OCenW Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
Telefoon (079) 323 23 23
Telefax (079) 323 23 20
Aan de voorzitter en leden van
de Taakgroep Cultuureducatie
in het Primair Onderwijs
Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer
DK/CS/2002/64196 G.M.E. Friesen 13 januari 2003
Onderwerp Doorkiesnummer
Instelling en Opdracht Taakgroep
Cultuureducatie in Primair Onderwijs
Aandacht voor cultuureducatie in het Primair Onderwijs
Heden ten dage bestaat er een breed gedragen consensus over de noodzaak
van cultuureducatie en het belang voor het onderwijs, de culturele sector en de
samenleving in z'n geheel.
De ambitie die ik en de staatssecretaris van Cultuur de heer Van Leeuwen delen is
"Alle leerlingen in Nederland binnen het kader van hun onderwijsprogramma de
mogelijkheid te bieden om cultuur te beleven en een culturele `carriére te doorlopen".
Aan onze missie ligt het principe van doorlopende leerlijnen ten grondslag: in álle
opeenvolgende fases van het onderwijs moet cultuureducatie deel uit maken
van en verankerd zijn in het regulier onderwijsprogramma.
Het primair onderwijs, zo menen wij, verdient onze bijzondere aandacht.
Als onderwijsvorm waar álle leerlingen worden bereikt, waar de basis gelegd
wordt voor ontvankelijkheid en waardering voor cultuur, en waar specifieke
uitdagingen liggen.
Wij hebben besloten een commissie in te stellen die ons adviseert over versterking
van cultuureducatie in het primair onderwijs. Dit advies dient tevens als belangrijke
input voor de Uitgangspuntenbrief Cultuurbeleid en de herziening Kerndoelen
Basisonderwijs.
Taakgroep Cultuureducatie in het Primair Onderwijs
Uitgaande van de ervaringen van de praktijk moet de in te stellen Taakgroep
Cultuureducatie in het Primair Onderwijs antwoorden formuleren op de vragen
wat cultuureducatie in het primair onderwijs kan inhouden, hoe scholen die
inhoud vorm kunnen geven en langs welke wegen dat te realiseren is.
Blad 2
OCenW
De Taakgroep bestaat uit deskundigen op het gebied van onderwijs, cultuureducatie,
cultuur en lokaal onderwijsbeleid.
Als onafhankelijk voorzitter wordt benoemd dhr J.J.W.M. Wagemakers, als leden van
de Taakgroep:
* mevrouw M. Brito de Campos, directeur P.J. Troelstraschool
Amsterdam-Geuzenveld
* de heer J.H.M. Deiters, zakelijk directeur Het Concertgebouw NV.
* mevrouw G.M. Mittendorff, wethouder Jeugd en Gezin te Eindhoven
* de heer J. Stoel, Buro Cultuur in de School Tilburg
Hieronder gaan we nader in op onze overwegingen en de opdracht van de Taakgroep.
Cultuureducatie van belang
Cultuureducatie vormt een essentieel onderdeel van de vorming van alle jongeren.
Niet in de laatste plaats omdat cultuur mensen kan binden, sociale cohesie versterkt
en een waarborg is voor het democratisch gehalte van onze samenleving.
Cultuureducatie:
* draagt bij aan de culturele en kunstzinnige ontwikkeling en vorming van jonge
mensen
* levert een positieve bijdrage aan het schoolklimaat en aan respect van leerlingen
voor elkaars achtergronden en culturen
* stelt scholen in staat hun brede onderwijskundige opdracht invulling te geven,
en draagt bij aan kwaliteit, maatschappelijke oriëntatie en inspiratie
* betekent een investering in (toekomstig) cultuurpubliek, evenals versterking
van de maatschappelijke oriëntatie van culturele instellingen.
Recente intensivering
Het kabinet heeft dan ook onlangs besloten (enveloppebrief) het project Cultuur
en School, dat zowel erfgoed, kunsten als media omvat, aanzienlijk te intensiveren
om jongeren te stimuleren zowel actief als receptief aan cultuur deel te nemen.
Het streven is in één doorlopende leerlijn - vanaf de eerste groep van het primair
onderwijs tot aan de afronding van de schoolopleiding - leerlingen culturele
activiteiten aan te bieden. Om cultuureducatie een optimale kans te bieden,
zijn nieuwe allianties nodig tussen scholen, culturele instellingen en centra voor
kunstzinnige vorming. Verkokering tussen instellingen dient te worden tegengegaan.
Met het kabinetsbesluit tot intensivering zijn additionele middelen gemoeid van
(via een aanloop in 2004) 6 miljoen euro structureel vanaf 2005.
De concrete intensiverings-initiatieven betreffen:
* een voor het primair onderwijs in Nederland geoormerkte faciliteit om
kunstenaars en professionals uit de culturele sector als vakleerkracht in te zetten,
* ruimere mogelijkheden voor cultuur in de basisvorming en de ontwikkeling
van werkplaatsen waar kunst- en cultuurvakken geïntegreerd worden aangeboden,
* de gelegenheid voor scholen voor voortgezet onderwijs om zich te ontwikkelen
tot "cultuurprofielscholen",
* vouchers voor studenten aan de lerarenopleidingen - met ingang van 2005
waarmee ze cultuurbezoek kunnen financieren. Een verkenning van de
mogelijkheden voor een algemene kortingspas en andere faciliteiten voor
docenten bij het bezoek van culturele activiteiten.
Blad 3
OCenW
Uitdagingen voor het primair onderwijs
In het primair onderwijs staan onderwijsinhoudelijke veranderingen op stapel,
zoals de herziening van de kerndoelen (en terugdringing van de overladenheid
van het lesprogramma) en de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen bij
verschillende vakken, die gevolgen hebben voor cultuureducatie.
Ook staat het onderwijs voor een aantal belangrijke opdrachten waar cultuureducatie
een bijdrage aan kan leveren: sociale cohesie in een multiculturele samenleving
en het aantrekkelijk maken van het leraarschap.
Niet in de laatste plaats is voor het welslagen van de culturele school-loopbaan van
leerlingen een goed en gedegen fundament in het primair onderwijs onontbeerlijk.
Kortom, belangrijke uitdagingen voor het primair onderwijs en de culturele sector,
die liggen op het niveau van de leerling, de school en de leerkracht.
Het kind centraal
Bij bepaling van de inhoud van cultuureducatie in het primair onderwijs, dient
niet te worden uitgegaan van het aanbod van de culturele sector maar van het
kind en wat het kind moet leren.
Net zo min dient vanuit de verschillende kunstdisciplines gedacht te worden,
maar juist vanuit de brede betekenis van cultuur. Dit betekent alle ruimte voor
creativiteit, kinderen ontvankelijk maken voor cultuur en voor de waardevolle rol
die erfgoed kan spelen in het onderwijs. Zeker ook met het oog op de doorlopende
leerlijn naar het voortgezet onderwijs, waarbij zaken als ontvankelijkheid, leren
uiten, begrip krijgen voor, kunnen reflecteren en leren respecteren van belang zijn.
Daarnaast kunnen leerkrachten met kunst en cultuur hun leerlingen een proeftuin
aanbieden om te onderzoeken wat voor hen belangrijke waarden zijn en hoe deze
zich verhouden tot die van anderen.
Uitdaging van de komende tijd is om met een vernieuwende blik de inhoud van
cultuureducatie te bekijken en vernieuwende, alle disciplines verbindende
onderwijsdoelen te formuleren. Integratie van cultuur in andere vakken,
vergroting van samenhang en vermindering van scheiding tussen kunstdisciplines
staan daarbij centraal, evenals de inzet van cultuur als leermiddel en cultuur als
inspiratiebron in de diverse leergebieden.
De school en haar omgeving
Het is de school die, in samenspraak met haar culturele en maatschappelijke
omgeving, voor de taak staat om cultuureducatie vorm te geven.
Uitdaging is zodanige allianties en randvoorwaarden te creëren dat de school
(als autonome actor) haar functie als inspirerende schakel tussen kind en culturele
omgeving optimaal weet waar te maken.
Kan het niet mooier wanneer scholen - vanuit een bewust cultuur-schoolbeleid
sterke partnerships aangaan met culturele instellingen, centra voor kunstzinnige
vorming en het buurt-en jeugdwerk om cultuureducatie gezamenlijk vorm te geven.
En wat ligt er meer voor de hand dan de cultuureducatie binnen het curriculum af te
stemmen en te combineren met het vrijetijds-onderwijs van centra voor kunstzinnige
vorming en de cultuurtoeristische branche.
Vanwege de mogelijkheden van cultuur(educatie) bij de bevordering van sociale
cohesie en een leefbare omgeving - een taakopdracht waar scholen en gemeenten
elkaar treffen - zijn ook ontwikkelingen als de Brede School en onderwijsachter-
standen beleid relevant.
Blad 4
OCenW
Hechte verbindingen tussen lokaal onderwijs- en cultuurbeleid en cultuureducatie
zijn absolute voorwaarde daarbij.
De rol van de leerkracht
De leerkracht is een belangrijke sleutelfiguur voor het welslagen van cultuureducatie
in het primair onderwijs. Geleidelijk aan is de rol van leerkrachten bij cultuureducatie
aan het veranderen en bezinning op hoe leerkrachten ondersteund kunnen worden
om die vernieuwde rol waar te maken, is gewenst. Denk aan toerusting van de
groepsleerkracht en functiedifferentiatie.
Om redenen van kwaliteit en kwantiteit zijn allerlei initiatieven ontstaan om meer
kunstenaars en professionals van culturele instellingen in de klas te halen. Dit levert
niet alleen een bijdrage aan meer en andere professionaliteit in de klas, maar betekent
tevens een bijdrage aan de oplossing van het lerarentekort - vooral vanwege de
vermindering van de werkdruk van leerkrachten en vergroting van de
aantrekkingskracht van het vak. Ook initiatieven als inzet van vakdocenten via het
"inhuren" van centra voor kunstzinnige vorming en musea en het gebruik van pools
verdienen de aandacht. Uitdaging van de komende tijd is dat scholen gebruikmaken
van deze mogelijkheden.
Herziening Kerndoelen Basisonderwijs
De herziening van de kerndoelen van het Basisonderwijs - waarin het aantal
kerndoelen verminderd wordt en scholen vrije ruimte wordt geboden tot eigen
invulling van onderwijsdoelen - biedt cultuureducatie kansen. Een uitdaging
tot formulering van vernieuwende en samenhangende onderwijsdoelen. En
tot doordenking van de mogelijkheden (en voorwaarden) om de kansen die de
grotere beleidsruimte biedt, ten volle te benutten - bijvoorbeeld ter profilering
van scholen. De Taakgroep wordt gevraagd hier uitvoerig bij stil te staan.
Een inspirerend perspectief
Kortom, de scholen hebben behoefte aan een "handreiking" en meer duidelijkheid
over datgene wat scholen hun leerlingen aan cultuurbagage zouden moeten
meegeven en de wijze waarop cultuureducatie structureel is in te bedden in het
leerplan van scholen. Daarbij hoeft niet vanaf nul begonnen te worden, integendeel.
Veel basisscholen kunnen gebruikmaken van Kunstmenu's. De waarde daarvan ligt
met name in vergroting van de bereikbaarheid en het bereik van cultuur.
Mede daardoor zijn de oude denkbeelden dat cultuureducatie alléén een zaak van
de scholen ofwel alléén een zaak van de culturele sector is, verdwenen.
Echter, de tijd dat cultuureducatie alléén uit Kunstmenu's bestaat, is voorbij.
Vraag is nu of - gebruikmakend van die techniek van Kunstmenu's - "methodieken"
en samenwerkingsvormen te ontwikkelen zijn om een volgende stap te zetten, naar
een rijke inhoud van cultuureducatie.
We hebben daarbij twee belangrijke bewegingen te maken:
* bij het onderwijs óver cultuur meer kunstenaars en professionals uit
de cultuursector te betrekken en de klas in te halen
* ook in het primair onderwijs meer de mogelijkheden te benutten van
onderwijs mét cultuur.
Uitgaande van cultuureducatie als een gedeelde en gezamenlijke
verantwoordelijkheid.
Blad 5
OCenW
Om te voorkomen dat scholen de inzet voor cultuureducatie zien als een
taakverzwaring - in plaats van een manier het onderwijs voor leerlingen
én leraren aantrekkelijker te maken - achten we het van belang scholen
veel vrijheid te bieden én tegelijkertijd de condities te optimaliseren voor
de totstandbrenging van doorlopende leerlijnen.
Zonder hen op dwingende wijze tegemoet te treden, zijn de scholen gebaat
bij meer helderheid over hoe ze de onderwijsdoelen in het reguliere curriculum
kunnen invullen en de doorlopende leerlijn gestalte kunnen geven. En gebaat
bij optimale ondersteuning en samenwerking ten behoeve van de inrichting van
cultuureducatie.
Opdracht aan de Taakgroep
Wij verzoeken de Taakgroep Cultuureducatie in het Primair Onderwijs zich
uitgaande van bovenstaande uitdagingen en overwegingen - te buigen over
onderstaande opdracht:
* Formuleer wat cultuureducatie kan inhouden in het programma van het
primair onderwijs en op welke manier óver en mét cultuur kan worden
onderwezen.
Formuleer daarbij verschillende ambitieniveaus die scholen zich kunnen stellen.
* Geef aan hoe die culturele en kunstzinnige vorming bij verschillende
ambitieniveaus - en via verschillende ontwikkelmodellen - kan worden
vormgegeven en bewerkstelligd. Betrek daarbij in ieder geval de wijze
waarop het onderwijs en de cultuursector dit gezámenlijk kunnen
bewerkstelligen, met het accent op nauwe samenwerking en win-win-situaties.
De Taakgroep wordt verzocht haar voorstellen te doen in de vorm van enkele
scenario's van coherente beleidsmaatregelen voor de korte en middellange
termijn. Daarbij dient zij inzicht te geven in de termijnen waarop de scenario's
zijn uit te voeren en mogelijke ontwikkelmodellen, de financiële consequenties
en cijfermatige onderbouwing en de implicaties voor implementatie.
Hoewel het vraagstuk (en het advies) ongetwijfeld zal leiden tot een breed palet
van aanbevelingen - op diverse thema's en voor verschillende actoren rond
cultuureducatie -, zullen de scenario's gericht dienen te zijn op beleidsopties van
de centrale overheid.
Ik verzoek de Taakgroep bij haar advies te betrekken:
* De recente initiatieven tot inhoudelijke vernieuwingen op het gebied van
cultuureducatie (onder andere de Kunstmagneetscholen, het Wanitaconcept,
het Leids Museum en School-project, Kunstenaars in de Klas, Kunst en Vliegwerk,
Zingenderwijs, het PIMBA-ICTproject, Van Wie is deze Koffer, Kunst en Cultuur
en het Nieuwe Leren, Torenhoog Den Haag en Brabant van Huis Uit).
Aan te geven op welke wijze deze ontwikkelingen samenhangend kunnen
worden ingezet voor een vernieuwende inhoud van cultuureducatie en aandacht
te besteden aan de organisatorische vernieuwingsaspecten van deze projecten.
* Mijn voorstel voor Herziening Kerndoelen in Basisonderwijs en uitvoerig stil
te staan bij de benutting daarvan om cultuureducatie in het primair onderwijs
te versterken, rekeninghoudend met de aansluiting op cultuureducatie in het
voortgezet onderwijs.
Blad 6
OCenW
* De resultaten van het onderzoek dat nu geschiedt door BMC naar mogelijke
bestedingen en financiële randvoorwaarden voor verankering van cultuureducatie
op de basisschool.
De opdracht aan de Taakgroep is gesteld binnen het volgende kader:
* Het advies is gebaseerd op kennis en inzichten uit de praktijk.
* Uitgangspunt voor het advies is dat scholen en ouders een eigen
verantwoordelijkheid hebben en dat de gemeentelijke overheid een
partner van betekenis is.
* Het advies moet ingaan op de vraagstukken van inhoud van cultuureducatie,
leerkrachten, actief cultuurbeleid van scholen en de mogelijkheden van lokaal
onderwijs- en cultuurbeleid. Naar eigen bevinden uit te breiden met andere
(complementaire, voorwaardenscheppende of ondersteunende) maatregelen.
* Het advies houdt rekening met de verschillende actoren rond cultuureducatie
in het primair onderwijs (de omgeving van de school) en reflecteert op de
verschillende posities, verantwoordelijkheden en functies van ouders, scholen,
culturele instellingen, cultuureducatieve instellingen en centra voor kunstzinnige
vorming, onderwijsondersteunende instellingen, buurt-/jeugd- en
welzijnsorganisaties, de centrale en decentrale overheden.
Wij verwachten uw advies graag uiterlijk 1 juni 2003.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
Maria J.A. van der Hoeven
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
mr. drs. C.H.J. van Leeuwen