ICK: Principe-akkoord pensioenregeling
15 januari 2003 - Principeakkoord pensioenregeling ICK. Op 14 november 2002 hebben De Unie en de andere bonden met werkgevers in de ICK-sector een principeakkoord gesloten over een pensioenregeling in de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche (ICK). Dit onderhandelingsresultaat leggen wij u ter stemming positief voor.Tijdens de gezamenlijke ledenvergadering op 23 januari vindt stemming plaats.
Bedrijfstakpensioenregeling: wie, wat, waar en hoezo? In de afgelopen anderhalf jaar hebben wij met uw werkgevers intensief onderhandeld over de totstandkoming van een zogenoemd bedrijfstakpensioenfonds dat moet gelden voor dat gedeete van de ICT-sector waar de ICK-CAO van toepassing is: de ICK-sector. De Unie hechtte eraan deel te nemen aan deze gesprekken, omdat bij veel -met name wat kleinere- bedrijven die onder de ICK-CAO vallen, hebben de werknemers geen pensioen. Dat is natuurlijk een ongezonde situatie. Daarnaast zijn er veel mensen die werken bij bedrijven waar zij naar onze mening een te laag pensioen opbouwen. Dat moet wat ons betreft veranderen. Daarom zijn wij voor een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenregeling die dan zal worden uitgevoerd door een nieuw op te richten bedrijfstakpensioenfonds (Bpf).
Waarom is die verplichtstelling van de bedrijfstakpensioenregeling zo
belangrijk?
Als werkgevers en werknemers dat willen kunnen zij een
pensioenregeling voorleggen aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en bij hem het verzoek indienen de regeling verplicht
te stellen voor alle ondernemingen in de ICK. Wanneer de
verplichtstelling een feit is, zal er voor alle werknemers in de ICK
sprake zijn van een minimum voorziening op pensioengebied. Elke
werkgever is dan gehouden om zijn werknemers tenminste het
pensioenpakket van het Bpf aan te bieden; meer mag, minder niet. Zo
leggen wij dus qua pensioenen een bodem in de ICK-sector.
Ja maar, ik had toch al een flexivutregeling?
De pensioenregeling van het Bpf is een zogenoemde geïntegreerde
pensioenregeling. Dat betekent onder meer dat met het invoeren van de
pensioenregeling de huidige Flexi-VUT-regeling zal worden vervangen.
Wettelijk gezien worden VUT-regelingen sowieso afgeschaft. Om de
overgang van Flexi-VUT naar deze bedrijfstakpensioen in goede banen te
leiden is er voor bepaalde categorieën werknemers in de ICK een aantal
overgangsmaatregelen getroffen.
Voor wie geldt de nieuwe pensioenregeling?
De pensioenregeling zal ingaan per 1 juli 2003. In principe zal iedere
werknemer in de ICK van 21 jaar of ouder per 1juli 2003 pensioen
opbouwen in de regeling van het Bpf. In principe, want in bepaalde
gevallen kan een werkgever aan het Bpf vragen vrijgesteld te worden
van deelname aan het Bpf. Bij vrijstelling moet de werkgever zijn
werknemers een minstens gelijkwaardige pensioenregeling aanbieden. In
het vervolg van deze info gaan wij uit van de situatie van een
werknemer die werkzaam is bij een werkgever die zijn pensioenregeling
volledig heeft ondergebracht bij het Bpf.
Hoe wordt de hoogte van het pensioengevend salaris berekend? En wat is
dat eigenlijk?
De pensioenregeling van het Bpf is een zogenoemde geïndexeerde
middelloonregeling met als pensioenleeftijd 61 jaar. Een
middelloonregeling gaat uit van het inkomen dat een werknemer
gemiddeld heeft verdiend gedurende zijn werkende bestaan. Jaarlijks
worden de tot dan toe opgebouwde pensioenaanspraken verhoogd op basis
van de algemene loonstijging in de ICK-CAO. Het pensioengevend salaris
(= dat gedeelte van uw salaris waarover u pensioen of AOW opbouwt)
bestaat uit 12 maal het maandsalaris plus de vakantietoeslag en is
gemaximeerd op 51.455,-- (in 2003). Eventuele andere
salariscomponenten (zoals bonussen en provisie) en het salaris boven
51.455,-- kunnen ook pensioengevend worden gemaakt. Hiervoor is wel
noodzakelijk dat de werkgever met het Bpf een aanvullende overeenkomst
sluit waarin de afspraken over zon excedentregeling precies worden
vastgelegd. Hierover kan uw ondernemingsraad met uw werkgever
afspraken maken.
Ouderdomspensioen, na 65 jaar.
Het ouderdomspensioen (OP) is een aanvulling op de AOW-uitkering die u
ontvangt als u 65 jaar wordt. Bij de opbouw van het ouderdomspensioen
wordt er rekening mee gehouden dat iemand op 65-jarige leeftijd een
AOW-uitkering krijgt. Dat is de reden waarom bij de berekening van het
ouderdomspensioen gebruik wordt gemaakt van een zogenoemde franchise.
Kort gezegd houdt dit in dat over het onderste deel van het inkomen
(in 2003: 13.613) geen pensioen wordt opgebouwd, omdat ervan uit wordt
gegaan dat over dit deel van het inkomen de AOW de basis vormt.
Jaarlijks bouwt de werknemer 1,75% van de pensioengrondslag op. De
pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevende salaris verminderd
met de franchise. Wanneer de werknemer vanaf zijn 21ste werkzaam is
binnen de ICK en dat blijft tot de pensioendatum, heeft hij een OP
opgebouwd van 70% van de gemiddelde pensioengrondslag over alle
dienstjaren. Zoals gezegd is de pensioenregeling een geïndexeerde
middelloonregeling. Dat betekent dat ieder jaar, voor zover de
financiële toestand van het Bpf dit toelaat, de opgebouwde aanspraken
op OP worden verhoogd met de algemene loonstijging in de ICK. Het OP
op 61 jaar is daarmee een goede afspiegeling van het gemiddeld over de
dienstjaren genoten salaris.
Tijdelijk overbruggingspensioen, van minimaal 61 tot 65 jaar.
De standaard pensioenleeftijd wordt 61 jaar. Aangezien er in de
periode tot 65 jaar nog geen sprake is van een AOW-uitkering, bouwt de
werknemer vanaf 51-jarige leeftijd in 10 jaar tijd een zogenoemd
tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) op. Met dit pensioen wordt het
gemis aan AOW tot 65 jaar gecompenseerd. Jaarlijks bouwt de werknemer
een TOP op van 7,7% van de laatste franchise op. Op 61‑jarige
leeftijd bedraagt het TOP 77% van de laatste franchise. Werknemers die
per 1 juli 2003 werkzaam zijn in de ICK én 51 jaar of ouder zijn
kunnen geen volledig TOP meer opbouwen. Immers, zij hebben minder dan
10 jaar te gaan alvorens zij de pensioenleeftijd bereiken. Voor deze
werknemers is een overgangsmaatregel getroffen die er in voorziet dat
op 61 jarige leeftijd het TOP door het Bpf wordt aangevuld tot 77% van
de laatste franchise. Hierbij geldt wel als bijkomende voorwaarde dat
de werknemer tot 61 jaar binnen de ICK werkzaam blijft.
Nabestaandenpensioen.
Ouderdomspensioen voorziet in een pensioenuitkering voor de werknemer
zelf. Het nabestaandenpensioen (NP) is een voorziening die er voor
zorgt dat de partner van de werknemer na diens overlijden verzorgd
achterblijft. Het NP kan worden toegekend aan de gehuwde partner, de
wettelijk geregistreerde partner of de ongehuwde partner met wie de
samenwoning bij notariële akte is vastgelegd. De werknemer bouwt
jaarlijks 1,225% van de pensioengrondslag op aan NP. Bij 40 jaren
pensioenopbouw bedraagt het NP dus 49% van de pensioengrondslag (of
70% van het dan opgebouwde ouderdomspensioen). Indien de werknemer
overlijdt tijdens zijn actieve dienstverband wordt bij de bepaling van
het nabestaandenpensioen uitgegaan van de fictie dat de werknemer tot
de pensioendatum werkzaam zou zijn gebleven in de ICK met hetzelfde
salaris dat hij bij zijn overlijden genoot.
Het nabestaandenpensioen bedraagt in dat geval 70% van het maximaal te
bereiken ouderdomspensioen. Wanneer de werknemer met pensioen gaat kan
hij, na toestemming van een eventuele partner, besluiten af te zien
van nabestaandenpensioen in ruil voor een hoger ouderdomspensioen. Zie
verder onder flexibilisering.
Wezenpensioen.
Indien de werknemer overlijdt, wordt aan zijn kinderen een
wezenpensioen (WZP) uitgekeerd. Het WZP bedraagt 14% van het
ouderdomspensioen; ook hier wordt uitgegaan van de fictie dat de
werknemer zou hebben doorgewerkt tot 61-jarige leeftijd.
Overgangsmaatregel Flexi-VUT.
Met het invoeren van de pensioenregeling per 1 juli 2003 komt er een
eind aan de Flexi-VUT-regeling. Deze laatste bestaat uit een
VUT-regeling en een spaarregeling (met een verplicht en een vrijwillig
deel). De spaarregeling is ingevoerd in 1996. Destijds is voor de
werknemers die ouder waren dan 45 jaar een overgangsmaatregel
ingevoerd. De rechten die hieruit voortvloeien worden door de nieuwe
pensioenregeling ongemoeid gelaten. Hetzelfde geldt voor de tot
1 juli 2003 gespaarde bedragen die vooralsnog achterblijven bij de
huidige verzekeraar. Op dit moment wordt nog onderzocht of het Bpf een
soortgelijke spaarmogelijkheid kan aanbieden, waarin de werknemer
zelfstandig stortingen kan doen om opgelopen pensioentekorten op te
vangen en waarin ook de reeds gespaarde bedragen zouden kunnen worden
ondergebracht. De VUT-regeling voorziet in een uitkering van 15.300
(in 2003) per jaar, verhoogd met 18,1% voor onder andere de nog
verschuldigde pensioenpremies tot 65 jaar. De overgang naar een
geïntegreerde pensioenregeling leidt ertoe dat in een aantal gevallen
de uitkeringsvooruitzichten er op achteruitgaan, onder meer omdat
tussen 61 en 65 jaar geen pensioen meer wordt opgebouwd. Daarom is een
overgangsmaatregel afgesproken die er in voorziet werknemers in de ICK
die per 1 juli 2003 reeds 41 jaar of ouder zijn een extra aanvulling
te geven op het TOP. Deze extra aanvulling is maximaal gelijk aan
5.690 (in 2003) en is afhankelijk van de leeftijd op 1 juli 2003. Ook
bij deze overgangsmaatregel geldt als bijkomende voorwaarde dat de
werknemer tot 61 jaar binnen de ICK werkzaam blijft.
Keuzes bij uw pensioen.
Binnen bepaalde grenzen kan de werknemer veranderingen aanbrengen in
de voor hem verzekerde pensioenen. Hiermee kan hij zijn
pensioenaanspraken beter afstemmen op zijn persoonlijke situatie. De
werknemer kan er allereerst voor kiezen het OP en TOP eerder in te
laten gaan. Dat kan al vanaf 55-jarige leeftijd. Het totaal opgebouwde
(T)OP wordt dan herberekend naar de nieuwe ingangsdatum. Nu de
uitkeringen over een langere periode moeten worden gedaan zullen de
pensioenaanspraken lager uitvallen. Dit wordt vanzelfsprekend nog
versterkt doordat het eerder met pensioen gaan ook betekent dat minder
pensioen is opgebouwd. De werknemer kan ook besluiten door te werken
na 61 jaar en vervolgens het (T)OP later in te laten gaan. Doorwerken
en uitstellen kan tot uiterlijk de 65-jarige leeftijd, waarop ook de
AOW-uitkering ingaat. Het uitstellen van de pensioenen heeft tot
gevolg dat deze minder lang hoeven te worden uitgekeerd en dat heeft
tot gevolg dat de jaarlijkse uitkeringen worden verhoogd. Het
doorwerken na 61 jaar leidt niet tot extra pensioenopbouw. Het is ook
mogelijk om het (T)OP slechts gedeeltelijk in te laten gaan, wanneer
de werknemer tevens besluit om gedeeltelijk werkzaam te blijven in de
ICK. Voor het gedeelte dat hij werkzaam blijft wordt de pensioenopbouw
gewoon voortgezet (uiterlijk tot 61 jaar).
Tot slot zijn er diverse mogelijkheden van uitruil tussen
pensioensoorten mogelijk. Zoals reeds eerder vermeld kan de werknemer
bij pensionering, na toestemming van zijn partner, besluiten het
opgebouwde nabestaandenpensioen geheel of gedeeltelijk om te zetten in
extra ouderdomspensioen. Daarnaast kan de werknemer het OP volgens een
hoog-laag of laag-hoog constructie uit laten keren. Dat houdt in dat
gedurende een periode van 10 jaar een hoger/lager OP wordt uitgekeerd
en vervolgens levenslang een lager/hoger OP. Indien de werknemer van
de hiervoor omschreven mogelijkheden gebruik wenst te maken zal hij
het Bpf hierover tijdig moeten informeren middels een
aanpassingsverzoek. Voor de aanpassing van de pensioenaanspraken geldt
verder een aantal fiscale beperkingen. Het Bpf zal de werknemer
hierover informeren als zijn aanpassingsverzoek de fiscale grenzen
overschrijdt.
En wie betaalt de rekening?
Werkgevers en werknemers hebben in onderling overleg besloten dat de
lasten 50/50 tussen beide worden verdeeld. Concreet betekent dit dat
zowel de werkgever als de werknemer een bijdrage voor de totale
regeling betaalt van 6,5% van het salaris.
Heeft u vragen?
Tot zover onze uitleg van de nieuwe pensioenregeling van het
Bedrijfstakpensioenfonds in de ICK-sector. Voor de goede orde
vermelden wij aan het bovenstaande geen rechten kunnen worden
ontleend, de tekst van het pensioenreglement is beslissend. Voor
eventuele vragen en stemming nodigen wij u uit voor een toelichtende
en besluitvormende ledenvergadering op
Donderdag 23 januari 2002
De Jaarbeurs in Utrecht (HET VERGADERCENTRUM)
De aanvang is 19:00 uur
Tijdens de vergadering wordt er gestemd over dit principeakkoord.
Graag zie ik u allen volgende week donderdag!!!
Met vriendelijke groet,
S. Holterman
bedrijfsgroepvoorzitter
*