprocedure wordt afgesloten.
Alternatieven die bij een vroegtijdige PPS-aanbesteding (zie artikel 8
over uitgangspunten ten aanzien van marktpartijen) worden ingediend en
voldoen aan de genoemde kwaliteitscriteria zullen meegenomen worden in
de tracéwetprocedure.
Het Bestemmingsplan zal parallel en in samenhang met het Tracébesluit
tot stand worden gebracht.
Artikel 4 Verantwoordelijkheden
Voor de Tracéwetprocedure is het Rijk als bevoegd gezag
verantwoordelijk.
Voor de Bestemmingsplanprocedures zijn de beide gemeenten als bevoegd
gezag verantwoordelijk.
De provincie ondersteunt de integrale oplossing en zet haar
planologische bevoegdheden (goedkeuringsbevoegdheid ten aanzien van
bestemmingsplannen) in gericht op het bereiken van de doelstellingen
van het project.
De in te richten projectorganisatie, en zolang als de
projectorganisatie niet operationeel is, de gemeente Maastricht, zal
het initiatief nemen voor de gezamenlijke uitwerking van een PPS-model
en de aanbestedingsprocedure.
Voor het tot stand brengen van de producten is een gezamenlijke en zo
integraal mogelijke planvorming nodig die voorziet in de integratie en
optimalisatie van de eisen, mogelijkheden, kosten en opbrengsten voor
infrastructuur en vastgoedontwikkeling.
De verantwoordelijkheid hiervoor wordt opgedragen aan een gezamenlijke
projectorganisatie.
De gemeente Maastricht heeft hierbij de verantwoordelijkheid voor de
regie alsook die voor het (doen) uitwerken van de plannen van
gebiedsontwikkeling inclusief ramingen. Het Rijk is verantwoordelijk
voor de uitwerking van de plannen voor de rijksinfrastructuur
inclusief de ramingen. Iedere partij heeft hierbij de
verantwoordelijkheid zijn eisen en deskundigheden en besluitvorming
conform de planning in te brengen.
Artikel 5. Organisatie
Stuurgroep
Er wordt een stuurgroep ingesteld die bestaat uit een
vertegenwoordiging van de gemeente Maastricht, de gemeente Meerssen,
de provincie Limburg en het rijk.
Partijen zorgen ervoor dat hun stuurgroepleden op korte termijn
(binnen een maand na ondertekening van de overeenkomst) worden benoemd
en binnen de wettelijke mogelijkheden voldoende worden gemandateerd.
Voor het rijk zal de HID van de regionale directie Limburg als
vertegenwoordiger in de stuurgroep optreden.
Als voorzitter van de Stuurgroep zal de gemeente Maastricht optreden.
Projectorganisatie
Partijen zullen ten behoeve van de integrale planvorming intensief
samenwerken en richten daartoe een gezamenlijke projectorganisatie op.
Partijen zorgen voor een bemensing van deze organisatie die
overeenkomt met de verantwoordelijkheden en taken van deze partijen en
de planning van de werkzaamheden. De personen die werken in deze
projectorganisatie zullen dit project prioriteit geven boven andere
projecten.
De gemeente Maastricht neemt het initiatief voor het op korte termijn
oprichten en inrichten van de projectorganisatie.
Het secretariaat van de Stuurgroep wordt uitgevoerd door de
projectorganisatie.
Kosten planfase (Tracéwetprocedure, bestemmingsplanprocedure,
PPS-procedure):
Iedere partij draagt de kosten die horen bij de uitvoering van de
eigen taken en bevoegdheden, inclusief de kosten van de inzet van de
eigen mensen in de projectorganisatie. Deze kosten maken geen deel uit
van de bedragen zoals genoemd in artikel 7.
Op korte termijn zal voor de kosten van het projectmanagement
gezamenlijk (door de projectorganisatie i.o.) een projectbegroting
worden opgesteld. Daarbij zal een verdeelsleutel worden voorgesteld,
waarover de Stuurgroep bij unanimiteit zal beslissen. Op basis van
deze verdeelsleutel zullen de kosten voor het projectmanagement over
partijen worden verdeeld en door partijen worden betaald.
Artikel 6 Taakverdeling
De projectorganisatie heeft als taak dat alle producten zo integraal
mogelijk, in gezamenlijkheid en in een hoog tempo tot stand worden
gebracht, gericht op een geoptimaliseerde oplossing. De
projectorganisatie kan zelf taken binnen de projectorganisatie (laten)
uitvoeren dan wel door de organisaties van partijen of door private
partijen laten uitvoeren.
Iedere partij zorgt voor een tijdige inbreng van de eisen, de
randvoorwaarden en het beleid die voortvloeien uit zijn
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Iedere partij zorgt voor het tijdig nemen van besluiten die
voortvloeien uit zijn rol in het project en zijn rol als Bevoegd
Gezag.
Artikel 7 Uitgangspunten ten aanzien van de financiële middelen voor
de uitvoering van het project.
Partijen hebben besloten dat op het moment dat de Tracéwetprocedure en
de bestemmingsplanprocedures zijn afgerond, met inachtneming van de
taakstellende bedragen van partijen de financiering verzekerd zal
zijn, zodat er aansluitend met de uitvoering zal worden begonnen
(gepland in 2006/2007). Deze taakstellende bedragen zijn inclusief de
kosten voor voorbereiding, administratie en toezicht.
De regio heeft een bijdrage toegezegd van nominaal 68 miljoen ( 45,6 miljoen door de gemeente Maastricht en de gemeente Meersen en 22,7 miljoen door de provincie Limburg), die is gekoppeld aan het realiseren van de kwaliteitscriteria zoals die worden bereikt in de optimale oplossing van het rapport "Maastricht raakt de weg kwijt II", de daarin opgenomen raming van de kosten en opbrengsten alsook aan de start van de realisering aansluitend op het Tracébesluit.
De rijksbijdrage in de totale projectkosten bedraagt maximaal 292
miljoen (prijspeil 2003), inclusief BTW. Dit taakstellende bedrag zal
beschikbaar komen in de periode 2007-2011.
Partijen zullen de mogelijkheden voor een positieve bijdrage uit de
grondexploitatie maximaal uitnutten, passend bij de
kwaliteitscriteria. Er zal sprake zijn van een transparante
grondexploitatie-opzet. De opbrengsten uit de grondexploitatie zullen
volledig aan de financiering van het integrale project ten goede
komen.
De ruimte voor eventuele andere financieringsconstructies die uit de
samenwerking met private partijen voortvloeien, zullen maximaal worden
benut en aan de financiering van het integrale project ten goede
komen.
Artikel 8 Uitgangspunten ten aanzien van de betrokkenheid van
marktpartijen
Partijen zien als een belangrijke voorwaarde voor het tot stand
brengen van een geïntegreerde, optimale en financierbare oplossing een
vroegtijdige samenwerking met private partijen.
Op basis van de analyse in het voor de regio opgestelde rapport "PPS aanpak A2 Maastricht" zien partijen kansen in een vroegtijdige aanbesteding van een PPS waarin marktpartijen worden geselecteerd voor het aandragen van innovatieve, kwalitatieve en kostenefficiënte alternatieven die zij in hun effecten, kosten en opbrengsten garanderen en in staat en bereid zijn te realiseren.
Partijen spreken af om, na ondertekening van deze overeenkomst, gezamenlijk het meest optimale PPS-model vast te stellen inclusief een aanbestedingsstrategie die aansluit op de activiteiten en besluitvorming van de Tracéwetprocedure en het Bestemmingsplan.
Als denkrichting voor het betrekken van private partijen geldt een zo vroeg mogelijk verkrijgen van innovatieve voorstellen uit de markt, een zo groot mogelijke afdekking van de risico's voor de kosten en opbrengsten van de concrete uitvoering van deze voorstellen en het verkrijgen van een zo gunstig mogelijke prijs/kwaliteitsverhouding.
Uitgangspunten voor het te kiezen PPS-model zijn:
* risicoafdekking en inzichtelijke waardering van de risico's ten
aanzien van de projectkosten (infrastructuur en
gebiedsontwikkeling);
* risicodragend ontwikkelen van vastgoed en garanderen van de
ontwikkelingswinst voor het project;
* profitsharing bij hogere afzetprijzen van het vastgoed;
* mogelijkheden van inbreng van creativiteit en marktkennis bij
integratie van infrastructuur en vastgoedontwikkeling;
* creativiteit, technische know-how en uitvoeringskennis voor
kostenefficiëntie planontwikkeling en ontwerp;
* garanderen van tijdige oplevering van producties voor de
besluitvorming en de uitvoering;
* voldoende marktwerking (dwz tenminste drie gekwalificeerde
consortia);
* een kostprijs en opbrengstenplaatje dat substantieel beter is dan
bij een traditionele aanpak van aanbesteding op basis van een
ontwerp voor de infrastructuur en een separate
vastgoedontwikkeling. Hiervoor dienen integratievoordelen helder
gekwantificeerd te worden alsook kosten van mogelijk gefaseerde
aanbesteding infrastructuur en gebiedsontwikkeling helder in kaart
te zijn gebracht.
* PPS- mogelijkheden passen binnen de Europese
aanbestedingsrichtlijnen;
* voorzien in een functioneel programma van eisen voor
infrastructuur en gebiedsontwikkeling;
* de uitkomsten uit de PPS moeten passen binnen de afgesproken
bedragen van het Rijk en de Regio.
* risico verdeling tussen publieke en private partners
* heldere en inzichtelijke business case
Artikel 9 Grondverwerving
Partijen dragen kennis van het feit dat de gemeente Maastricht
inmiddels aankopen verricht in het kader van de integrale oplossing
voor infrastructuur en gebiedsontwikkeling om onrust en onzekerheid
bij eigenaars en bewoners weg te halen. De gemeente voert dit
aankoopbeleid op passieve wijze, dat wil zeggen op basis van
aanbiedingen. De prijsstelling vindt marktconform plaats. Partijen
komen in gezamenlijkheid tot bepaling van het tijdstip dat
overgeschakeld wordt op een actief aankoopbeleid en / of de wijze
waarop met private grondeigenaren wordt samengewerkt.
De kosten in dit kader, te weten aankoopsommen c.a.,
exploitatieresultaten tijdelijk beheer en rentekosten zullen worden
verrekend via de regionale bijdrage cq. zijn onderdeel van de bijdrage
van de regio.
Als het project niet doorgaat dan zijn de kosten en het risico van
deze verwervingen voor rekening van de gemeente Maastricht.
Artikel 10 Looptijd en voorwaarden Bestuursovereenkomst
De overeenkomst treedt in werking vanaf de dag na ondertekening.
Deze bestuursovereenkomst en de daarin opgenomen bedragen vormen de
basis van alle andere nog af te sluiten overeenkomsten in het kader
van de planontwikkeling, de besluitvorming en concrete uitvoering van
het project.
Partijen kunnen in onderling overleg deze bestuursovereenkomst
wijzigen of beëindigen.
Bij verschillen van inzicht met betrekking tot de overeenkomst zullen
partijen zich tot het uiterste inspannen deze verschillen van inzicht
in onderling overleg op te lossen.
Aldus overeengekomen en in vijfvoud ondertekend te Maastricht op 15
januari 2003
De Minister van Verkeer & Waterstaat,
R.H. de Boer
De gemeente Maastricht,
Burgemeester drs. G.B.M. Leers
De gemeente Meerssen,
Burgemeester drs. G.M.K. Kockelkorn
De provincie Limburg,
Commissaris van de Koningin mr. B.J.M. Baron van Voorst tot Voorst