De noodvoorzieningen voor drugskoeriers
Evaluatie van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers in de praktijk. Opgesteld in opdracht van
de afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen van het WODC.
Den Haag, 16 december 2002
ES&E,
Nicole Maalsté
Ingeborg Jansen
Esther van Fessem
Arnt Mein
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Inhoud
1. Inleiding 3
2. Achtergrond evaluatiestudie 4
3. Opzet onderzoek 6
3.1 Doelstelling 6 3.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen 6 3.3 Onderzoeksopzet 7 3.4 Betrouwbaarheid en validiteit 18
4. Bevindingen 22
4.1 Achtergrondkenmerken drugskoeriers 22 4.1.1 Drugsvangsten en aangehouden drugskoeriers 22 4.1.2 Gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen 25 4.1.3 Sleutelinformanten over de drugskoeriers in noodvoorzieningen 28 4.2 Beschrijving noodvoorzieningen 29 4.2.1 Beschrijving materiele condities noodvoorzieningen 29 4.2.2 Beheer en toezicht 32 4.3 Plaatsing en verblijf meerdere mensen op een cel 34 4.3.1 Selectie en plaatsing 35 4.3.2 Verblijf meerdere mensen op een cel 37 4.4 Werkwijze personeel en inzet particuliere bewakers 39 4.4.1 Achtergrond, werving en opleiding personeel 39 4.4.2 Taken en werkwijze 44 4.4.3 Controle en ordemaatregelen 47 4.5 Welbevinden en sfeer 49 4.5.1 Welbevinden personeel 49 4.5.2 Welbevinden gedetineerden 55
5. Conclusies en aanbevelingen 65
Bijlagen
Bijlage 1 Leden begeleidingscommissie
Bijlage 2 Rapportage DKS (DJI)
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
1. Inleiding
Dit rapport bevat de resultaten van een evaluatiestudie naar het functioneren van de
Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers (hierna: de wet)1.
Bovengenoemde wet legt de basis voor een bijzonder detentieregime, dat sterk afwijkt van
het regime in het reguliere gevangeniswezen. Een en ander vindt plaats tegen de achter-
grond van een sterke toename van het aantal aangehouden drugskoeriers. De huidige
penitentiaire capaciteit schiet tekort voor de opvang van alle aangehouden drugskoeriers.
Als gevolg daarvan is in het kader van de noodwet binnen zeer korte tijd extra celcapaciteit
gerealiseerd ten behoeve van de opvang van drugskoeriers. Gelet op het afwijkende karakter
van het detentieregime, is besloten een evaluatiestudie te laten uitvoeren naar de uitvoering
van de wet in de dagelijkse praktijk. De minister van Justitie heeft de evaluatiestudie
aangekondigd in de tweede voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer over het Plan van
Aanpak Drugssmokkel Schiphol2.
Begin juni 2002 heeft het onderzoeks- en adviesbureau ES&E opdracht gekregen van het
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie om
deze evaluatiestudie uit te voeren.
Dit rapport bevat het resultaat van het onderzoek over de periode 1 maart 1 oktober
2002. Ontwikkelingen die zich na die tijd hebben voorgedaan, zijn in het onderzoek niet
meer meegenomen.
Bij het lezen van het rapport moet er rekening mee worden gehouden dat het `detentiesys-
teem' in ontwikkeling was en nog steeds is. Gedurende het onderzoek werd voortdurend
nieuwe celruimte in gebruik genomen en werden er veranderingen doorgevoerd,
bijvoorbeeld op het punt van de bouwkundige en personele voorzieningen, de logistiek en
op het punt van het detentieregime. Zo deden zich in de beginfase kinderziektes voor, die
na verloop van tijd werden verholpen. Voor de onderzoekers betekende dit dat informatie
soms moeilijk te achterhalen, en aan verandering onderhevig, was. Wanneer feiten en
opvattingen die respondenten naar voren brachten na verloop van tijd achterhaald bleken, is
dat -voor zover bekend bij de onderzoekers- aangegeven in het rapport.
Leeswijzer
Hoofdstuk twee beschrijft de achtergrond van de evaluatiestudie. In de eerste plaats wordt
ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers,
vervolgens worden de meest opvallende kenmerken van de wet belicht.
Hoofdstuk drie geeft de opzet van het onderzoek weer. Ingegaan wordt op de doelstelling
en de onderzoeksvragen. Verder wordt uitvoerig ingegaan op de gehanteerde onderzoeks-
methoden.
Hoofdstuk vier schetst de onderzoeksresultaten. Deze zijn ondergebracht in vijf paragrafen
die achtereenvolgens ingaan op: de populatie drugskoeriers, materiele voorzieningen in
noodvoorzieningen, plaatsing en het verblijf van meerdere mensen op een cel, werkwijze
personeel en inzet particuliere bewaking en welbevinden en sfeer.
Ten slotte staan in hoofdstuk vijf de conclusies en aanbevelingen.
1 Stb. 2002, 124.
2 TK 2001-2002, 28 192,1.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
2. Achtergrond evaluatiestudie
Toename aanhoudingen drugskoeriers
Sinds jaar en dag wordt de luchthaven Schiphol gebruikt om drugs op illegale wijze
Nederland binnen te smokkelen. Volgens het Kabinet is het aantal drugskoeriers dat vorig
jaar en begin dit jaar op Schiphol is aangehouden zozeer toegenomen, dat het strafrechtelijk
systeem van opsporing, vervolging en berechting overbelast raakte. Ook de penitentiaire
capaciteit schoot tekort. Dit alles had tot gevolg dat het Openbaar Ministerie drugskoeriers
wilde heenzenden.
Om bovengenoemde problematiek het hoofd te bieden heeft het Kabinet het `Plan van
aanpak drugssmokkel Schiphol' opgesteld, waarin vergaande maatregelen zijn opgenomen.
De benadering van het Kabinet omvat een tweesporen aanpak. In het kader van het eerste
spoor worden extra maatregelen getroffen om te voorkomen dat drugstransporten naar
Nederland plaatsvinden. In het kader van het tweede spoor worden extra maatregelen
getroffen om drugs in beslag te nemen en de drugskoeriers in te sluiten.
Noodwetgeving
Eén van laatstgenoemde maatregelen is de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers, die
op 8 maart 2002 in werking is getreden. Op basis van deze wet kan relatief snel extra
detentiecapaciteit worden gecreëerd. De huidige penitentiaire capaciteit schiet namelijk,
zowel wat betreft personeel als wat betreft celruimte, tekort voor de insluiting van
bovengenoemde drugskoeriers. De wet biedt een verlichting van de personele en
infrastructurele lasten, zodat de detentiecapaciteit op peil kan worden gebracht.
De kern van de wet is het buiten toepassing verklaren van de Penitentiaire Beginselenwet en
de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen ten behoeve van de insluiting van drugskoe-
riers (artikel 3). Hierdoor is sprake van een zeer sober verblijfsregime in de aangewezen
inrichtingen. Zo is bijvoorbeeld alleen gelegenheid voor dagbesteding indien de bouwkun-
dige en personele omstandigheden daar ruimte toe bieden. De wet kent geen regeling voor
deelname aan een penitentiair programma en geen recht op arbeid, onderwijs, bibliotheek-
bezoek, lichamelijke oefening en recreatie. De wet kent evenmin een regeling voor verlof en
een beperkte regeling voor bezoek en telefoneren. Ook de klachtregeling is beperkt3.
Daarnaast kent de wet de mogelijkheid om meerdere gedetineerden in een verblijfsruimte te
plaatsen, waaronder inverzekering gestelden, voorlopig gehechten en veroordeelden (artikel
8, lid 1 en 2). Mannelijke en vrouwelijke gedetineerden, alsmede volwassen en minderjarige
gedetineerden (in de leeftijd van 16 tot 18 jaar), worden in gescheiden verblijfsruimten
ondergebracht (artikel 8, lid 3). Het sobere regime is uitdrukkelijk niet punitief bedoeld,
maar ingegeven door de beperkte bouwkundige en personele voorzieningen, aldus de
Memorie van Toelichting4. Tot slot wordt in de noodvoorzieningen particulier
bewakingspersoneel ingezet5.
Het is overigens niet het oogmerk6 van de regering om de incidentele minderjarige
drugskoeriers te plaatsen in een voorziening als bedoeld in de wet. Deze worden ingesloten
in reguliere opvanginrichtingen voor jeugdigen. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel
3 Voor een compleet overzicht van de afwijkingen ten opzichte van de Penitentiaire Beginselenwet wordt verwezen naar de bijlage bij de Memorie van Toelichting. 4 Vgl. Memorie van Toelichting bij artikel 7, TK 2001-2002, 28 201, 3. 5 In de noodwet is niets opgenomen over het inhuren van particulier bewakingspersoneel. 6 Vgl. Memorie van Toelichting bij artikel 3, TK 2001-2002, 28 201,3.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
in de Tweede Kamer is een motie7 aangenomen inhoudende dat minderjarige drugskoeriers
(16-18 jaar) niet in de voorzieningen als bedoeld in de wet thuishoren en zoveel mogelijk
elders moeten worden geplaatst. Tevens is de minister van Justitie verzocht de Kamer tijdig
te informeren indien als gevolg van ontwikkelingen in drugszaken deze groep toch in
eerdergenoemde voorziening wordt geplaatst.
Daarnaast is tijdens bovengenoemde kamerbehandeling een motie8 aangenomen inhouden-
de dat de selectiefunctionaris en de directeur van de voorziening voorlopig gehechten en
afgestraften zo veel mogelijk gescheiden van elkaar in verblijfsruimten plaatsen. Per brief
van 4 juni 2002 heeft de minister van Justitie aan de voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal laten weten dat hij de `projectuitvoerder noodvoorzieningen' de opdracht
heeft gegeven hiervoor zorg te dragen.
De minister van Justitie kan op basis van de wet Voorzieningen aanwijzen voor de insluiting
van drugskoeriers (artikel 4) (hierna noodvoorzieningen).
Verlenging noodwet
De wet is in werking getreden voor de periode van een jaar (artikel 45). Op 16 augustus
2002 heeft de ministerraad ingestemd met een voorstel van de minister van Justitie tot
verlenging van de wet met een periode van twee jaar, in verband met de aanhoudende druk
op de celcapaciteit. De minister van Justitie heeft het wetsvoorstel9 op 8 oktober 2002 aan
de Tweede Kamer aangeboden. Het voorstel strekt tot een verruiming van het
verblijfsregime op het punt van bezoek en telefoneren.
Terugsturen drugskoeriers
Eind september heeft de minister van Justitie besloten dat per 1 oktober drugskoeriers bij
wie een hoeveelheid drugs is aangetroffen, die niet groter is dan een bolletjesslikker door-
gaans bij zich heeft, zo veel mogelijk zullen worden uitgezet. De strafvervolging zal daar
waar mogelijk worden overgedragen en zij zullen worden gesignaleerd als ongewenst
vreemdeling. Indien overdracht van strafvervolging niet mogelijk is, zal uitzetting pas
plaatsvinden nadat een dagvaarding is uitgereikt. Voor drugskoeriers bij wie een grotere
hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, blijft het huidige beleid onverkort van kracht. De
minister heeft tot deze maatregelen besloten omdat het aantal drugskoeriers dat het
Schipholteam aanhoudt, de penitentiaire capaciteit nog steeds overstijgt en leidt tot een
onevenredige belasting van de overige onderdelen van de justitiële keten.
7 Motie Dittrich c.s., TK 2001-2002, 28 201, 17.
8 MotieDittrich c.s., TK 2001-2002, 28 201, 16.
9 TK 2002-2002, 28 627.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
3. Opzet onderzoek
3.1 Doelstelling
Het belangrijkste doel van het onderzoek is het in kaart brengen hoe de Tijdelijke wet
noodcapaciteit drugskoeriers in de praktijk wordt toegepast, ten behoeve van de parlemen-
taire discussie over verlenging van de noodwetgeving. Belangrijke aspecten hierbij zijn het
functioneren van de noodvoorzieningen en de gevolgen van deze noodwet voor bewakers
en gedetineerden. Daarnaast geeft het onderzoek globaal inzicht in de vraag hoe de
Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers zich verhoudt tot het reguliere gevangeniswezen.
3.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen
De vragen waar het onderzoek een antwoord op dient te geven, zijn opgedeeld in een
probleemstelling en negen onderzoeksvragen. De probleemstelling van dit onderzoek luidt
als volgt:
Hoe functioneren de bijzondere noodvoorzieningen voor drugskoeriers en wat zijn gevolgen van de
toepassing van de noodwet voor bewakers en gedetineerden, mede in relatie tot reguliere voorzieningen?
De probleemstelling is uitgewerkt in negen onderzoeksvragen:
1. Hoe ziet de populatie gedetineerden er uit (leeftijd, geslacht, verblijfsduur)?
2. Hoe kunnen aanpak, opleiding en bejegening van de bewaking gekenschetst worden?
3. Hoe zijn de materiële condities in de noodvoorzieningen (gebouwen, ruimtes,
faciliteiten)?
4. Hoe worden de bepalingen uit de Tijdelijke wet in de praktijk toegepast?
a) Hoe wordt plaatsing en bewegingsvrijheid geëffectueerd:
- hoe vaak worden meerdere personen in een ruimte geplaatst;
- in hoeverre worden verdachten en veroordeelden gescheiden geplaatst;
- in hoeverre worden minderjarigen en volwassenen gescheiden geplaatst;
- welke criteria worden hierbij gehanteerd;
- welke activiteiten worden de gedetineerden aangeboden;
- hoe wordt omgegaan met (gescheiden plaatsen van) mannen/vrouwen?
b) Hoe wordt beheer en toezicht vormgegeven?
c) Hoe worden ordemaatregelen toegepast (specifieke aandacht ten aanzien van
minderjarige gedetineerden)?
d) Hoe vindt controle en geweldgebruik plaats (met name ten aanzien van
minderjarige gedetineerden)?
e) Hoe wordt het contact van gedetineerden met de buitenwereld geëffectueerd?
f) Hoe wordt omgegaan met geestelijke en medische verzorging, informatie-,
hoor- en mededelingsplicht en met klachten? Welke klachten zijn er?
5. Hoe zit het met beheersbaarheid en veiligheid (van bewakers en gedetineerden)?
6. Hoe staat het met het welbevinden van bewakers en gedetineerden en hoe is het
detentieklimaat?
7. Welke gevolgen heeft het inschakelen van particuliere bewakingsdiensten?
8. Zijn er veranderingen in de tijd (januari 2002-september 2002)?
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
9. Hoe functioneren de noodvoorzieningen in vergelijking met reguliere voorzieningen
(qua populatie, aard bewaking, regime, gebouwen/faciliteiten, veiligheid, welbe-
vinden, sfeer)?
In het volgende hoofdstuk zijn de bevindingen weergegeven.
3.3 Onderzoeksopzet
Om bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, zijn de volgende activiteiten ontplooid:
a. Verzamelen van informatie bij relevante bronnen en voorbereiding onderzoek:
het voeren van gesprekken met opdrachtgever en projectorganisatie, deskresearch,
het ontwikkelen van meetinstrumenten, het verzamelen van registratiegegevens en
het regelen van de nodige toestemmingen.
b. Analyse van registratiegegevens van diverse populatiebestanden, te weten
bestanden van: aangehouden drugskoeriers op Schiphol, gedetineerde drugskoeriers
in noodvoorzieningen en personeel van noodvoorzieningen.
c. Negentien diepte-interviews met sleutelinformanten, te weten: vier (locatie)
directeuren van de noodvoorzieningen, een locatiemanager van de Koninklijke
marechaussee (Kmar), drie (locatie)directeuren van Securicor Custodial, een operatio-
neel manager van Securicor UK, een directeur van de DJI, twee adviseurs en twee
selectiefunctionarissen van de DJI, twee advocaten, een reclasseringsmedewerker,
een vakbondsbestuurder van de FNV en de voorzitter van een Commissie van
Toezicht.
d. 33 Semi-gestructureerde interviews en twaalf korte interviews met personeels-
leden in vier noodvoorzieningen.
e. 76 Semi-gestructureerde interviews met gedetineerden in vier noodvoorziening-
en met behulp van Quaestio.
f. Afname van de Detentieklimaatschaal (DKS) bij alle aanwezige gedetineerden
in vier noodvoorzieningen.
g. Afname van de BASAM en enquête bij personeel in drie noodvoorzieningen.
h. 22 telefonische gesprekken met medewerkers van het Schipholteam, de Kmar, het
parket Haarlem en het rayonbureau van de DJI.
Hieronder worden de verschillende activiteiten nader toegelicht.
A. Verzamelen van informatie bij relevante bronnen en voorbereiding onderzoek
Registratiegegevens personeel noodvoorzieningen
Registratiegegevens van alle personeelsleden van de vier noodvoorzieningen bleken moeilijk
leverbaar. Er was geen geïntegreerd administratiesysteem van personele gegevens van alle
noodvoorzieningen en de verschillende betrokken partijen, zoals Securicor, Justitie en de
Kmar werkten allemaal met eigen bestanden van hun personeelsleden. Bovendien waren de
meeste voorzieningen in opbouw (een was in afbouw) en werkten zij veel met tijdelijke dan
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
wel uitzendkrachten10. In de praktijk betekende dit dat lijsten met ingeroosterde personeels-
leden onbetrouwbaar waren, waardoor van tevoren geen afspraken voor interviews gepland
konden worden.
Registratiegegevens drugskoeriers noodvoorzieningen
Registratiegegevens van gedetineerden in noodvoorzieningen bleken ook niet zonder meer
beschikbaar. De bestanden zijn op sommige punten onvolledig en bevatten onjuiste
informatie. Ook niet alle gegevens die nodig zijn voor de beantwoording van de
onderzoeksvragen zijn aanwezig. Zo ontbreken bij een groot aantal gedetineerden de
gegevens over land van herkomst, woonland en nationaliteit. De geregistreerde spreektaal
bleek in de praktijk soms onjuist. Dit leidde tot problemen bij de afname van de interviews,
bijvoorbeeld wanneer op grond van de registratiegegevens een Spaanse tolk was ingezet en
de betreffende gedetineerde Franstalig bleek te zijn.
Een deel van de informatie over gedetineerden is volgens bestandbeheerders wel
aangetekend op kaarten, maar zit niet in het computersysteem. Een van de betrokkenen
omschrijft het als volgt: "Bij het `uit de grond stampen van de inrichtingen', is vorig jaar
pragmatisch gekozen voor het gebruik van het reguliere TULP-systeem, en daar zitten
bepaalde velden niet in". Dit betekent dat de informatie handmatig toegevoegd zou moeten
worden. Binnen het beperkte tijdsbestek van dit onderzoek bleek dit niet mogelijk.
Elke noodvoorziening registreert gegevens in een eigen stand-alone versie van het reguliere
TULP-registratiesysteem. De gegevens van de vier noodvoorzieningen zijn op verzoek van
de onderzoekers doorgestuurd naar ICT-services Gouda (een landelijke ondersteunende
ICT dienst van de DJI), waar de vier bestanden zijn gekoppeld. Het geïntegreerde bestand is
via de DJI aan de onderzoekers doorgestuurd.
Registratiegegevens drugskoeriers reguliere voorzieningen
Registratiegegevens van drugskoeriers die in reguliere inrichtingen verblijven, bleken zeer
moeilijk te verkrijgen. Uit het bestand van gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen
is niet op te maken wat de nieuwe verblijfplaats van uitgeschreven gedetineerden is. Ook uit
de normale TULP-bestanden is niet zonder meer op te maken welke gedetineerden in
reguliere voorzieningen in de categorie drugskoeriers vallen.
Medewerkers van de DJI houden wel een lijst bij van gedetineerden die zij in reguliere
voorzieningen plaatsen en die als drugskoerier zijn aangemerkt. Aanvankelijk registreerden
zij alleen het geslacht van de betreffende drugskoeriers. Sinds 19 april 2002 noteren zij
behalve het geslacht ook andere gegevens, namelijk: naam, geboortedatum, parketnummer
en bijzonderheden.
Met deze gegevens kan informatie die in andere bestanden is opgeslagen11 aan de
betreffende personen worden gekoppeld. Vooralsnog bestaat er dus geen bestand met
gegevens over alle drugskoeriers die sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet
noodcapaciteit drugskoeriers in reguliere voorzieningen zijn geplaatst, maar zijn er
uitsluitend registratiegegevens op schrift.
Andere bestanden
Aangezien bovenstaande bestanden niet alle informatie verschaffen die wij nodig hebben
om drugskoeriers in noodvoorzieningen en reguliere voorzieningen met elkaar te
vergelijken, zijn we op zoek gegaan naar andere bestanden waarin gegevens over drugs-
10 Inmiddels werken er geen personen meer in de noodvoorzieningen die in dienst zijn van een
uitzendbureau. Personeelsleden die via een uitzendbureau werkzaam waren in de noodvoorzieningen zijn grotendeels
in dienst getreden bij Securicor.
11 Bijvoorbeeld in het COMPAS-systeem, waarin de parketten gegevens over voorgeleide en veroordeelde
personen registreren.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
koeriers zijn geregistreerd. Na een uitgebreide belronde blijkt dat zowel het Schipholteam
als het parket Haarlem eigen bestanden bijhouden, waarin respectievelijk gegevens over
aangehouden drugskoeriers en voorgeleide drugskoeriers zijn geregistreerd.
Het Schipholteam werkt met zogenoemde vanglijsten. In deze lijsten registreert het Schiphol-
team gegevens van aangehouden drugskoeriers op Schiphol. De lijsten worden per dag
aangemaakt en vervolgens per maand gebundeld. Hierin bleken veel van de gewenste
gegevens te zijn geregistreerd. Aangezien het Schipholteam beheersmatig onder de
ministeries van Defensie en van Financiën valt en gezagsmatig onder het Openbaar
Ministerie, is ook toestemming gevraagd om gebruik te mogen maken van deze vanglijsten.
Het geleverde bestand is niet bedoeld voor onderzoeksdoeleinden, maar dient ter informatie
van collega's. Dit betekent onder andere dat niet met vaste antwoordcategorieën is gewerkt
en dat een variabele soms tientallen antwoordcategorieën kent. Deze zijn teruggebracht tot
enkele antwoordcategorieën, zodat zij geschikt zijn voor analysedoeleinden.
Maken van afspraken voor interviews
Het maken van afspraken voor interviews met gedetineerden verliep - met uitzondering van
Bloemendaal - vaak zeer chaotisch. Personeelsleden waren vaak niet door onze contact-
personen op de hoogte gebracht van de komst van de interviewers, waardoor veel tijd
verloren ging met het binnenkomen en ter plekke regelen van de interviews. Ook bleken
geselecteerde gedetineerden regelmatig niet meer aanwezig in de betreffende noodvoor-
ziening of bleek de spreektaal anders dan van tevoren was doorgegeven.
Ontwikkelen van meetinstrumenten
Er zijn diverse vragenlijsten ontwikkeld voor de mondelinge interviews met sleutelinfor-
manten, bewakers en gedetineerden. Voor de eerste twee vragenlijsten is tevens een
protocol voor de verslaglegging ontworpen, zodat de informatie op eenzelfde wijze werd
uitgewerkt. De laatste vragenlijst is met het programma Quaestio gemaakt, zodat antwoor-
den ter plekke konden worden ingevoerd in de computer en eenvoudig verwerkbaar waren.
Daarnaast is een korte vragenlijst met aanvullende vragen voor personeelsleden van
noodvoorzieningen gemaakt (de personeelsenquête), als bijlage bij de BASAM (de
vragenlijst die het werkklimaat onder personeelsleden meet).
Deskresearch
Het bijhouden van literatuur is een continu proces, zeker gezien de actualiteit van het
onderwerp en de voortdurende veranderingen en ontwikkelingen die plaatsvinden. De
belangrijkste gebeurtenissen zijn in een historisch overzicht geplaatst om de context aan te
geven waarin het onderzoek plaatsvond.
Overleg met opdrachtgever
Tijdens het traject heeft verschillende keren uitvoerig overleg plaatsgevonden met de
opdrachtgevers en met diverse medewerkers van de DJI.
Verkrijgen van toestemmingen
Het verkrijgen van de benodigde toestemmingen van het ministerie van Justitie verliep
dankzij de goede samenwerking met medewerkers van de DJI vlot.
B. Analyse registratiegegevens diverse populatiebestanden
De inventarisatie van bestanden heeft uiteindelijk geleid tot drie bestanden, die na
`opschoning' geschikt waren voor het uitvoeren van analyses. Het gaat om de volgende
bestanden:
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
- de zogenoemde vanglijsten van de Kmar. Voor deze evaluatie is gebruik gemaakt van
de vanglijsten van 1 januari 2002 tot en met 20 augustus 2002 (N=1.473). De
vanglijsten bevatten de volgende gegevens: naam, geslacht, nationaliteit, datum van
arrestatie, bronland, doorvoerland, smokkelmethode, type en hoeveelheid
aangetroffen cocaïne;
- een bestand met gegevens over alle drugskoeriers die in noodvoorzieningen verblijven of
hebben gezeten. Het bestand is aangeleverd door de DJI, die het weer heeft
verkregen via de vier noodvoorzieningen. Het bestand bevat gegevens van
drugskoeriers die tot en met 24 september 2002 ingeschreven zijn geweest in de
noodvoorzieningen (N=967). Dat is dus inclusief degenen die al weer zijn
uitgeschreven. Het behelst uitsluitend de gegevens over de detentie in de
noodvoorziening, dus geen gegevens over eerdere of latere verblijfplaatsen of over
eerdere veroordelingen van de gedetineerden;
- een bestand met gegevens van vaste en tijdelijke medewerkers van Securicor (N=668). Dit
bestand bevat de volgende gegevens: geslacht, leeftijd, soort dienstverband, datum
indiensttreding, soort contract, contracturen per maand, lengte contract en locatie.
Geen van de beschikbare bestanden bevat alle benodigde gegevens en diverse variabelen
moeten opnieuw worden gecodeerd. Zo blijkt het bestand van het personeel geen gegevens
te bevatten over opleiding, eerdere werkervaringen en huidige functie. In de bestanden van
gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen ontbreekt informatie over de strafmaat,
de smokkelmethode en de hoeveelheid smokkelwaar. Detentiegegevens, zoals het aantal
overplaatsingen, blijken ook niet achterhaald te kunnen worden: het bestand registreert
alleen het detentiecentrum waar de gedetineerde zich op een bepaald moment bevindt. De
vanglijsten van de Kmar bevatten wel een aantal van deze gegevens, maar kunnen uiteraard
geen zicht geven op de plaatsing van gedetineerden in noodvoorzieningen dan wel reguliere
inrichtingen. De variabelen smokkelmethode, nationaliteit en bronland blijken ruim
honderd antwoordcategorieën te kennen en moesten opnieuw worden gecodeerd voor de
analyses.
C. Interviews sleutelinformanten
In de periode van 26 juni tot en met 3 september zijn negentien sleutelinformanten geïnter-
viewd. De selectie van sleutelinformanten is afgestemd met de begeleidingscommissie. De
volgende sleutelinformanten zijn geïnterviewd:
- de algemeen directeur en drie locatiedirecteuren van de noodvoorzieningen, allen
tijdelijk uitgeleend door het reguliere gevangeniswezen;
- een locatiemanager, tijdelijk uitgeleend door de Kmar;
- een algemeen directeur en twee locatiedirecteuren van Securicor Custodial;
- een operationeel manager van Securicor UK;
- twee adviseurs van het reguliere gevangeniswezen, tijdelijk gedetacheerd in de
noodvoorzieningen;
- de directeur bedrijfsvoering van de DJI, tevens projectuitvoerder noodvoorzieningen
drugskoeriers;
- twee selectiefunctionarissen van het Bureau Bijzondere Dienst, DJI;
- twee advocaten;
- een reclasseringsmedewerker;
- een vakbondsbestuurder van de FNV;
- de voorzitter van een Commissie van Toezicht.
10
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
De meeste interviews zijn door één persoon afgenomen. Bij een deel van de interviews
waren twee interviewers aanwezig. Met uitzondering van één12 hebben alle interviews
plaatsgevonden op de werkplek van de sleutelinformanten. Ondanks de soms hectische
situatie, namen vrijwel alle sleutelinformanten ruim de tijd voor het interview en verliepen
de meeste interviews in een ontspannen sfeer. De duur van de interviews varieerde van een
half uur tot ruim twee uur. Tijdens de interviews zijn de volgende onderwerpen aan de orde
gekomen:
- achtergrond van de respondent;
- beschrijving van de voorziening;
- plaatsingsprocedure (inclusief meerdere mensen op een cel);
- dagindeling en verzorging, huisregels, rechten en plichten, klachten en bijstand;
- beheersbaarheid en veiligheid (inclusief invloed van particuliere beveiligers);
- toepassing ordemaatregelen;
- verschillen tussen noodvoorzieningen onderling;
- verschillen tussen noodvoorzieningen en reguliere inrichtingen.
Bij het merendeel van de interviews is de volgorde van de vooropgestelde itemlijst
aangehouden. Bij zeven sleutelinformanten zijn niet alle items bevraagd, aangezien zij niet
op alle onderwerpen zicht hadden. In die gevallen had het interview een meer open
karakter. De interviews zijn uitgewerkt aan de hand van het protocol.
D. Interviews personeel noodvoorzieningen
In de periode van 30 juli tot en met 7 augustus zijn 45 personeelsleden in de vier
noodvoorzieningen geïnterviewd. Er is niet gestreefd naar volledige representativiteit. In
elke voorziening zijn personeelsleden met zoveel mogelijk verschillende functies
geïnterviewd.
Aantal geïnterviewde personeelsleden per noodvoorziening
Geslacht
Locatie Man Vrouw Totaal
Amsterdam 9 3 12
Bloemendaal 5 6 11
Zeist 6 7 13
Roermond 8 1 9
Totaal 28 17 45
Omdat de noodvoorziening in Amsterdam tijdens de dataverzameling dicht ging, lukte het
daar niet meer om individuele afspraken te maken met personeelsleden voor een interview.
In overleg met de locatiemanager is afgesproken dat de onderzoekers een dag mochten
observeren (16 juli), waarbij ter plekke twaalf korte interviews zijn afgenomen met
personeelsleden. Bij de 33 interviews in de drie overige noodvoorzieningen is gebruik
gemaakt van een vooraf ontworpen semi-gestructureerde vragenlijst. Deze bevatte de
volgende items:
- functie en werkzaamheden;
- dienstverband, eerdere werkervaringen, werving en selectie, inwerkperiode;
12 Het interview met de vakbondsbestuurder heeft telefonisch plaatsgevonden.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
- samenwerking met collega's;
- omgang met gedetineerden;
- beheersbaarheid en veiligheid, toepassing ordemaatregelen;
- huisregels, rechten en plichten, klachten en bijstand;
- verschillen tussen noodvoorzieningen onderling;
- verschillen tussen noodvoorzieningen en reguliere inrichtingen;
- demografische gegevens respondent.
De interviews zijn direct na afname uitgewerkt aan de hand van het daarvoor bestemde
protocol.
Het maken van afspraken en de afname van de interviews met personeel verliep over het
algemeen moeizaam, omdat een deel van de voorzieningen in opbouw of afbouw was. De
contactpersonen bij de noodvoorzieningen konden over het algemeen geen betrouwbare
roosters overleggen. Vaak wisten zij van tevoren zelf niet welke personeelsleden er zouden
werken, omdat veelal sprake was van uitzendkrachten. Ook ruilden personeelsleden
diensten onderling zonder dat daar van bovenaf zicht op was. In samenspraak met de
diverse locatiemanagers is daarom besloten dat de interviewers op de dag zelf afspraken
zouden maken met aanwezige personeelsleden, waarbij gelet zou worden op spreiding in
functies. In Bloemendaal verliep dit naar wens. De contactpersoon in Bloemendaal had een
lijst met namen, waarop onder andere functie en geslacht van de aanwezige personeelsleden,
terug te vinden waren. Op die manier kon ter plekke een selectie worden gemaakt. In
Roermond verliep dit een stuk lastiger. De contactpersoon in Roermond had de
personeelsleden niet op de hoogte gebracht, waardoor het verkrijgen van medewerking van
ter plekke geselecteerde personeelsleden moeizaam verliep. In Zeist bleek onze komst
nauwelijks voorbereid: er was geen lijst beschikbaar van aanwezige personeelsleden en
vrijwel niemand bleek op de hoogte te zijn van onze komst. Het was daarom niet mogelijk
om ter plekke een gefundeerde selectie te maken. Ondanks deze organisatorische
tegenvallers is het toch gelukt om een redelijke spreiding in de populatie te brengen.
Functies van geïnterviewde personeelsleden per noodvoorziening
Functie Amsterdam Bloemendaal Zeist Roermond Totaal
Toezichthouder 5 5 6 3 19
Supervisor 1 2 3 6
IBT'er 4 1 5
Teamleider 2 4 4 1 11
Verpleegkundige 1 1
Ambulant 2 2
Badmeester 1 1
Totaal 12 11 13 9 45
Zoals in bovenstaande tabel is te zien, is voornamelijk gesproken met detentietoezichthou-
ders en teamleiders. Het merendeel van de personeelsleden is ook in die functies werkzaam.
De afname van de interviews zelf verliep heel verschillend. In Roermond en Bloemendaal
was een aparte kamer voor de interviews vrijgemaakt. De respondenten namen de tijd en de
interviews verliepen over het algemeen ontspannen. In Zeist was daarentegen niet de hele
dag een aparte ruimte beschikbaar. Respondenten waren naar onze indruk gespannen. De
interviews werden regelmatig gestoord. De duur van de interviews varieerde van een half
uur tot anderhalf uur.
12
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
E. Interviews gedetineerden noodvoorzieningen
Tussen 5 juli en 16 augustus zijn 76 gedetineerden in vier noodvoorzieningen geïnterviewd.
Door een contactpersoon uit de noodvoorzieningen werd kort voor de afname van de
interviews een Excel-bestand aangeleverd met naam, geboortedatum, geslacht, spreektaal,
geboorteland, nationaliteit, begin- en einddatum van detentie en verblijfplaats. De
respondenten zijn at random geselecteerd met behulp van de computer. Variabelen
waarmee rekening is gehouden zijn verblijfplaats, spreektaal, geslacht en verblijfsduur. Met
deze a-selecte steekproef wordt het toeval van een niet-representatieve steekproef voor de
gehele populatie uitgesloten. Er is niet gestreefd naar een representatieve verdeling van
respondenten over de vier noodvoorzieningen13; er is wel gestreefd naar een representatieve
verdeling voor geslacht.
Aantal geïnterviewde gedetineerden per noodvoorziening
Geslacht
Locatie Man Vrouw Totaal
Amsterdam 17 17
Bloemendaal 9 2 11
Zeist 23 23
Roermond 25 25
Totaal 51 25 76
Na een eerste interviewronde bleek het zinvol om de selectie van de computer te checken
bij onze contactpersonen, om er zeker van te zijn dat de betreffende personen nog steeds in
detentie waren. Ook vroegen wij de contactpersonen te verifiëren of de geregistreerde
spreektaal correct was en of de personen in kwestie naar hun inschatting goed aanspreek-
baar waren. We lieten de computer daarom ook steeds een aantal reservekandidaten
selecteren om er zeker van te zijn dat voldoende respondenten beschikbaar waren.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen bleken de geselecteerde respondenten (inclusief de
reservekandidaten) niet altijd beschikbaar en is in sommige gevallen ter plekke voor een
andere respondent gekozen. Dit had met name te maken met plotselinge overplaatsingen
(bijvoorbeeld na een onregelmatigheid), afwezigheid van respondenten (bijvoorbeeld omdat
zij naar een zitting waren of bezoek hadden), een gewijzigde gemoedstoestand (de respon-
dent bleek toch niet meer te willen meewerken aan een interview) of communicatieproble-
men (de respondent bleek onvoldoende uit de voeten te kunnen met de geregistreerde
spreektaal).
De afname van de vragenlijst gebeurde met behulp van het programma Quaestio.
Interviewers voerden de antwoorden ter plekke in. Bij de open vragen konden zij de
antwoorden intypen; bij de andere vragen kozen zij een van de voorgeprogrammeerde
antwoorden. Na afloop van het gesprek konden ze nog informatie toevoegen die tijdens het
interview ter sprake was gekomen, maar die zij niet meteen konden verwerken. De inter-
views met Engelse, Spaanse en Franse respondenten zijn eveneens direct in Quaestio inge-
voerd. De vragenlijsten zijn van tevoren op grote lijnen vertaald. De Engelse interviews zijn
afgenomen door onze eigen onderzoekers. Voor de Spaanse en Franse interviews is gebruik
13 De samenstelling van de populatie is in elke noodvoorziening verschillend. In sommige noodvoorzieningen zitten alleen mannen, in andere alleen vrouwen en in weer andere zowel vrouwen als mannen. Ook het aantal gedetineerden verschilt per noodvoorziening. Dit impliceert dat het niet mogelijk was om vergelijkbare steekproeven per noodvoorziening te trekken. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de vier noodvoorzieningen is er voor gekozen om voldoende respondenten per noodvoorziening te selecteren. Dit betekent ondermeer dat er relatief meer respondenten uit Bloemendaal zijn, dan uit de andere voorzieningen.
13
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
gemaakt van externe expertise. De Spaans- en Franstaligen bleken vaak geen native
speakers, waardoor inzet van een beëdigde tolk niet altijd de meest geschikte aanpak was.
Soms bleek een geselecteerde respondent, waarvan de spreektaal volgens de registraties
`Spaans' zou moeten zijn, beter uit de voeten te kunnen met `Frans'. Bij de afname van de
interviews is daarom zowel gebruik gemaakt van een beëdigde tolk als van een meertalige
ervaren interviewer.
De interviews verliepen over het algemeen naar wens. Gedetineerden waren meer dan
bereid om hun medewerking te verlenen, mede omdat het interview een welkome afwisse-
ling vormde op het eenzijdige dagprogramma. Ook bleken gedetineerden veel behoefte te
hebben om `hun verhaal kwijt' te kunnen. Dit had mede tot gevolg dat de interviews over
het algemeen meer tijd in beslag namen dan voorzien, waardoor interviewers ten hoogste
vijf interviews op een dag konden afnemen.
De interviews met Spaans- en Franstaligen bleken naast tijdrovend ook vermoeiend te zijn.
Aangezien het personeel niet of nauwelijks met die talen uit de voeten kan, probeerde een
deel van deze respondenten de gelegenheid te benutten om zich uitgebreider op de hoogte
te stellen van de normale gang zaken van de `in hechtenis neming' in Nederland. Soms was
de interviewer de eerste persoon van `buiten' waarmee zij sinds hun detentie spraken.
Hieruit leiden wij af dat sommigen van deze buitenlandstalige gedetineerden zich in een
extra geïsoleerde positie bevonden14. De buitenlandstalige interviews werden ook als
gecompliceerd ervaren, omdat bepaalde vragen niet begrepen werden vanwege culturele
verschillen. Een woord als `klacht' bleek met name voor Afrikanen moeilijk te begrijpen. Ze
zijn vaak niet bekend met een klachtencultuur en niet altijd gewend om voor hun rechten op
te komen. De duur van de interviews varieerde van drie kwartier tot ruim twee uur.
F. Meting sfeer/klimaat in detentie
De detentieklimaatschaal (DKS) is een gestandaardiseerd meetinstrument dat de beleving
van detentie meet. Het instrument is ontwikkeld door de afdeling Informatieanalyse en
Documentatie van de DJI, die het inmiddels in meer dan de helft van de Nederlandse
penitentiaire inrichtingen heeft afgenomen. Om een betrouwbare vergelijking met
gedetineerden in het reguliere gevangeniswezen mogelijk te maken, is ervoor gekozen om
gebruik te maken van dit meetinstrument.
De DKS bestaat uit 54 uitspraken, waarbij respondenten op een vijfpuntsschaal kunnen
aangeven in hoeverre ze de uitspraak al dan niet onderstrepen. Met behulp van de antwoor-
den kunnen schaalscores worden berekend voor beleving van de volgende zaken: structuur,
omgang gedetineerde onderling, omgang gedetineerde en bewaarders, activiteiten, hulpver-
lening, veiligheid, autonomie en voorzieningen. Een aantal van deze punten (zoals activi-
teiten, hulpverlening en voorzieningen) bleek niet helemaal van toepassing op de situatie
van gedetineerden in noodvoorzieningen. Toch is besloten om de DKS in zijn geheel af te
nemen, omdat anders geen vergelijking met reguliere inrichtingen mogelijk is. De DKS is
beschikbaar in vijf talen: Nederlands, Engels, Spaans, Duits en Frans.
Gedetineerden worden idealiter van tevoren op de hoogte gesteld van het belevingsonder-
zoek om de respons te verhogen. Daartoe dienen pamfletten in de vijf talen in gezamenlijke
ruimtes te worden opgehangen. Vanwege de grote tijdsdruk en de onduidelijke organisatie-
structuur in de meeste noodvoorzieningen is hiervan weinig terecht gekomen. Ook was het
14 Daarbij gaat het met name om buitenlandstalige gedetineerden die zich niet verstaanbaar kunnen maken met hun celgenoten. En in mindere mate om buitenlandstalige gedetineerden die zich wel verstaanbaar kunnen maken met hun celgenoten, maar waarvan niemand de Nederlandse of Engelse taal beheerst.
14
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
niet mogelijk om gedetineerden in gezamenlijke ruimtes te informeren over het onderzoek.
Dit is opgelost door het informatiepamflet als voorblad bij de vragenlijst mee te geven15.
In de maand juli is de vragenlijst uitgedeeld aan alle gedetineerden die op het moment van
uitdelen aanwezig waren. We missen dus degenen die naar een zitting of bij hun bezoek
waren16. Verder kon een deel van de gedetineerden de vragenlijst niet invullen omdat zij een
andere taal spraken. Zij zijn meegenomen als non-respons. Een vertaling van de DKS naar
het Papiamento zou de respons en betrouwbaarheid bij deze doelgroep nog verhoogd
kunnen hebben. Veel Antillianen die eigenlijk beter uit de voeten kunnen met Papiamento
hebben nu de Nederlandse of Spaanse versie ingevuld.
Het bleek niet mogelijk om erop toe te zien dat gedetineerden de vragenlijst alleen invulden.
Vrijwel alle gedetineerden zitten met twee of meer mensen op één cel; er was meestal geen
andere ruimte waar zij de vragenlijst konden invullen.
Ook hebben wij niet altijd zicht kunnen houden op de respons. De vragenlijsten zijn in alle
vier de noodvoorzieningen door een onderzoeker uitgedeeld aan gedetineerden. In
Bloemendaal en Zeist zijn de vragenlijsten ook weer door diezelfde onderzoeker opgehaald.
In Roermond en Amsterdam kregen wij daarvoor geen toestemming. Niettemin is de
respons hoog te noemen. Vrijwel alle gedetineerden stelden het onderzoek zeer op prijs en
ventileerden ook allerlei ongevraagde meningen. Op veel vragenlijsten hebben respondenten
nog allerlei ongevraagde informatie erbij geschreven en sommigen hebben een aparte
verklaring als bijlage meegegeven.
Van de 506 uitgedeelde vragenlijsten zijn er 407 bruikbare vragenlijsten retour gekomen.
Dat komt neer op een respons van 80%. De DJI stelt een minimale respons van 50% per
inrichting als eis. In de tabel op de volgende pagina is te zien dat alle noodvoorzieningen
hier ruim boven komen.
Respons op de DKS per noodvoorziening
Locatie Bezetting* Retour** Bruikbaar*** Respons
Amsterdam 160 111 106 66%
Bloemendaal 34 33 29 85%
Zeist 172 167 152 88%
Roermond 140 134 120 86%
Totaal 506 445 407 80%
* aantal mensen dat de mogelijkheid had om de vragenlijst in te vullen.
** aantal vragenlijsten dat terug is gekomen.
*** aantal bruikbare vragenlijsten (half ingevulde vragenlijsten en vragenlijsten die duidelijk samen zijn ingevuld
zijn eruit gehaald).
De vragenlijsten zijn ingevoerd in SPSS en na opschoning van de bestanden doorgestuurd
naar de DJI, die de analyse en rapportage van dit onderdeel verzorgt (zie bijlage 2).
G. Afname BASAM en de personeelsenquête
De Basisvragenlijst Amsterdam-DJI (hier kortweg de BASAM genoemd) is een
gestandaardiseerde vragenlijst die de waardering van het personeel voor verschillende
aspecten van het personeelsbeleid meet. Deze gevalideerde en statistisch betrouwbare
vragenlijst is ontwikkeld door de vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie van de
Universiteit van Amsterdam. De BASAM biedt de mogelijkheid voor organisaties om
15 Dit is vanaf de tweede keer gebeurd. In Roermond (waar de DKS als eerste is uitgedeeld) bleek later dat sommige gedetineerden de DKS niet hadden ingevuld omdat niet duidelijk was wie de initiatiefnemer van het onderzoek was. 16 Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel mensen dit zijn. De lijsten met drugskoeriers waaruit we steek- proeven trokken voor de interviews waren altijd een paar weken gedateerd. Onze contactpersonen konden ons ter plekke niet precies vertellen hoeveel mensen er op die dag aanwezig waren.
15
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
specifieke vragen voor de eigen organisatie toe te voegen. Van deze mogelijkheid heeft
de DJI gebruik gemaakt. Er zijn dan ook elf justitie-specifieke vragen toegevoegd.
De BASAM onderscheidt zich van soortgelijke vragenlijsten door het grote aantal aspecten
van het personeelsmanagement dat in kaart wordt gebracht. De aspecten worden standaard
op dezelfde wijze gemeten. Hierdoor is het mogelijk om de gevolgen van bepaalde verande-
ringen voor het personeel in kaart te brengen bij herhaalde afnamen en een vergelijking te
maken met het personeel uit het reguliere gevangeniswezen. Vergelijkingen zijn gemaakt
met de functie van Penitentiair Inrichtingswerker (PIW-er) en bewaarder/portier. Dit omdat
de functie van detentietoezichthouder tussen beide functies in zit. Daarnaast is het mogelijk
om eventuele verschillen tussen groepen medewerkers te achterhalen, mits die groepen uit
minimaal tien personen bestaan.
De BASAM meet waardering van het personeel op een aantal `hoofdvelden', basiskenmer-
ken van het personeelsmanagement. Elk hoofdveld bestaat uit een aantal onderwerpen,
`schalen' genoemd. Om de opvatting van medewerkers over de verschillende onderwerpen
te meten, moeten zij aan de hand van een aantal voorgelegde stellingen aangeven in hoever-
re deze op hen van toepassing zijn. Bij elke stelling moet op een vijf-puntsschaal worden
aangegeven in hoeverre een stelling van toepassing is. Deze score loopt van `helemaal
niet' (1), `in geringe mate' (2), `noch in geringe, noch in hoge mate' (3), `in hoge mate'
(4) naar `helemaal' (5). Een score lager dan 3 geeft een negatieve bevinding weer, een
score hoger dan 3 geeft een positieve bevinding weer. Een score van 3 geeft een neu-
trale houding weer ten opzichte van het item. De resultaten zijn door middel van een
optisch leesbaar antwoordformulier door Swets Test Publishers verwerkt met gebruik-
making van een rapportgenerator.
Voor afname van de BASAM in de noodvoorzieningen geldt dat is afgeweken van het
inclusiecriterium van een dienstverband van minimaal zes maanden. Vanwege de veelal
(zeer) korte dienstverbanden is in overleg met de DJI besloten om dit inclusiecriterium
terug te schroeven naar twee maanden. Alle personeelsleden die twee maanden of langer in
dienst zijn op het moment van verspreiden van de vragenlijst behoren tot de onderzoeks-
populatie.
De dataverzameling heeft in verschillende periodes plaatsgevonden. Omdat de noodvoor-
ziening in Amsterdam in augustus zou sluiten, is hier begonnen met de afname van de
BASAM. Op 23 juli zijn de vragenlijsten per post naar het huisadres van de Amsterdamse
personeelsleden verstuurd. In overleg met de opdrachtgever is ervoor gekozen om de
afname van de BASAM in de andere inrichtingen naar een later tijdstip te verplaatsen. Het
personeel werkt dan al weer een paar maanden langer in de noodvoorzieningen, wat de
betrouwbaarheid van het instrument vergroot. In Roermond en Zeist heeft de dataverza-
meling in oktober plaatsgevonden. Overigens zijn de personeelsleden die vanuit Amsterdam
zijn overgeplaatst naar Zeist niet nogmaals benaderd bij deze meting. Het personeel van de
voorziening in Bloemendaal is niet bevraagd, aangezien het gehele team van de Koninklijke
Marechaussee elke twee maanden volledig wisselt. Hierdoor vallen zij niet binnen het
inclusiecriterium.
De resultaten zijn ons via de DJI bekendgemaakt. Er zijn geen aparte resultaten voor het
personeel per noodvoorziening aangeleverd. Dit betekent dat er geen verschillen kunnen
worden aangegeven in het welbevinden van het personeel tussen de drie noodvoorzienin-
gen. De resultaten geven het gemiddelde welbevinden weer van het personeel in de drie
16
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
noodvoorzieningen. In totaal zijn 268 medewerkers benaderd, die 129 bruikbare vragen-
lijsten hebben geretourneerd. De respons bedraagt 48%.
Omdat de werksituatie in noodvoorzieningen anders is geregeld dan in reguliere voorzienin-
gen, zijn sommige achtergrondvragen moeilijk te beantwoorden. Zo hebben veel werkne-
mers geen vast rooster en vast maandsalaris, maar worden zij per maand betaald, afhankelijk
van het aantal uren dat ze hebben gewerkt. Ook werken mensen niet altijd op een bepaalde
afdeling. Omdat er met voorgeprogrammeerde antwoordformulieren wordt gewerkt, was
het niet mogelijk om vragen zondermeer te verwijderen of te wijzigen. Daarom is er
gekozen om een aantal aanvullende vragen te stellen in de vorm van een beknopte
personeelsenquête, die als aparte bijlage is meegestuurd.
De personeelsenquête
De personeelsenquête omvat negentien gesloten en open vragen over de achtergrond van
het personeelslid, eerdere werkervaringen, de huidige functie en de mening over huidige
werkzaamheden.
Voor de personeelsenquête geldt dat in totaal 142 bruikbare vragenlijsten zijn geretour-
neerd17. De verdeling van de respondenten is als volgt18:
Repons op de personeelsenquête per noodvoorziening
Geslacht*
Locatie Man Vrouw Totaal
Amsterdam 80% 20% 57
Roermond 88% 13% 16
Zeist 68% 32% 69
Totaal 75% 25% 142
In vergelijking met de gehele populatie personeelsleden (N=668)19 hebben iets meer
vrouwen gereageerd (20% vs. 25%) en zijn de respondenten gemiddeld twee jaar ouder (30
vs. 32 jaar). De lengte van het dienstverband komt in beide groepen overeen: 85% is in 2002
in dienst gekomen.
H. Telefonische dataverzameling
Tijdens de dataverzameling met geplande meetinstrumenten bleven een aantal cruciale
vragen over met betrekking tot de praktische invulling van een aantal stappen in de
Noodwet. Sleutelinformanten staan over het algemeen iets verder af van de praktijk en
blijken niet altijd zicht te hebben op de uitvoering van bepaalde onderdelen op de
werkvloer. Zo bestond na de afname van diepte-interviews met sleutelinformanten geen
duidelijk beeld over de plaatsingsprocedure van drugskoeriers en de selectiecriteria die
daarbij worden gehanteerd. Door middel van telefonische gesprekken met medewerkers van
diverse diensten, zoals het Schipholteam, de marechaussee, het parket Haarlem en het
bureau Bijzondere Diensten van de DJI is deze informatie alsnog boven water gehaald. In
17 Dat betekent dat elf personen wel de BASAM hebben ingevuld, maar niet de bijbehorende personeelsenquête.
18 Een aantal respondenten heeft een onjuiste locatie ingevuld. Op het moment dat zij het formulier invulden
werkten ze nog maar net in Zeist. Daarvoor hadden zij in Amsterdam gewerkt en dat is ook de noodvoor-
ziening waarover zij een oordeel hebben gegeven. Voor de personeelsenquête zijn deze respondenten dus
ingedeeld bij Amsterdam. De rapportgenerator van de BASAM heeft deze respondenten echter automatisch
ingedeeld bij Zeist. Hierdoor verschilt de respons per noodvoorzieningen voor de BASAM en de personeels-
enquête.
19 Zie beschrijving op pagina 38.
17
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
totaal hebben ruim twintig telefonische gesprekken met medewerkers van genoemde
organisaties plaatsgevonden.
3.4 Betrouwbaarheid en validiteit
Zoals bij de beschrijving van sommige meetinstrumenten en onderzoeksmethoden al is
aangegeven, zit er verschil in de betrouwbaarheid en validiteit van de diverse instrumenten
en activiteiten. Bij de ene methode is het ook belangrijker dan bij de andere methode om
bijvoorbeeld een representatieve steekproef te hebben, die de (externe) validiteit ten goede
komt. Soms echter ligt de nadruk eerder op het doen van betrouwbare uitspraken, dan de
mate waarin deze uitspraken geëxtrapoleerd kunnen worden.
Hieronder worden allereerst de begrippen betrouwbaarheid en validiteit nader toegelicht,
waarna een beschrijving volgt van de relatie van deze begrippen met de verschillende kwan-
titatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en gebruikte meetinstrumenten daarbij.
Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid heeft betrekking op toevallige factoren die de resultaten van het onderzoek
beïnvloeden. Het geeft aan in hoeverre een meting, als die onder dezelfde condities herhaald
zou worden, dezelfde resultaten zou opleveren. Factoren die hierop van invloed zijn, zijn
bijvoorbeeld de gemoedstoestand van de respondent, de aanwezigheid van een of meerdere
personen tijdens het invullen van een vragenlijst, de ongeduldigheid van interviewer of
geïnterviewde, de werk- of detentiesfeer en de verblijfsduur van de respondent.
Betrouwbaarheid wordt uitgedrukt in termen van statistische toetsen met de bijbehorende
p-waarde. Deze p-waarde is de kans dat de gevonden resultaten op toeval berusten.
Validiteit
Het begrip validiteit geeft weer of je wel meet wat je wilt meten. Hierbij gaat het om
systematische (meet)fouten die de resultaten van een onderzoek beïnvloeden. Dergelijke fouten
vinden hun oorsprong in verkeerde beslissingen tijdens de opzet, de uitvoering of de
analyse van het onderzoek, waardoor de werkelijkheid vertekend wordt weergegeven.
Validiteit wordt gewaarborgd door een goede operationalisatie van het te meten concept tot
een concrete meetprocedure en door een correcte uitvoering hiervan.
Onderzoeksinstrumenten en -methoden
Vanwege de dynamiek van de onderzochte populaties (zowel personeel als gedetineerden),
maar ook de omstandigheden waaronder de informatie is verkregen, heeft de dataverzame-
ling vaak onder beperkte of moeilijke omstandigheden plaatsgevonden. Dit heeft zijn weer-
slag op de betrouwbaarheid en validiteit van de verzamelde gegevens. Binnen de gegeven
situatie is de dataverzameling zo correct, eenduidig en gestructureerd mogelijk uitgevoerd.
Kwantitatieve methoden
1) Vanglijsten
De registraties van de drugsvangsten op Schiphol geven een volledig beeld van de omvang
van de vangsten. Aangezien deze registratie niet primair voor onderzoeksdoeleinden is
bedoeld, maar vooral ter beleids- en overdrachtsinformatie dient, is de kwaliteit van enkele
variabelen (zoals nationaliteit en bronland) beperkt. Deze achtergrondvariabelen zijn niet
eenduidig en niet volledig ingevuld. Ook ontbreekt een essentiële variabele: de
geboortedatum.
18
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Bovendien is het moeilijk in te schatten in welke verhouding de geregistreerde drugsvang-
sten staan tot de totale hoeveelheid drugs, die in dezelfde periode via de lucht is gesmok-
keld.
2) Registratiegegevens van gedetineerden in noodvoorzieningen
De gegevens van drugskoeriers in noodvoorzieningen zijn minder eenduidig en nauwkeurig
geregistreerd. Zij geven wel een volledig beeld van de totale populatie drugskoeriers die in
een of meerdere noodvoorzieningen hebben gezeten, echter de kwaliteit van de gegevens
laat soms te wensen over. Zo zijn bepaalde achtergrondkenmerken onvolledig of onjuist
ingevuld: de variabele `woonland' is moeilijk interpreteerbaar vanwege het grote aantal
missings en de variabele `spreektaal' blijkt in de praktijk vaak niet te kloppen. Ook ont-
breken voor het onderzoek relevante gegevens. De vaak wisselende personele omstandig-
heden en de onervarenheid met gegevensinvoer liggen hier mogelijk aan ten grondslag. Ook
het registratiesysteem zelf levert beperkingen bij de invoer van gegevens. Hierdoor geven de
registratiegegevens van drugkoeriers in noodvoorzieningen -vooral kwalitatief- beperkte
informatie over de achtergrondkenmerken.
3) Registratiegegevens van Securicor-personeel
De gegevens van het personeel dat werkzaam is voor Securicor, zijn redelijk eenduidig en
nauwkeurig geregistreerd. Dit bestand geeft een correcte weergave van de totale omvang
van het Securicor-personeel. De achtergrondgegevens leveren eveneens een compleet beeld
op, behalve voor de variabele `geboortedatum'. Deze is wel volledig, maar niet altijd correct
ingevuld. In plaats van de geboortedatum is bij bijna twee van de vijf personeelsleden de
datum van indiensttreding weergegeven. We gaan er van uit dat dit op toeval berust, waar-
door de correcte geboortedata bij benadering de juiste (gemiddelde) leeftijd en leeftijd bij
indiensttreding weergeven.
4) Semi-gestructureerde interviews met gedetineerden
De geïnterviewde drugskoeriers schetsen een redelijk volledig beeld van de ervaringen en
meningen van alle drugskoeriers in de verschillende noodvoorzieningen. Vanwege de
verschillende samenstelling van de populatie van de noodvoorzieningen is geen represen-
tatieve afspiegeling van de drugskoeriers per noodvoorziening bevraagd. Om per noodvoor-
ziening betrouwbare uitspraken te kunnen doen is in eerste instantie gestreefd naar een
voldoende aantal. Daarnaast is per noodvoorziening een aantal selectiecriteria, zoals
spreektaal en geslacht, gehanteerd. Culturele verschillen bemoeilijken de interpretatie van
sommige resultaten. De interviews hebben volgens een protocol plaatsgevonden. Zo zijn
alle interviews ter plekke afgenomen en ingevoerd door zes vaste interviewers, waarvan er
twee specifiek ingezet zijn voor de buitenlandstalige interviews. Tijdens de afname van de
interviews waren geen derden in de ruimte aanwezig.
5) DKS
Met betrekking tot de DKS zijn betrouwbaarheids- en validiteitanalyses uitgevoerd. Uit de
betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat de schaalscores van Bloemendaal niet betrouwbaar zijn,
waardoor de gegevens van Bloemendaal niet zijn meegenomen bij de vergelijking met
reguliere voorzieningen. In Bloemendaal zaten op het moment van afname van de DKS in
totaal 34 drugskoeriers, waarvan er 29 de lijst hebben ingevuld. Alhoewel de respons hoog is
(85%), is deze groep vrij klein in vergelijking met respondenten uit andere noodvoorzienin-
gen (zie tabel pagina 16).
Validiteitanalyses wijzen uit dat een aantal schalen minder betrouwbaar is. Het gaat om de
schalen `activiteiten', `autonomie' en `voorzieningen', die met name in Zeist minder valide
zijn. Dit is overigens niet het geval als de drie noodvoorzieningen samen worden genomen.
19
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Deze beperkingen hebben dus nauwelijks gevolgen voor de vergelijking van de resultaten
van noodvoorzieningen met de resultaten van reguliere voorzieningen.
In reguliere gevangenissen zitten gedetineerden alleen op cel en vullen zij de DKS dus ook
altijd in hun eentje in. Vrijwel alle gedetineerden in noodvoorzieningen zitten met twee of
meer mensen op cel. In Zeist zaten de vrouwen op het moment van afname zelfs met zijn
vieren op cel. Bij de afname was het niet mogelijk te voorkomen dat gedetineerden overleg
voerden en elkaar wellicht wederzijds beïnvloedden. In een aantal gevallen heeft dit ertoe
geleid dat lijsten 100% eender waren ingevuld. In die gevallen is één van de overeenkomen-
de lijsten uit het bestand gehaald. In totaal zijn dertien vragenlijsten om die reden niet mee-
genomen in de analyses.
6) BASAM en de personeelsenquête
De BASAM is een gevalideerde en statisch betrouwbare vragenlijst, die op een gestandaardi-
seerde wijze wordt afgenomen. Bij de afname in Amsterdam is hiervan afgeweken, aange-
zien deze noodvoorziening in afbouw was. Hierdoor was het niet meer mogelijk het perso-
neel ten tijd van de uitvoer van hun werkzaamheden te benaderen. Gekozen is om de
vragenlijsten op te sturen naar het huisadres, met de vraag om de ingevulde lijst te retour-
neren door middel van een bijgevoegde antwoordenvelop. In de andere twee voorzieningen
is de vragenlijst op eenduidige wijze, conform de BASAM-procedure, afgenomen.
Overigens bleek de invulling van de BASAM, ondanks instructies, niet altijd even
gemakkelijk. Enerzijds begrepen niet alle personeelsleden de instructies en anderzijds
ontstond verwarring omdat niet alle vragen op de specifieke situatie in de noodvoorzienin-
gen van toepassing waren. Mede hierdoor zijn een aantal vragenlijsten onbruikbaar retour
gestuurd.
De resultaten van het personeel in de noodvoorzieningen zijn vergeleken met de resultaten
van het personeel in het reguliere regime. Hierbij moet in acht worden genomen dat het
inclusiecriterium van een dienstverband van minimaal zes maanden, verschoven is naar een
dienstverband van minimaal twee maanden. Bovendien zijn de vergeleken functies niet
geheeld aan elkaar gelijk. De functie van detentietoezichthouder heeft overeenkomsten met
zowel de functie van een PIW-er (direct en intensief contact met gedetineerde) als de
functie van een bewaarder/portier (beperkt contact met gedetineerde). Deze twee functies
uit het reguliere regime zijn dan ook beide als vergelijkingspopulatie gehanteerd. Belangrijk
bij de interpretatie van deze vergelijking is dat deze twee normgroepen qua dienstverband
niet overeenkomen met het dienstverband van het personeel in de noodvoorzieningen. Bij
het beoordelen van de inhoud van het werk door het personeel moet rekening worden
gehouden met het `beginners-effect'. Dit houdt in dat werknemers die nog maar kort in
dienst zijn hun werk positiever evalueren, dan werknemers die langer in dienst zijn. Hiervan
lijkt ook in de noodvoorzieningen sprake te zijn.
Kwalitatieve methoden
7) Interviews met sleutelinformanten
De interviews met sleutelinformanten zijn volgens een strak stramien verlopen. Dat geldt
zowel voor de afname als voor de verwerking van de interviews. Door middel van een
itemlijst zijn door twee interviewers gegevens verzameld over een scala aan onderwerpen.
Op deze wijze is getracht eenduidigheid te waarborgen, wat de betrouwbaarheid en validiteit
ten goede komt. De verkregen informatie geeft daarom goed inzicht in de ervaringen,
meningen en inschattingen van de diverse geïnterviewden.
20
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
8) Interviews met personeel
De interviews met het personeel hebben op verschillende wijzen plaatsgevonden, aangezien
zowel korte als semi-gestructureerde interviews zijn afgenomen. Laatstgenoemden zijn
volgens een interviewprotocol afgenomen en verwerkt. De omstandigheden waaronder de
interviews hebben plaatsgevonden waren divers. De ene noodvoorziening was in afbouw en
in een andere bleek de gewenste respondent niet aanwezig, waardoor ter plekke een ander
personeelslid met eenzelfde functie is gevraagd mee te werken aan het onderzoek. Het
functieniveau is als selectiecriterium gehanteerd.
21
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4. Bevindingen
Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen van het evaluatieonderzoek naar de Tijdelijke wet
noodcapaciteit drugskoeriers. De bevindingen zijn ondergebracht in vijf paragrafen die
achtereenvolgens ingaan op: de populatie drugskoeriers, materiele voorzieningen in nood-
voorzieningen, plaatsing en het verblijf van meerdere mensen op een cel, werkwijze
personeel en inzet particuliere bewaking en welbevinden en sfeer.
4.1 Achtergrondkenmerken drugskoeriers
De eerste onderzoeksvraag luidt als volgt: Hoe ziet de populatie gedetineerden in de noodvoor-
zieningen er uit?
Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de vanglijsten van het
Schipholteam, gegevens uit het TULP-systeem van de DJI, de semi-gestructureerde inter-
views met gedetineerden en de diepte-interviews met sleutelinformanten. Om een beter
beeld te krijgen van drugskoeriers die in aanmerking komen voor plaatsing in een nood-
voorziening, beginnen we met een korte schets van de aangehouden drugskoeriers op
Schiphol. Vervolgens beschrijven we de diverse achtergrondkenmerken van de populatie
gedetineerde drugskoeriers op 24 september 2002. Deze paragraaf sluiten we af met de visie
van diverse sleutelinformanten op de doelgroep.
4.1.1 Drugsvangsten en aangehouden drugskoeriers
Het Schipholteam heeft van 1 januari tot en met 20 augustus 2002 in totaal 1.369 personen
aangehouden op verdenking van het smokkelen van cocaïne. Daarnaast heeft het team een
aantal drugsvangsten gedaan (n=104), waarvan de eigenaar niet bekend is. Het gaat dan om
achtergelaten drugs, bijvoorbeeld cocaïnebolletjes in het vliegtuig of cocaïne in bagage op
de luchthaven.
Aantal drugsvangsten Schipholteam per maand (N=1.473)
300
250
200
150
100
50
geen persoon
0 persoon jan feb maart april mei juni juli aug
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Het absolute aantal vangsten per maand neemt geleidelijk af, met de kanttekening dat de
gegevens over de maand augustus geen hele maand betreffen (zie bovenstaande grafiek).
Van de aangehouden personen is driekwart (76%) man en een kwart vrouw (24%). Een
klein percentage (2%) had één of meer kinderen bij zich. Uit het aangeleverde bestand is
niet op te maken welke leeftijd de aangehouden personen hebben. Wel is aangegeven uit
welk land zij reisden. Ruim tweederde van de drugskoeriers (69%) reisde vanaf de Antillen
(inclusief Aruba) en 9% kwam uit Suriname. De overige drugskoeriers (22%) kwamen
voornamelijk uit Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Europa.
In de vanglijsten is ook aangegeven op welke wijze de drugs gesmokkeld zijn. We onder-
scheiden een aantal categorieën, die in onderstaande tabel zijn weergegeven. Bij een
belangrijk deel (41%) van de vangsten zat de smokkelwaar in de bagage. Ruim eenderde
(36%) kan als slikker worden betiteld. Hiervan vervoert 10% behalve in het lichaam ook
drugs op het lichaam of in de bagage.
Smokkelmethoden drugsvangsten Schipholteam (N=1.473)
Smokkelmethode %
In bagage 41%
Slikker 26%
Bodypacker (op lichaam) 14%
Slikker en/of bodypacker en/of in bagage (combinatie) 10%
Geen eigenaar bekend 7%
Mededader 2%
Duwer
20%
10%
0%
januari februari maart april mei juni juli augustus
23
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Opvallend aan deze grafiek is de op- en neergaande trend van de aangehouden koeriers die hun
drugs in de bagage hebben verstopt. Een maand met relatief veel van dergelijke aanhoudingen,
wisselt af met een maand van weinig aanhoudingen, met een hoogtepunt in juni. Ruim de helft
(57%) van de drugsvangsten in bagage hebben in deze maand plaatsgevonden. Verder valt het
relatief hoge aantal slikkers in januari, maar zeker in mei, op. In deze maand houdt het Schiphol-
team meer slikkers aan, dan dat zij drugs in bagage vinden. In maart en april houden zij relatief
vaak koeriers aan, die de smokkelwaar op hun lichaam dragen; in de laatstgenoemde maand is
dat zelfs vaker dan slikkers. Ten slotte houden zij (relatief gezien) geleidelijk aan steeds meer
koeriers aan die op diverse manieren drugs smokkelen (`combinaties'). Nota bene: de gegevens
over de maand augustus zijn niet volledig, waardoor deze een ondergrens van het totale aantal
vangsten in augustus betreft.
Opvallende achtergrondkenmerken
Van de aangehouden personen op verdenking van het smokkelen van cocaïne (n=1.369) is
39% een slikker en 61% smokkelt zijn waar op het lichaam of in de bagage. Nota bene:
koeriers die op verschillende manieren hun drugs smokkelen, maar in ieder geval slikker
zijn, vallen in deze categorie. Van de drugsvangsten waarbij geen eigenaar bekend is (n=104) is
het merendeel (96%) als dusdanig geregistreerd en is 4% in bagage gevonden.
Opmerkelijk is dat de aangehouden drugskoeriers die vanuit Afrika naar Nederland reisden
(n=39) voornamelijk bolletjesslikkers zijn (97%). De drugskoeriers die uit Suriname
kwamen en zijn aangehouden (n=121) dragen voornamelijk hun drugs op het lichaam of in
de bagage (87%).
Eveneens opmerkelijk is het verschil in smokkelwijze tussen mannen en vrouwen. Vrouwen
geven duidelijk de voorkeur aan smokkelen op het lichaam of in de bagage. Dat komt bijna
zeven keer zo vaak voor als het smokkelen door het slikken van drugs. Bij mannen is er
nauwelijks verschil. Zij lijken geen voorkeur te hebben voor een bepaalde smokkelmethode.
Smokkelwijze naar geslacht
Geslacht Slikker Bagage of lichaam
Man (n= 1.014) 47% 53%
Vrouw (n= 299) 13% 87%
Hoeveelheid gesmokkelde drugs
Bij 85% (n=1.245) van de vangsten is geregistreerd hoeveel kilogram cocaïne er is aange-
troffen; van de overige vangsten (n=228) ontbreken deze gegevens. Het gewicht van de
drugsvangst is soms meteen vastgesteld en genoteerd. Andere keren is dat middels een test
in een laboratorium vastgesteld en later in de vanglijsten geregistreerd. Aangezien ten tijde
van de gegevensaanlevering nog niet alle laboratoriumresultaten bekend waren, ontbreekt
relatief vaker het gewicht van de drugsvangsten in juli en augustus. Verder valt op dat bij
een kwart van de drugsvangsten waarvan het gewicht in de registratie ontbreekt (25%,
n=56), ook geen eigenaar bekend is.
In totaal is er bij 1.245 vangsten 3.982 kilo cocaïne aangetroffen. Dit betekent een
gemiddelde van 3.198 gram per vangst, met een minimum van 10 gram en een maximum
van bijna 44 kilo. Slikkers20 hebben gemiddeld 692 gram bij zich, met een maximum van
bijna twee kilo cocaïne (zie ook tabel op de vorige pagina). De bodypackers smokkelen
20 Hieronder vallen alleen de drugskoeriers die voor slikken zijn opgepakt; koeriers met een gecombineerde smokkelmethode zijn hier buiten beschouwing gelaten.
24
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
gemiddeld bijna twee kilo, met een maximum van bijna zes kilo. De koeriers die de drugs in
de bagage hadden verstopt, hebben gemiddeld bijna vijf kilo cocaïne bij zich, met een
maximum van bijna 44 kilo. Slikkers smokkelen significant minder drugs dan de koeriers die
de drugs op het lichaam21 of in de bagage22 smokkelen.
Hoeveelheid aangetroffen cocaïne bij slikkers en andere drugskoeriers (in grammen) Hoeveelheid in grammen Slikker Op het lichaam In bagage (n=323) (n=194) (n=541) Gemiddeld 692 1.871 4.782 Minimum 10 237 202 Maximum 1.813 5.876 43.984
4.1.2 Gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen
Om de populatie drugskoeriers in de noodvoorzieningen in beeld te krijgen, hebben we een
puntmeting toegepast: alle gedetineerden die op 24 september 2002 in een noodvoorziening
staan ingeschreven, behoren tot de populatie `drugskoeriers in noodvoorzieningen'. Op
deze datum stonden 641 gedetineerden in noodvoorzieningen ingeschreven en waren er 326
uitgeschreven. De totale populatie gedetineerden die vanaf 25 januari 2002 tot en met 24
september 2002 in de noodvoorzieningen zijn geplaatst bedraagt daarmee 967 personen.
Bij de nu volgende beschrijving van de populatie drugskoeriers in de noodvoorzieningen
gaan we uit van de op 24 september 2002 ingeschreven gedetineerden. Het betreft de nood-
voorzieningen in Bloemendaal, Zeist en Roermond; de noodvoorziening in Amsterdam is
op dat moment reeds gesloten.
Verblijfsduur
De verblijfsduur van de gedetineerden in de noodvoorzieningen loopt sterk uiteen.
Sommigen zitten er vanaf de opening op 25 januari 2002, anderen zijn pas vier dagen
binnen.
Aantal ingeschreven gedetineerden in de noodvoorzieningen op 24 september 2002
Locatie Aantal
Bloemendaal 122
Roermond 182
Zeist 311
Elders26 26
Totaal 641
Geslacht
Van de ingeschreven gedetineerden is bijna tweederde (64%) man en ruim eenderde (36%)
vrouw. De verdeling mannen en vrouwen is zeer verschillend per noodvoorziening. In
21 t=-17,847, df=515, p=.000
22 t=-11,527, df=862, p=.000
23 Hieronder vallen alleen de drugskoeriers die voor slikken zijn opgepakt; koeriers met een gecombineerde
smokkelmethode zijn hier buiten beschouwing gelaten.
24 t=-17,847, df=515, p=.000
25 t=-11,527, df=862, p=.000
26 Bij deze respondenten is de exacte verblijfplaats onduidelijk: drie respondenten zitten in een isoleercel, zeventien
zijn op transport gezet en bij zes respondenten staat een niet-traceerbare code.
25
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Roermond zijn alleen maar mannen; in Bloemendaal en Zeist zitten zowel mannen als
vrouwen.
Geslacht en gemiddelde leeftijd gedetineerden in noodvoorzieningen per 24 september
Locatie Man Vrouw Gemiddelde leeftijd
(n= 369) (n=219) (n=533)
Bloemendaal 89% 12%27 30,0
Roermond 100% 0% 32,9
Zeist 34% 66% 31,5
Totaal 64% 36% 31,7
Leeftijd
De leeftijd van de gedetineerden in noodvoorzieningen varieert van 15 tot 74 jaar. De
gemiddelde leeftijd is 31,7 jaar. In Bloemendaal zijn de gedetineerden gemiddeld iets jonger
en in Roermond wat ouder.
Geboorteland
In totaal is het geboorteland van 84% (n=535) van de totale populatie ingeschreven gedeti-
neerden bekend.
Bijna de helft van de gedetineerden (48%) is geboren op de Nederlandse Antillen of Aruba.
Ruim één op de tien drugskoeriers (12%) komt uit Suriname en 6% van de gedetineerden is
in Nederland geboren. De overige drugskoeriers zijn geboren in Spanje, de Dominicaanse
Republiek, Venezuela of in overige landen.
Woonland
Slechts van 38% (n=246) van de totale populatie ingeschreven gedetineerden is het woon-
land bekend.
De gedetineerde drugskoeriers zijn grotendeels woonachtig in Nederland (79%) en een klein
aantal woont op de Nederlandse Antillen (9%). De overige 12% woont vooral in Spanje,
Suriname of Venezuela. Voorzichtigheid met de interpretatie van deze gegevens is geboden,
aangezien de non-respons op deze vraag hoog is. Vier van de vijf gedetineerden die in
Nederland wonen (81%) hebben de Nederlandse nationaliteit. De overigen zijn bovenal
Surinamers (13%).
Spreektaal
Van bijna alle ingeschreven gedetineerden (n=641) staat driekwart (75%) geregistreerd als
Nederlandstalig. Verder spreekt 11% Spaans, 9% Engels, 2% Portugees, 1% Frans en 1%
Duits. Tijdens de interviews bleek dat de registraties van spreektaal niet altijd overeen-
komen met de werkelijkheid. Zo staat een deel van de Antilliaanse gedetineerden als
Nederlandstalig geregistreerd, terwijl ze alleen Papiamento spreken.
Fase strafproces en delict
De situatie in eind september laat zien dat de helft van de gedetineerden preventief is
gehecht en de andere helft is veroordeeld. In Bloemendaal zitten uitsluitend preventief
gehechte gedetineerden. Dit is logisch aangezien Bloemendaal de eerste opvang van slikkers
verzorgt. In de andere twee voorzieningen is ongeveer eenderde in afwachting van zijn of
haar vonnis en is ongeveer tweederde reeds veroordeeld.
27 Als het totaal niet overeenstemt met de som van de getallen, is dat het gevolg van afrondingen.
26
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Van 180 veroordeelden (63%) is de strafmaat bekend. Gemiddeld hebben ze ongeveer 1,25
jaar (481 dagen) gevangenisstraf gekregen, met een minimum van vier maanden en een
maximum van vier jaar.
Preventief gehechten en veroordeelden in drie voorzieningen
Locatie Preventief gehecht Veroordeeld
(n= 279) (n=285)
Bloemendaal 100% 0%
Roermond 32% 68%
Zeist 38% 62%
Totaal 50% 51%28
In het TULP-systeem zijn geen gegevens geregistreerd over de smokkelwijze en de
hoeveelheid drugs waarmee iemand is aangehouden29.
Recidive
Tot slot blijkt uit de semi-gestructureerde interviews met gedetineerde drugskoeriers
(N=74), dat bijna een kwart (24%) van de geïnterviewde gedetineerden eerder in een
reguliere Nederlandse gevangenis heeft gezeten.
Inrichtingen waarin zij naar eigen zeggen gezeten hebben zijn30:
- Locatie Dordtse Poorten, Dordrecht
- Locatie Overmaze, Maastricht
- Locatie Alphen a/d Rijn
- Locatie De Leuvense Poort, 's Hertogenbosch
- Cluster PI Arnhem (o.a. EBI)
- Cluster PI Noord Holland Noord, Heerhugowaard (locatie onbekend)
- PI Zoetermeer
- Locatie Breda
- PI Hoorn (locatie onbekend)
- Cluster PI Ter Apel
- Locatie Ter Peel, Evertsoort
- Locatie Almere , Almere Buiten
- Almelo (locatie onbekend)
- HvB Den Haag
- Amersfoort (locatie onbekend)
- overige Huizen van Bewaring (locaties onbekend)
- een jeugdgevangenis (locatie onbekend)
Van de gedetineerden die eerder in een reguliere inrichting hebben gezeten (N=18), heeft
bijna driekwart (72%) één keer eerder in een reguliere inrichting gezeten; de overigen
hebben vaker dan één keer in een reguliere inrichting gezeten.
28 Als het totaal niet overeenstemt met de som van de getallen, is dat het gevolg van afrondingen.
29 Volgens een directeur van de noodvoorzieningen is dat wel aangetekend op kaarten, maar niet in het computer-
systeem.
30 Sommige gedetineerden hebben geen specifieke inrichting genoemd, sommigen hebben er meerdere genoemd.
27
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Driekwart (76%) van de geïnterviewden maakt voor het eerst kennis met het Nederlandse
rechtssysteem.
4.1.3 Sleutelinformanten over de drugskoeriers in de noodvoorzieningen
De wet geeft een algemene, ruime omschrijving van de doelgroep voor noodvoorzieningen.
Onder deze omschrijving vallen vele categorieën drugskoeriers. In de wet is niets vastgelegd
over het type drugssmokkelaar en de maximum verblijfsduur in noodvoorzieningen.
Volgens de schrijvers van de wet is bij het berekenen van de benodigde capaciteit uitgegaan
van een gemiddelde verblijfsduur van 206 dagen.
Uit gesprekken met sleutelinformanten op managementniveau blijkt dat bij de opbouw van
de noodvoorzieningen bij hen de indruk is ontstaan dat het om een bepaalde doelgroep
ging. De noodvoorzieningen zouden bedoeld zijn voor bolletjesslikkers die maximaal negen
maanden straf moeten uitzitten. Aan het smokkelen van drugs in het lichaam zijn immers
fysieke beperkingen verbonden, waardoor ook de maximum hoeveelheid gesmokkelde drugs
beperkt is. En deze hoeveelheid is een belangrijke indicator voor de strafmaat. Zoals uit de
bovenstaande gegevens blijkt, wijkt de populatie van de noodvoorzieningen in de praktijk af
van de verwachte populatie. Een van de directeuren verwoordt het als volgt:
"Het uitgangspunt voor de opvang van bolletjesslikkers in noodvoorzieningen was dat bolletjesslikkers drie à negen maanden straf zouden krijgen. In de praktijk blijkt echter eenderde van de gedetineerde bolletjesslikker en tweederde drugskoerier te zijn, die veelal zwaardere straffen krijgen (vier à vijf jaar). Hierdoor zitten gedetineerden langer dan de bedoeling was in de noodvoorzieningen". Uit verschillende gesprekken op managementniveau blijkt dat er vanaf het begin geen eenduidig beeld bestaat over de maximale verblijfsduur. De een spreekt over maximaal drie maanden; de ander heeft het over maximaal negen maanden:
"Destijds vond men dat het sobere regime het begin van afglijden was, maar daar zat nog een maximale termijn aan verbonden van 60 dagen. En bij uitzondering 90 dagen. Nu zit er helemaal geen termijn voor plaatsing in de noodvoorziening".
Diverse sleutelinformanten (management, advocaten, commissie van toezicht en reclasse- ring) menen dat er een maximale termijn verbonden moet zijn aan het verblijf in noodvoor- zieningen en dat bepaalde typen drugssmokkelaars niet thuishoren in de noodvoorzienin- gen. Het gaat dan met name om recidivisten en mensen die reeds veroordeeld zijn. Geïnterviewde advocaten uiten kritiek op het feit dat gedetineerden die inmiddels zijn veroordeeld, hun straf ook moeten uitzitten in een van de noodvoorzieningen. Volgens hen zijn de noodvoorzieningen hiervoor onvoldoende toegerust. Een duidelijkere afbakening van de doelgroep, met vastgestelde inclusie- en exclusiecriteria, heeft volgens het merendeel van de sleutelinformanten hoge prioriteit. Zij beschouwen het samenbrengen van first- offenders en doorgewinterde criminelen in een voorziening als een ongewenste situatie. Tot slot is het merendeel van de sleutelinformanten van mening dat insluiting van gedeti- neerden in een sober regime als de noodvoorzieningen, beperkt moet blijven tot een aantal maanden. Langere insluiting in dit beperkte regime beschouwen ze als inhumaan31.
31 Sinds half september 2002 is het beleid aangepast in die zin dat langgestraften naar een reguliere voorziening kunnen worden overgeplaatst. De praktische toepassing van dit beleid is verder niet onderzocht.
28
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.2 Beschrijving noodvoorzieningen
Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Hoe zijn de materiële condities in de noodvoor-
zieningen (gebouwen, ruimtes, faciliteiten)? Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik
gemaakt van observaties, interviews met sleutelinformanten en met detentietoezichthouders.
4.2.1 Beschrijving materiële condities noodvoorzieningen
Op basis van artikel 4 van de wet wijst de minister van Justitie voorzieningen aan voor de
insluiting van drugskoeriers. Tot nu toe zijn vier voorzieningen aangewezen (hierna nood-
voorziening): daar heeft het onderzoek zich afgespeeld. De noodvoorzieningen worden ook
wel detentiecentra genoemd, om ze te onderscheiden van de reguliere penitentiaire inrich-
tingen. Daarnaast zijn er in de speciaal beveiligde (reguliere) penitentiaire inrichting in
Vught twaalf isoleercellen beschikbaar voor drugskoeriers uit de noodvoorziening die zich
extreem hebben misdragen. Hieronder volgt een beschrijving van de vier afzonderlijke
noodvoorzieningen.
Bloemendaal
In Bloemendaal is de Evertskliniek gevestigd. Hier worden in ieder geval alle `vuile slikkers'
naartoe gebracht, nadat zij op Schiphol zijn opgepakt. Dit zijn bolletjesslikkers die de drugs
nog in hun lichaam hebben zitten en nog moeten `produceren' (= uitpoepen). Omdat het
om bewijsmateriaal gaat, gebeurt dit onder toezicht van de Koninklijke Marechaussee.
Daarnaast worden ook andere drugskoeriers in Bloemendaal opgesloten32. De cellen in de
kliniek staan onder permanente camerabewaking; toiletgebruik en douchen gebeuren onder
toezicht.
De Evertskliniek opende op 19 februari 2002 haar deuren voor drugskoeriers. Voorheen
fungeerde het gebouw als psychiatrisch ziekenhuis (Santpoort). Het complex is daarom ruim
en groen opgezet. Het ademt de sfeer van een ziekenhuis of rusthuis. Er staat geen hek om
het terrein.
Het gebouw is in carré gebouwd rondom een binnenplaats, die als luchtruimte voor de
gedetineerden dient. Op de luchtplaats is een klein potje voetbal mogelijk. Bezoekers komen
binnen via het personeelsgedeelte van het gebouw. Aan de overzijde bevindt zich het
gebouw waar de gedetineerden verblijven. Dit is opgedeeld in drie afdelingen. In de
observatieruimte staan televisieschermen, die beelden laten zien van de gedetineerden in
hun cel. Daarnaast is er op elke hoek van het gebouw een observatiepost, van waaruit de
gangen (afdelingen), waaraan de cellen gelegen zijn, te zien zijn. Elke afdeling heeft zijn
eigen recreatieruimte.
In de recreatieruimte zijn tijdschriften, een tv en soms kranten aanwezig. Er is een virtueel
winkeltje, waarin allerhande zaken besteld kunnen worden. In de noodvoorziening in
Bloemendaal is dag en nacht een verpleegkundige aanwezig, en daarnaast overdag ook een
ambulanceverpleegkundige. Verder houdt een GGD-arts 's ochtends spreekuur. Er is
apparatuur aanwezig om in een acute situatie (lekkende bolletjes) eerste hulp te kunnen
bieden. Tevens is geestelijke verzorging aanwezig. In Bloemendaal wordt geen varkensvlees
geserveerd, wel andere soorten vlees. Daarnaast kunnen gedetineerden kiezen voor
32 Wanneer er voldoende capaciteit in Bloemendaal is en aangehouden drugskoeriers niet in een van de andere nood-
voorzieningen terecht kunnen, worden drugskoeriers die drugs in de bagage of op het lichaam hebben gesmokkeld
ook wel in Bloemendaal geplaatst.
29
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
vegetarisch of koosjer eten. In Bloemendaal krijgen de gedetineerden een telefoonkaart van
vijf euro.
De Evertskliniek heeft plaats voor 54 gedetineerden in 27 cellen. In een cel verblijven
maximaal twee gedetineerden. De cellen zijn twee bij drie meter. In een cel bevinden zich
twee bedden, een televisie en een plastic kan met water. Het toilet in de cellen is afgesloten,
omdat de gedetineerden zich altijd in het produceertoilet moeten ontlasten. Wanneer gedeti-
neerden hier gebruik van willen maken, drukken zij op een knop in hun cel. Ondanks het
toezicht vinden bewaarders bij celinspecties nog regelmatig bolletjes in de cellen.
Tijdens de onderzoeksperiode verbleven `schone slikkers' langer dan aanvankelijk de
bedoeling was in de Evertskliniek, vanwege plaatsgebrek in de overige detentiecentra. Ook
bevonden zich vaak andere drugskoeriers dan bolletjesslikkers in de kliniek: van de elf
geïnterviewde gedetineerden in Bloemendaal, bleken negen personen geen bolletjes te
hebben geslikt en de drugs op een andere wijze te hebben gesmokkeld.
Sinds 16 juli is het detentiecentrum de Meerlanden te Bloemendaal geopend, met een
capaciteit van 42 cellen voor 84 gedetineerden. In dit detentiecentrum zijn drugskoeriers
opgesloten die `geproduceerd' hebben en schoon zijn en drugskoeriers die op andere wijze
drugs gesmokkeld hebben. Zij wachten op hun vonnis, wachten op overplaatsing of zitten
hun straf uit. Deze noodvoorziening werd in de loop van het onderzoek geopend en is
derhalve niet meegenomen als onderwerp van onderzoek. Er zaten ten tijde van de
dataverzameling nog weinig gedetineerden. Waar in dit rapport wordt gesproken over
`Bloemendaal', bedoelen we de Evertskliniek.
Amsterdam
Het detentiecentrum Amsterdam is geopend in januari 2002, en weer gesloten op 1 augustus
2002. De noodvoorziening in Amsterdam was gevestigd in het Grenshospitium. Wanneer
men binnenkwam, moest men eerst door een metaaldetectiepoortje. Het is een noodgebouw
dat in een carré is gebouwd. Daar omheen staat een hek van circa 3,5 meter hoog. Het
gebouw heeft twee verdiepingen. De gedetineerden zaten in twee evenwijdige zijden
(vleugels A en B) met in beide vleugels halverwege een centrale post. Het personeel en de
keuken bevonden zich in de twee andere zijden van het gebouw. Op de binnenplaats van
het gebouw waren twee luchtplaatsen (10 x 5 meter) en een sportveld (10 x 8 meter).
De gangen in het gebouw zijn vrij smal: een kleine twee meter breed. Op de vloer ligt zeil.
In de recreatieruimte konden gedetineerden telefoneren, een krant of tijdschrift lezen of tv
kijken. Er waren ook boeken beschikbaar. In Amsterdam was een `virtueel' winkeltje, waar
gedetineerden met behulp van een bestellijst spulletjes kunnen kopen, zoals telefoonkaarten,
shampoo, sigaretten, snoep et cetera. Er was een verzorgingspost aanwezig waar twee
verpleegkundigen van 08.00 tot 22.00 uur dienst hadden. Buiten die tijden om kon men
terugvallen op een GGD-arts. Er was in Amsterdam ook een isoleercel beschikbaar.
In Amsterdam was ruimte voor 175 gedetineerden in 90 cellen en gedetineerden zaten met
twee personen op een cel. Aanvankelijk zaten in Amsterdam zowel mannelijke als vrouwe-
lijke gedetineerden, echter niet bij elkaar op een cel. De vrouwen zijn op 1 mei overgeplaatst
naar Zeist.
De Amsterdamse cellen zijn ongeveer 3,5 bij 2 meter met een raampje van tien cm bij één
meter. In de Amsterdamse cellen stonden een tafel, een tv, een stapelbed, twee stoelen, een
douche/wc, wat persoonlijke bezittingen en (tegen het einde van de openstelling van
30
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Amsterdam) een waterkoker. Er zijn gaandeweg ook ventilatoren aangeschaft omdat het in
de cellen erg warm was.
Zeist
Het detentiecentrum Zeist is gevestigd in het voormalige `Kamp Zeist', waar onlangs het
Lockerbieproces is gehouden. Het terrein is deels afgebakend door een muur, deels door
hekken. Ook hier loopt men bij binnenkomst door een metaaldetectiepoort. De gedeti-
neerden zijn gehuisvest in diverse barakken die ver uit elkaar op het terrein liggen. Om de
afzonderlijke gebouwen staan eveneens hekken, die volgens enkele sleutelfiguren erg laag
zijn, en ligt vaak prikkeldraad.
Zeist heeft plaats voor maximaal 700 gedetineerden en dit aantal kan, indien nodig, nog
worden uitgebreid. Deze plaatsen zijn momenteel verdeeld over drie units: een unit is
gevestigd in een stenen gebouw, de andere twee zijn barakken. Al deze gebouwen hebben
twee verdiepingen. De gangen in de barakken zijn smal: er kunnen net twee personen naast
elkaar staan. Aan een gang liggen ongeveer acht cellen. Op de vloer ligt tapijt en de celdeu-
ren gaan naar binnen open33.
In Zeist zitten de gedetineerden met vier, zes of acht personen op cel. Detentiecentrum
Zeist opende haar deuren op 30 april 2002. Vanaf 1 mei zijn alle vrouwen uit Amsterdam
overgeplaatst naar Zeist. In eerste instantie zaten er alleen vrouwen in Zeist, vanaf 1 augus-
tus ook mannen.
In Zeist is net als in Amsterdam een `virtueel' winkeltje en een verzorgingspost34. De tand-
artsen behandelen alleen acute tandproblemen. Er is een isoleercel beschikbaar. Er is geen
gelegenheid voor gedetineerden om zelf hun eten klaar te maken. Op sommige afdelingen
kunnen zij wel eten opwarmen35.
Niet alle medewerkers die in het bezit zouden moeten zijn van een sleutelbos en mobilo-
foon, hebben er ook daadwerkelijk een. Daarnaast is er geen vaste telefoonverbinding,
waardoor al het telefoonverkeer via mobiele telefoons loopt. Ten tijde van de onderzoeks-
periode werd de communicatie bemoeilijkt door het ontbreken van een centrale meldkamer
voor de verschillende gebouwen op het terrein.
Op 1 augustus is detentiecentrum Amsterdam gesloten. De gedetineerden die zich daar toen
bevonden, zijn onder andere overgebracht naar Zeist36. Op dit moment zijn de vrouwen
gevestigd in twee gebouwen en de mannen in een derde gebouw. De vrouwen zitten met zes
of acht personen op een cel; de mannen zitten met zijn vieren. Er zaten medio september
ruim 300 gedetineerden in Zeist.
Roermond
Detentiecentrum Roermond is gevestigd in een voormalig Huis van Bewaring, dat weer in
gebruik is genomen. Het is een zeer oud en versleten gebouw, dat echter wel de functie had
33 Achter een celdeur die naar binnen opengaat, kan een gedetineerde een bewaker ongezien opwachten, aldus een
ervaren sleutelfiguur.
34 Voor medische verzorging heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie contracten
afgesloten met medische instellingen in Utrecht (Forensisch Medische Maatschap) en Bloemendaal. De zorg die
deze instellingen verlenen is uitgewerkt in protocollen. Daarnaast zijn er werkafspraken gemaakt met lokale
ziekenhuizen.
35 Hierover zijn in de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers geen specifieke bepalingen opgenomen.
36 Een deel van de gedetineerden die zich op dat moment in Amsterdam en Roermond bevonden, is bij de sluiting van
Amsterdam overgeplaatst naar het reguliere regime (zie ook paragraaf 4.4.2)
31
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
om gedetineerden te huisvesten. Wanneer men binnenkomt, moet men eerst door een
metaaldetectiepoortje. Roermond zou in eerste instantie maar een beperkte periode open-
blijven, maar deze periode is al enkele malen verlengd. Vooral in de noodvoorziening in
Roermond schort er, volgens de locatiedirecteur, het een en ander aan de veiligheid van het
gebouw. Vooral de buitenmuur van het gebouw is volgens hem niet veilig genoeg (grenst
aan een tuin met een boom, een parkeerplaats met bomen en een brandgevaarlijk oud
gerechtsgebouw). Er zijn geen camera's en de muren worden niet bewaakt. De interne
veiligheid van het gebouw is volgens hem wel in orde.
De noodvoorziening in Roermond heeft twee vleugels waar gedetineerden gevestigd zijn: de A-
vleugel en de B-vleugel. Beide vleugels zijn gebouwd als een klassieke gevangenisvleugel: drie of
vier balustrades boven elkaar, waaraan de cellen gelegen zijn, die vanaf de grond te zien zijn. In
het midden lopen stalen trappen naar boven en er zijn loopbruggen van de ene naar de andere
kant. Elke vleugel heeft een recreatieruimte en een ruimte met wasmachines waar gedetineerden
hun kleding kunnen laten wassen. Een kamer dient als bezoekruimte en een cel is door gedeti-
neerden ingericht als kapperscel. Er is een luchtplaats, luchtkooien voor gedetineerden die in
afzondering zitten en een goed uitgeruste medische post. Daarnaast is er een isoleercel beschik-
baar. Evenals in Zeist, hebben in Roermond niet alle medewerkers die over een sleutelbos en
mobilofoon zouden moeten beschikken, er een.
De cellen in Roermond zijn 2,3 tot 2,5 meter bij 4 meter. Er staan twee bedden in, twee
lockers, een tafel met twee stoelen, een paar planken aan de muur met daarop de tv en een
chemisch toilet. Sinds kort hebben de gedetineerden een ventilator op cel. De temperatuur
in de cellen kan namelijk flink oplopen, omdat het een oud gebouw is en de cellen niet
berekend zijn op bewoning door twee personen. Daarnaast hebben de gedetineerden wat
persoonlijke spullen in de cel, zoals: kleding, snacks, een radio, boeken, tijdschriften, pen en
papier en een koffiezetapparaat. Sinds kort is er in Roermond ook een bibliotheek waar
gedetineerden gebruik van kunnen maken. Verder is er een leestafel met tijdschriften en een
tv.
Fysieke omgeving
Behalve in Bloemendaal, zijn de fysieke omstandigheden in de noodvoorzieningen mini-
maal. Cellen en andere ruimtes zijn slecht geventileerd en op warme dagen is de hitte soms
ondraaglijk. Zowel bewaarders als gedetineerden melden dat dit grote invloed heeft op hun
gemoedstoestand. Zij kunnen weinig verdragen en raken sneller dan normaal geïrriteerd.
Soms moet, als gevolg van de bouwkundige en personele omstandigheden, met een grote
groep gedetineerden worden gelucht. Volgens een van de sleutelinformanten en diverse
werknemers is dit riskant uit oogpunt van beheersbaarheid en veiligheid.
4.2.2 Beheer en toezicht
Hoofdstuk 2 van de wet `beheer en toezicht' regelt het beheer van de noodvoorzieningen,
alsmede de bevoegdheid van de directeur tot het vaststellen van huisregels, het geven van
bevelen en de mogelijkheden voor de directeur om een ander te machtigen tot het
uitoefenen van zijn bevoegdheden. Verder regelt dit hoofdstuk van de wet de commissie
van toezicht.
Beheer
De minister heeft het beheer gemandateerd aan de projectleider en projectuitvoerder
noodvoorzieningen. De projectleider noodvoorzieningen geeft als plaatsvervangend
directeur-generaal Rechtshandhaving leiding aan de uitvoering van het Plan van Aanpak
32
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Drugssmokkel Schiphol en is niet werkzaam binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen; de
projectuitvoerder noodvoorzieningen wel als directeur concernstaf bedrijfsvoering.
Het dagelijkse beheer van de noodvoorzieningen ligt in handen van de directeur. Er is een
algemeen directeur aangesteld voor de vier noodvoorzieningen gezamenlijk en voor elke
noodvoorziening een aparte locatiedirecteur voor de algemene leiding. Allen zijn afkomstig
uit het reguliere gevangeniswezen en zijn in dienst van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Zij
zijn op detacheringsbasis werkzaam in de noodvoorzieningen. Daarnaast is er voor elke
noodvoorziening een locatiedirecteur aangesteld, die in dienst is van het particuliere bewa-
kingsbedrijf Securicor Custiodial. In Bloemendaal zijn andere particuliere beveiligingsbedrij-
ven, te weten de Nederlandse Veiligheidsdienst, Security Partners Nederland (SPN) en
Schaaf Beveiliging en Bewaking, werkzaam. Bovendien is een locatiecommandant aange-
steld, een functionaris van de Koninklijke Marechaussee (Kmar), die belast is met de opspo-
ringstaak.
Verder zijn binnen de noodvoorzieningen de operationele managers, sectie- of unitmana-
gers, supervisors en teamleiders -allen in dienst van Securicor Custodial- met de dagelijkse
leiding belast. Een gering deel van deze functionarissen is afkomstig uit Engeland (Securicor
Engeland). Het dagelijkse toezicht en de bewaking zijn opgedragen aan detentietoezichthou-
ders, in dienst van Securicor Custodial (of in Bloemendaal één van de andere bewakings-
diensten) en uitzendbureau Randstad37. Daarnaast is er in elke noodvoorziening een team
van ervaren medewerkers van de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid (LBB), belast met
speciale beheersings- en bewakingstaken en is er een team van vier à vijf ervaren adviseurs
uit het reguliere gevangeniswezen dat de dagelijkse leiding en het uitvoerend personeel
bijstaat.
De duale structuur in de algemene leiding van de noodvoorzieningen geeft, volgens zowel
het Securicor-personeel als de werknemers van Justitie, aanleiding tot communicatiestoor-
nissen en spanningen38. In de dagelijkse praktijk, waarin veel moet worden geïmproviseerd,
blijken taken en bevoegdheden niet altijd even helder te zijn afgebakend. Daarnaast geven
enkele sleutelinformanten aan dat de leidinggevende medewerkers van Securicor Custodial
zich, in tegenstelling tot de leidinggevenden van de Dienst Justitiële Inrichtingen, bij hun
beslissingen mede laten leiden door commerciële overwegingen.
Beklagcommissie
In hoofdstuk 9 van de wet over klachtrecht is een procedure opgenomen voor de afhande-
ling van klachten door een beklagcommissie. Op basis van artikel 5a van de wet zou bij elke
noodvoorziening een Commissie van Toezicht ingesteld moeten zijn. Sinds eind maart is er
een Commissie van Toezicht voor de noodvoorzieningen in Amsterdam, Bloemendaal en
Zeist. In de loop van de onderzoeksperiode hebben de noodvoorzieningen in Zeist en
Roermond een eigen Commissie van Toezicht in het leven geroepen. De voorzitter en de
maandcommissaris hebben eenmaal per week contact met de directeuren en gedetineerden
aldaar. Laatstgenoemde bespreekt onder meer de ontvangen grieven met de directeur.
De gedetineerden kunnen op grond van artikel 34 van de wet bij een beklagcommissie klachten
indienen over een beslissing door of namens de directeur die de beperking van een, op grond
van deze of een andere wet, toekomend recht inhoudt. De beklagcommissie bestaat uit drie
37 Inmiddels werken er geen personen meer in de noodvoorzieningen die in dienst zijn van een
uitzendbureau. Personeelsleden die via een uitzendbureau werkzaam waren in de noodvoorzieningen zijn grotendeels
in dienst getreden bij Securicor.
38 Dit geldt volgens sleutelinformanten en personeel overigens niet voor Roermond.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
leden van de Commissie van Toezicht en een secretaris. De voorzitter is jurist. Maandelijks wijst
de CvT een maandcommissaris aan, die eenmaal per week de klachten en grieven op locatie
verzameld. Gedetineerden kunnen via een speciaal formulier hun klachten kenbaar maken en
deze in een speciaal daarvoor bestemde brievenbus gooien. De maandcommissaris verzamelt
zo'n dertig formulieren per maand. De meeste klachten hebben betrekking op de toepassing van
een ordemaatregel (plaatsten in afzondering, overplaatsing) en de beperkte faciliteiten.
De helft van de geïnterviewde gedetineerden (47%) weet niet waar hij of zij een klacht in
kan dienen. Een enkeling meent dat het indienen van een klacht invloed heeft op de straf en
het verdere verblijf, maar de meesten weten dat dit niet het geval is. Van de geïnterviewde
gedetineerden zegt 41% wel eens een klacht te hebben ingediend39. Bij een kwart (23%) van
de klachtenindieners heeft dit tot verbetering van de situatie geleid; 37% zegt er nooit meer
iets over te hebben gehoord. De mogelijkheid tot indienen van klachten verschilt per nood-
voorziening. In Amsterdam en Zeist weten gedetineerden beter waar zij klachten moeten
indienen dan in de andere noodvoorzieningen.
In de praktijk proberen de directeur of de detentietoezichthouders de klachten informeel of via
bemiddeling op te lossen, vaak in overleg met de maandcommissaris. De Commissie van Toe-
zicht ervaart de duale leiding van de noodvoorziening (vgl. paragraaf 4.4.1) hierbij wel als een
complicatie. Lukt het niet om een informele oplossing te bereiken, dan worden de klachten in
behandeling genomen door de beklagcommissie. Veel klachten worden niet-ontvankelijk
verklaard omdat het niet een beslissing van een directeur in de zin van de wet betreft40.
Volgens een geïnterviewde advocaat bereiken klachten van zijn cliënt niet altijd de directeur of
de beklagcommissie. Volgens een directeur kan dit incidenteel wel eens voorkomen. Volgens de
reclassering weten veel gedetineerden niet dat en hoe zij een klacht kunnen indienen. De reclas-
sering ontvangt regelmatig klachten van gedetineerden, omdat zij niet weten waar ze anders
terecht kunnen. Het betreft veelal klachten over het ontbreken van activiteiten (`ze vervelen zich
kapot') en het ontbreken van of onduidelijkheden over faciliteiten (`waar kun je terecht met
vragen over familie in land van herkomst, hoe kunnen schulden worden gesaneerd en wat te
doen als je uit het detentiecentrum komt'). Ook is een veel gehoorde klacht dat de gedetineerden
een grote mond moeten opzetten om iets voor elkaar te krijgen (`degenen die aardig en beleefd
blijven bereiken niets; degenen die erg assertief zijn krijgen het wel voor elkaar').
4.3 Plaatsing en verblijf meerdere mensen op een cel
Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Hoe wordt plaatsing en bewegingsvrijheid geëffectueerd?
Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de interviews met personeel,
gedetineerden en sleutelinformanten.
Allereerst beschrijven we hoe selectie en plaatsing in de praktijk gestalte krijgen. Hierbij is
sprake van veranderingen in de tijd. Vervolgens geven we aan hoe het plaatsen van
meerdere mensen op een cel verloopt en welke criteria daarbij een rol spelen. Daarbij wordt
ook ingegaan op het gescheiden plaatsen van preventief gehechte en veroordeelde
gedetineerden. Tot slot beschrijven we hoe gedetineerden het verblijf met meerdere mensen
op een cel beleven.
39 Het is niet duidelijk of het hier om officieel ingediende klachten gaat.
40 Ter informatie: op 26 september 2002 lagen er 70 klachten ter behandeling bij de beklagcommissie.
34
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.3.1 Selectie en plaatsing
Hoofdstuk 3 van de wet gaat over plaatsing en bewegingsvrijheid en regelt de plaatsing en
overplaatsing van drugskoeriers.Verder is hierin het beginsel van minimale beperkingen en
het resocialisatiebeginsel opgenomen. Tot slot is hierin de toewijzing aan de gedetineerde
van een (gemeenschappelijke) verblijfsruimte vastgelegd, alsmede de gevallen waarin een
gedetineerde de noodvoorziening mag verlaten.
Op basis van artikel 5 van de wet geschiedt de plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
door een selectiefunctionaris. Selectie is vooralsnog niet aan de orde, vanwege de capaci-
teitsproblemen in het reguliere gevangeniswezen. In de praktijk zorgt de Koninklijke
Marechaussee voor plaatsing van alle aangehouden drugskoeriers: de bolletjesslikkers
worden in overleg met de Kmar in Bloemendaal in de Evertskliniek geplaatst en de overige
drugskoeriers worden gemeld aan het Parket Haarlem. Dit parket neemt contact op met het
Bureau Bijzondere Diensten van de Dienst Justitiële Inrichtingen en de drugskoeriers
worden in die voorziening geplaatst waar beschikbare plekken zijn.
Uit gesprekken met drie medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de plaatsing van
drugskoeriers blijkt dat zij drugskoeriers zowel in de noodvoorzieningen als in reguliere
inrichtingen plaatsen. Vanaf de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet noodcapaciteit
drugskoeriers tot en met 2 oktober 2002 zijn er 488 drugskoeriers in reguliere voorzieningen
terecht gekomen41 en hebben er tot 24 september 2002 in totaal 967 drugskoeriers in een
van de noodvoorzieningen gezeten, waarvan er 326 weer uitgeschreven zijn.
Het direct plaatsen van drugskoeriers in een reguliere inrichting komt sinds september 2002
niet meer voor. Daarvoor gebeurde dat wel, maar alleen bij gebrek aan beschikbare capaci-
teit in de noodvoorzieningen. Sinds september 2002 gaan alle aangehouden drugskoeriers
eerst naar een van de noodvoorzieningen alvorens ze eventueel worden overgeplaatst naar
een reguliere voorziening.
Procédé plaatsing
De algemeen directeur van de noodvoorzieningen coördineert het interne plaatsingsproces
in de noodvoorziening. Voor het plaatsen van drugskoeriers in een van de
noodvoorzieningen gelden de volgende criteria:
- De bolletjesslikkers gaan naar Bloemendaal of naar een penitentiair ziekenhuis om te
`produceren'. Nadat zij na vijf tot zeven dagen `schoon' zijn, beslist de algemeen
directeur over plaatsing in een andere noodvoorziening. Overplaatsing kan soms nog
enige tijd duren, wegens plaatsgebrek. Om dezelfde reden verbleven er regelmatig
drugskoeriers/niet-bolletjesslikkers in Bloemendaal.
- Andere drugskoeriers verblijven tot aan de voorgeleiding (meestal binnen drie dagen)
in een politiecel op Schiphol of een van de omliggende gemeenten. Bij voldoende
capaciteit worden ze overgeplaatst naar een van de noodvoorzieningen, anders gaan
ze vanuit de politiecel naar een reguliere inrichting42. Vrouwelijke drugskoeriers
worden in Zeist geplaatst. Mannen worden willekeurig verspreid over de
noodvoorzieningen, afhankelijk van de capaciteit op dat moment.
De verantwoordelijke medewerkers van het Bureau Bijzondere Diensten van de DJI geven
aan vaak weinig informatie te hebben over de te plaatsen drugskoeriers. Ze houden bij de
41 Schriftelijke mededeling van medewerker Bureau Bijzondere Diensten d.d. 10 oktober 2002.
42 Sinds beleidswijzigingen in september mogen drugskoeriers niet meer direct in een reguliere voorziening worden
geplaatst.
35
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
plaatsing geen rekening met eventuele criminele antecedenten van de drugskoeriers43.
Formeel dienen ze in ieder geval een lijst met naam, geboortedatum en vermelding van
overtreding van artikel 2.1.a te krijgen. In de praktijk is dit niet altijd het geval. Zij krijgen
soms alleen te horen hoeveel personen zij moeten plaatsen. Volgens een medewerkster die
verantwoordelijk is voor de plaatsing van mannelijke drugskoeriers van het Bureau
Bijzondere Diensten, gaat het in de praktijk als volgt44:
"Als je ziet hoe ik dat aangeleverd krijg, dat is bar en boos. Dan word ik bijvoorbeeld door
het parket gebeld met de vraag: Heb je nog tien plaatsen voor me, ik weet nog geen namen
hoor? Amsterdam plaatst vaak ook zelf. Maar als het fout gaat, dan krijgen wij de schuld. Wij
zijn verantwoordelijk. De parketten moeten het gewoon goed aanleveren. Ik zeg nu ook
vaker: Je krijgt geen cel, als je geen namen weet. In principe kan ik antecedenten opzoeken in
het VIP-bestand. Maar als je geen namen hebt, houdt alles op".
Omdat de lijst, waarmee plaatsingsfunctionarissen werken, alleen een vermelding van het
overtreden artikelnummer bevat (en geen omschrijving van het delict)45, is het een aantal
malen voorgekomen, dat mensen die niet tot de doelgroep behoorden, in een noodvoor-
ziening zijn geplaatst. Dit is in ieder geval bij zeven personen het geval geweest. De betref-
fende personen zijn onmiddellijk overgeplaatst naar een reguliere voorziening. Alle gespro-
ken medewerkers van het Bureau Bijzondere Diensten geven aan onvoldoende zicht te
hebben op gedetineerden in noodvoorzieningen. Verkeerd geplaatste personen komen
vooralsnog bij toeval aan het licht en zijn moeilijk traceerbaar.
Overplaatsing
Eerdergenoemd Bureau Bijzondere Diensten is sinds half juli ook belast met de eventuele
overplaatsing van gedetineerden vanuit noodvoorzieningen naar reguliere inrichtingen.
Medewerkers van dit bureau bezoeken de gedetineerde, die de directeur om overplaatsing
heeft verzocht, beoordelen het verzoek en stellen een rapport op. Bij hun beslissing laten zij
zich leiden door het strafrestant en de persoonlijke omstandigheden (medische, psychoso-
ciale of sociale) van de gedetineerde. Het overplaatsen van gedetineerden naar reguliere
voorzieningen komt zelden voor. Wel zijn bij de verhuizing van Amsterdam naar Zeist 50
mannen overgeplaatst naar een reguliere voorziening.
De reclassering heeft een enkele keer bij de officier van justitie aangedrongen op overplaat-
sing naar een reguliere inrichting, vanwege persoonlijke omstandigheden van een gedeti-
neerde. Er wordt nog een functionaris aangesteld in de noodvoorziening in Zeist om
overplaatsing tussen de noodvoorzieningen te regelen. Dit type overplaatsingen komt
regelmatig voor.
De geïnterviewde advocaten klagen er over dat hun cliënten meerdere malen en in hun ogen
willekeurig van de ene naar de andere noodvoorziening worden overgeplaatst en dat zij hiervan
slecht op de hoogte worden gehouden.
43 Overigens hoeft er volgens de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers geen penitentiair dossier bijgehouden te
worden van gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen. Dat leidt bij de overplaatsing van drugskoeriers naar
reguliere voorzieningen regelmatig tot onenigheden. Bij een reguliere voorziening is een penitentiair dossier wel een
vereiste.
44 Mondelinge mededeling van medewerker Bureau Bijzondere Diensten in telefonisch gesprek d.d. 8 augustus 2002
45 Overigens is het delict, de aangetroffen hoeveelheid en de strafeis wel bekend bij de parketten. Medewerkers van het
parket, die belast zijn met het aanleveren van gegevens over te plaatsen drugskoeriers, geven aan dat zij betreffende
informatie niet aanleveren, omdat daar niet naar wordt gevraagd (telefonisch gesprek d.d. 8 augustus 2002).
36
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.3.2 Verblijf meerdere mensen op een cel
In alle noodvoorzieningen verblijven meerdere gedetineerden op een cel. In Bloemendaal,
Amsterdam en Roermond verblijven maximaal twee gedetineerden op een cel. De situatie in
Zeist wijkt daar sterk van af. In Zeist hebben alle cellen een bezettingsmogelijkheid van
tenminste vier personen. Sinds juli 2002 zijn daar ook cellen bij gekomen waar gedetineer-
den met zes of acht mensen tegelijk kunnen verblijven. Sindsdien verblijven in Zeist vier
mannen en zes of acht vrouwen in een celruimte.
Vrijwel alle geïnterviewde gedetineerden (96%) verblijven met meerdere mensen op cel. In
tweederde van de gevallen (66%) gaat het daarbij om twee mensen per cel. Bijna eenderde
van de geïnterviewde gedetineerden (30%) verblijft met meer dan twee mensen op cel. Het
betreft allemaal vrouwen, omdat er ten tijde van de interviews uitsluitend vrouwen in Zeist
zaten en alleen deze noodvoorziening capaciteit voor meer dan twee mensen op een cel
heeft. Enkelen (4%) zaten alleen op cel.
Aantal personen per cel (n=76)
Aantal personen 1 2 3 - 4 5 - 6 7 8
Amsterdam 17
Bloemendaal 1 10
Roermond 2 23
Zeist 9 12 2
Totaal 3 50 9 12 2
Criteria toewijzing verblijf
In de wet is een aantal criteria vastgelegd voor het gescheiden plaatsen van bepaalde
groepen. Zo dienen vrouwen en mannen niet samen op een cel te zitten, en moeten minder-
jarigen en meerderjarigen apart worden geplaatst. Ook moet zoveel mogelijk worden
gestreefd om preventief gehechte en veroordeelde gedetineerden niet samen op cel te
zetten. Hieronder geven we aan in hoeverre dit in praktijk het geval is.
Scheiding vrouwen en mannen
In alle noodvoorzieningen verblijven mannen en vrouwen gescheiden van elkaar in
celruimten. Vrouwelijke drugskoeriers verblijven vanaf 1 mei in de noodvoorziening in
Zeist, voor die tijd verbleven zij ook in Amsterdam. Uit de aard der zaak verblijven in
Bloemendaal ook vrouwelijke bolletjesslikkers.
Scheiding meerderjarigen en minderjarigen
Minderjarige drugskoeriers (in de leeftijd van 16 tot 18 jaar) worden niet in de noodvoor-
zieningen geplaatst, maar zoveel mogelijk in reguliere voorzieningen, aldus de Motie
Dittrich c.s.46. Er verblijven, op enkele incidenten na, geen minderjarige gedetineerden in de
noodvoorzieningen. In Bloemendaal is een minderjarige bolletjesslikker geplaatst die, nadat
hij `schoon' was, is overgeplaatst naar een reguliere justitiële jeugdinrichting. Er zijn twee
minderjarige gedetineerden in de noodvoorziening in Amsterdam geplaatst doordat een
leeftijdscontrole achterwege was gebleven. Toen men dit opmerkte, zijn zij naar een
reguliere justitiële jeugdinrichting overgeplaatst47.
46 TK 2001-2002 28 201, 17.
47 Dit heeft de minister van Justitie op 22 juli 2002 geantwoord op schriftelijke vragen van het kamerlid Dittrich
(nr .1446).
37
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Scheiding preventief gehechten en veroordeelden
Preventief gehechte en veroordeelde gedetineerden worden zoveel mogelijk gescheiden
geplaatst in de verblijfsruimten, aldus de motie Dittrich c.s48 en een brief van de minister
van Justitie49. Bij de start van de noodvoorzieningen waren er vanzelfsprekend alleen nog
preventief gehechten. In de praktijk blijkt dat later bij de plaatsing van gedetineerden geen
rekening wordt gehouden met de fase in het strafproces. Preventief gehechten en veroor-
deelden worden niet doelbewust in gescheiden verblijfsruimten ondergebracht, omdat de
bouwkundige en personele voorzieningen dit (nog) niet toelaten.
Ruim eenderde van de geïnterviewde gedetineerden (37%) zit bij iemand op cel die in een
andere fase van het strafproces verkeert en 6% weet niet in welke fase van het strafproces
andere celgenoten verkeren. Er zijn verschillen tussen de vier noodvoorzieningen. In
Amsterdam zitten mensen minder vaak bij iemand op cel, die zich in een andere fase van
het strafproces bevindt, dan in Roermond of Zeist. In Bloemendaal zaten ten tijden van de
dataverzameling uitsluitend preventief gehechten.
Percentage celgenoten dat in zelfde fase van strafproces zit (n=73)
Zelfde fase van strafproces Ja Nee Weet niet
Amsterdam 77% 24%
Bloemendaal 90% 10%
Zeist 44% 52% 4%
Roermond 44% 48% 9%
`Schone en vuile slikkers'
In Bloemendaal verblijven `vuile slikkers'50 alleen in een cel of samen met een `niet-slikker'
of `schone slikker' om eventuele verwarring van bolletjes te voorkomen.
Andere criteria
Indien mogelijk, houdt men bij de plaatsing van twee of meer gedetineerden in een verblijfs-
ruimte rekening met de taal en de culturele achtergrond van de gedetineerden.
Gedetineerden die moeilijk hanteerbaar blijken, worden soms alleen op cel geplaatst. Dit
gebeurt overigens niet zomaar. De situatie moet danig uit de hand zijn gelopen, wil een
gedetineerde alleen worden geplaatst. Volgens personeel wordt het alleen op cel zitten door
veel gedetineerden als beloning ervaren. Vandaar dat deze maatregel alleen in uiterste
noodzaak wordt toegepast.
De leiding van de noodvoorziening weet vaak niets over de achtergrond van de gedetineer-
den (eventueel criminele antecedenten, psychische problemen), waardoor zij niet weten
welke gedetineerden ze bij elkaar in een cel plaatsten. Sommige gedetineerden hebben al
ervaring opgedaan in het reguliere gevangeniswezen en kennen uit die situatie de rechten en
plichten van een gedetineerde. Dit roept verzet op, aldus de leidinggevenden en Commissie
van Toezicht. Volgens gedetineerden en diverse sleutelinformanten kan er spanning ont-
staan als de ene gedetineerde op de cel al is afgestraft en de ander nog op zijn vonnis wacht.
Overigens leidt ook het vooruitzicht de gehele gevangenisstraf te moeten uitzitten in de
noodvoorziening tot spanning, aldus de advocaten.
48 TK 2001-2002, 28 201, 16.
49 TK 2001-2002, 28 201, 23.
50 Met `vuile slikker' duidt men een bolletjesslikker aan die nog niet `schoon' is, d.w.z. niet minimaal drie
dagen `schoon geproduceerd' heeft.
38
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Beleving meerdere mensen op een cel
Medewerkers van Securicor stellen dat gedetineerden het verblijf van meerdere mensen op
een cel als aangenaam ervaren. De gedetineerden zouden elkaar op kunnen vangen na een
vervelend telefoontje of in een depressieve bui. Dit blijkt niet altijd overeen te stemmen met
de beleving van de gedetineerden zelf. Sommige gedetineerden stellen het verblijf met een
of meer anderen op een cel wel op prijs, maar het merendeel beschouwt dit als een
(ernstige) inbreuk op de privacy. De geïnterviewde gedetineerden konden op een vijfpunts-
schaal aangeven hoe zij het verblijf met meerdere mensen op een cel ervaren. Meer dan de
helft geeft aan dit niet prettig (11%) tot heel vervelend (42%) te vinden; ruim een kwart
ervaart het als prettig (22%) tot zeer prettig (6%). Bovendien geven degenen die met drie of
meer gedetineerden op een cel zitten51 bijna allemaal aan dit niet prettig tot heel vervelend
te vinden.
Beleving meerdere mensen op cel (n=67)
2 3 - 4 5-8 Totaal
Zeer prettig 4 4
Prettig 16 16
Niet prettig/niet vervelend 9 1 10
Niet prettig 5 2 7
Heel vervelend 12 6 12 30
De belangrijkste reden waarom mensen het wel prettig vinden om een cel met iemand te
delen, is het gebrek aan andere bezigheden. Aangezien met name de respondenten in
Roermond en Amsterdam veel tijd doorbrengen in de cel, kan de aanwezigheid van een
celgenoot enige afleiding verschaffen. Voorwaarde is wel dat celgenoten met elkaar overweg
kunnen.
De belangrijkste reden waarom mensen het niet prettig vinden om een cel met anderen te
delen is het niet kunnen volgen van het eigen dagritme (voor zover dat mogelijk is in een
gevangenis) en het ontbreken van privacy. Zo geven sommige gedetineerden aan last te
hebben van slaapproblemen, die zij wijten aan de verschillende dagritmes van celgenoten.
Een gedetineerde geeft de volgende toelichting: "Ik houd niet van televisie kijken en ik kan
er ook niet van slapen. Ik zou het prima uithouden als ik met iemand op cel zou zitten die 's
avonds geen televisie kijkt".
Verschillende gedetineerden hebben in de interviews aangegeven zich offensiever te gedra-
gen dan zij normaal gesproken doen. Dat heeft volgens hen te maken met het continue deel
uitmaken van een groep. Dat leidt er volgens hen toe dat zij steeds op hun hoede moeten
zijn om hun eigen plek in de cel veilig te stellen. Een van de geïnterviewde respondenten
formuleert het als volgt: "Je moet meelopen met degene die het sterkste is op de cel". De
dominantere persoonlijkheden bepalen voor een belangrijk deel de gang van zaken. Dat gaat
dan bijvoorbeeld over het tijdstip waarop er wordt geslapen, de keuze voor een televisiepro-
gramma of het gebruik maken van douche en telefoon.
Gebrek aan grip op het eigen dagritme en onenigheid over de gang van zaken speelt sterker
bij personen die met meer dan twee personen op cel zitten. Een respondent die met acht
vrouwen op cel zit legt uit: "Met zoveel mensen op een cel zitten brengt onenigheid. Eentje
wil de baas spelen, eentje heeft altijd een grote mond en eentje loopt de boel steeds op te
stoken. Met vier op een cel ging nog wel, maar met acht is echt te veel". Daarnaast komt
51 In de periode van de dataverzameling zaten alleen de vrouwen met drie of meer gedetineerden op een cel.
39
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
discriminatie voor wanneer mensen met verschillende etnische achtergronden samen op cel
zitten.
Bovenstaande problemen lijken in sterkere mate voor te komen bij mensen die met meer
dan twee personen op cel zitten52. Dat verklaart de bevinding dat vooral degenen die met
meer dan twee personen op cel zitten, dit als (heel) vervelend ervaren.
Ook specifieke cultuurverschillen kunnen volgens leidinggevenden tot spanningen leiden.
Zo heeft de ervaring geleerd dat bijvoorbeeld Antillianen en Afrikanen soms spanningen
geven, vanwege het verschil in mentaliteit. Zij worden dan ook zo min mogelijk samen op
een cel gezet, aldus de detentietoezichthouders.
4.4 Werkwijze personeel en inzet particuliere bewakers Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Hoe kunnen dienstverband, werving en selectie, opleiding en werkwijze van de bewakers worden gekenschetst? In dit kader wordt ook ingegaan op de toepassing van ordemaatregelen en het gebruik van geweld. Tot slot worden nog enkele opmerkingen gemaakt over het werken met particuliere bewakers. Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van interviews met sleutelinformanten, bewakers en gedetineerden, het personeelsbestand van Securicor, de BASAM en de personeelsvragenlijst.
4.4.1 Achtergrond, werving en opleiding personeel
Achtergrondkenmerken en dienstverband
Op 15 augustus 2002 zijn 668 werknemers in dienst in Roermond, Zeist en Bloemendaal. Van
deze werknemers is 80% man en 20% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de werknemers is 30
jaar, met een minimum van 18 jaar en een maximum van 70 jaar.
Het merendeel van de werknemers (85%) is in 2002 in dienst gekomen. De overige werknemers
(15%) waren al in dienst bij Securicor. Bijna tweederde van de werknemers (63%) werkte op 15
augustus 2002 via een uitzendbureau in de noodvoorziening, ruim eenderde (37%) was in dienst
bij Securicor53.
Werkgever personeelsleden in drie noodvoorzieningen (N=668)
Locatie Securicor Uitzendbureau
Bloemendaal 13% 88%
Zeist 46% 54%
Roermond 18% 82%
Totaal 37% 63%
Van de werknemers is slechts 12% in vaste dienst. De overige werknemers hebben een contract
voor bepaalde tijd: een tijdelijk contract (27%) of een `los/ongeregeld' dienstverband (61%).
Werving en selectie
Het personeel is gerekruteerd uit de volgende groepen: particuliere beveiligingsbedrijven als
Securicor Nederland, Securicor Engeland, de Nederlandse Veiligheidsdienst, Schaaf en
52 Zie voetnoot 48.
53 Sinds september 2002 mogen er geen uitzendkrachten meer in de noodvoorzieningen werken. Securicor
heeft het merendeel van het personeel, dat via een uitzendbureau werkzaam was, per september 2002 in dienst
genomen.
40
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Security Partners Nederland54, het reguliere gevangenispersoneel, de Koninklijke Mare-
chaussee en verder via uitzendbureaus.
Securicor Nederland
In eerste plaats heeft Securicor binnen haar eigen organisatie personeel geworven voor de
noodvoorzieningen. Het gaat veelal om personeelsleden die ervaring hebben met object-
beveiliging en daartoe een opleiding van twee jaar hebben gevolgd.
Securicor Engeland
De Engelse bewakers zijn geworven in Engelse gevangenissen (bijvoorbeeld Park Prison) en
in private gevangenissen die door Securicor Engeland worden geëxploiteerd. Als criterium
geldt dat de bewakers minimaal twaalf maanden ervaring met gedetineerden moesten
hebben en zich moesten kunnen aanpassen aan de Nederlandse situatie. Deze personeels-
leden hebben ervaring met bewaking en bejegening van gedetineerden. Sinds augustus 2002
is het Engelse personeel niet meer werkzaam in de noodvoorzieningen. In Roermond is
langer vastgehouden aan dit personeel vanwege de positieve ervaringen, maar inmiddels is
het Engelse personeel daar ook weg.
Regulier gevangenispersoneel
Uit het reguliere gevangenispersoneel zijn medewerkers gerekruteerd van de Landelijke
Bijzondere Bijstandseenheid. De leden van deze eenheid zijn belast met de handhaving van
de openbare orde in de noodvoorzieningen en met bijzondere bewakingstaken. Zij hebben
een zware selectieprocedure achter de rug, met name wat betreft de fysieke eisen. Ook zijn
uit het reguliere gevangenispersoneel ervaren adviseurs gerekruteerd.
De Koninklijke Marechaussee
De medewerkers van de Koninklijke Marechaussee worden elke twee maanden gedetacheerd op
een plaats in Nederland. Een van deze plaatsen is de Evertskliniek in Bloemendaal. Zij hebben
de voor de Koninklijke Marechaussee gebruikelijke selectieprocedure doorlopen. Alleen de
medewerkers van de Koninklijke Marechaussee die werkzaam zijn geweest in het `Mobiel Toe-
zicht Vreemdelingen' en in de `arrestanten/passanten wacht' hebben ervaring met bewaking en
bejegening van gedetineerden.
Uitzendbureaus
De overige personeelsleden in de noodvoorzieningen zijn in korte tijd geworven door
uitzendbureau Randstad. Personeelsleden die op deze manier zijn geworven, zijn summier
gescreend. Er wordt gecontroleerd of sollicitanten geen strafblad hebben en een geldig pas-
poort. Voor het werk als detentietoezichthouder geldt een minimumleeftijdsgrens van 18
jaar. Verder moeten zij een normale lengte hebben.
Opleiding en inwerkperiode
Het personeel van de Koninklijke Marechaussee en het personeel afkomstig uit het Engelse
en het reguliere gevangeniswezen krijgen, gelet op hun achtergrond en ervaring, een korte
introductie. In de interviews geven zij aan dat de introductie bestaat uit een rondleiding en
een uitleg van alle werkzaamheden.
Het personeel dat via het uitzendbureau is geworven, krijgt een introductie van drie, vier of
vijf dagen, bestaande uit een rondleiding door de noodvoorziening, uitleg van de Engelse
54 Personeel van de laatstgenoemde drie bedrijven was alleen werkzaam in Bloemendaal. De inzet daarvan
wordt afgebouwd, aldus de leiding aldaar.
41
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
bewakers, een video, een rollenspel en achtergrondinformatie. "De cursus bestond uit veel
lezen en veel praktijkoefeningen, zoals het aanbrengen van handboeien, het openen van
celdeuren, fouilleren, gedetineerden op transport zetten, et cetera", aldus een geïnterviewde
detentietoezichthouder. Het inwerken gebeurt vervolgens op de werkvloer zelf (`training on
the job').
De ervaring met de inwerkperiode is wisselend, zo blijkt uit de interviews met de detentie-
toezichthouders. Zo merkte een van hen op: "Niets op de cursus te hebben geleerd. In de
praktijk is alles anders". Een ander stelt geen enkele inwerkperiode te hebben gehad: "Je
moet het gewoon maar gaan doen".
Achtergrond en werkervaring
De personeelsenquête geeft inzicht in de achtergrond en werkervaring van de personeels-
leden. Het merendeel van de werknemers heeft een lagere tot middelbare opleiding achter
de rug: 26% heeft een LBO opleiding, 27% heeft de MAVO afgemaakt en 36% heeft een
MBO diploma op zak. Slechts 9% heeft een hogere beroepsopleiding gevolgd. Een klein
aantal (2%) heeft alleen op de lagere school gezeten.
Ruim de helft (55%) heeft geen relevante werkervaring opgedaan voordat zij in dienst zijn
gekomen bij Securicor. Degenen die wel relevante werkervaring hebben opgedaan (45%)
komen vooral uit de particuliere beveiligingswereld of hebben voorheen bij de politie, de
Kmar of douane gewerkt. In de onderstaande tabel is de eerdere werkervaring weergegeven.
Eerdere werkervaring personeelsleden
Relevante werkervaring
Geen relevante werkervaring 78
Particuliere beveiligingsdienst 24
Politie, Kmar, douane 17
Overige toezichthoudende functie 10
In reguliere gevangeniswezen 7
Andere relevante werkervaring 6
Totaal 142
Uit de interviews met advocaten, een vertegenwoordiger van de Commissie van Toezicht,
de adviseurs, twee directeuren en een vertegenwoordiger van de FNV blijkt dat zij kritisch
zijn over de ervaring en opleiding en meer specifiek over de kwaliteit van de personeels-
leden.
Zo is het personeel in hun ogen relatief jong en beschikt het over weinig of geen werk-
ervaring in het gevangeniswezen. Zij ervaren de introductiecursus van drie dagen als
onvoldoende, te meer daar er in de praktijk weinig tijd is om het nieuwe personeel goed in
te werken. Verder geven bovengenoemde informanten aan dat de detentietoezichthouders
onvoldoende zijn toegerust voor hun werk. In de praktijk blijkt dat zij van veel zaken niet
op de hoogte zijn, de procedures niet kennen of vergeten waarom iets belangrijk is: "Ze
verlaten zomaar hun post, staan te praten op de gang, raken sleutels kwijt of laten deuren
`op scherp staan55'" Weliswaar bestaat er een instructie over de sloten op de deuren, maar
door onervarenheid en wisselingen van personeel moet dit steeds opnieuw worden
benadrukt door leidinggevenden. Ook beschikken de detentietoezichthouders niet altijd
55 Van een openstaande celdeur is het slot niet dichtgedraaid, waardoor een gedetineerde de bewaker in de cel zou
kunnen opsluiten.
42
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
over de benodigde sociale vaardigheden voor de omgang met de gedetineerden.
Verschillende detentietoezichthouders hebben bij de FNV aangegeven zich niet veilig te
voelen.
Als gevolg van de snelle start van de noodvoorzieningen en het snel aantrekken van grote
aantallen personeel, is het niet mogelijk geweest het personeel op de gebruikelijke zorg-
vuldige manier te screenen, aldus enkele directeuren. Deze screening is in een later stadium
alsnog uitgevoerd56.
Wat de geïnterviewde directeuren betreft, zou het leidinggevende en stafpersoneel moeten
worden gerekruteerd uit het reguliere gevangeniswezen, om zo de relatieve onervarenheid
van de detentietoezichthouders te compenseren.
Ook het merendeel van de geïnterviewde gedetineerden geeft aan dat de detentietoezicht-
houders geen ervaring hebben in het omgaan met gedetineerden. "Ze lijken zo van de straat
geplukt", aldus een van de gedetineerden. "Ze moeten steeds van alles aan een ander
vragen", volgens een andere gedetineerde. Het is sommige gedetineerden en ook Neder-
landse personeelsleden wel opgevallen dat het Engelse personeel er een andere benadering
op na houdt, waarbij het accent meer ligt op beheersing dan op bejegening.
Van de gedetineerden die wel eens eerder in een reguliere penitentiaire inrichting hebben
gezeten (n=18, ofwel bijna een kwart van de geïnterviewde gedetineerden) vindt het
grootste deel (72%) dat het personeel in de noodvoorzieningen (veel) minder professioneel
is dan in de reguliere penitentiaire inrichting(en) het geval is.
Een van de sleutelinformanten, werkzaam op het ministerie van Justitie, geeft in reactie op
bovenstaande kritiek aan dat men zich terdege bewust is van de relatieve onervarenheid van
het personeel: "We moeten nu eenmaal roeien met de riemen die we hebben. Er is een
noodsituatie. De politiek wil absoluut geen heenzendingen meer, dus we kunnen niet meer
al te kieskeurig zijn. Het personeel moet het vak maar stap voor stap op de werkvloer leren.
Er is relatief veel personeel in dienst en er is veel begeleiding, zowel van de Engelse super-
visors als van ervaren kaderfunctionarissen uit het reguliere gevangeniswezen. Het
opleidings- en trainingsprogramma wordt verlengd en verdiept, waarbij het opleidings-
instituut van de Dienst Justitiële Inrichtingen behulpzaam is".
In antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid De Wit (SP) van 19 augustus
2002, heeft de minister van Justitie op 2 september 200257 meegedeeld dat het vaste perso-
neel bij indiensttreding een verkorte beroepsopleiding volgt en gedurende het eerste jaar
van hun dienstverband modulair de voor de functie vereiste vervolgopleidingen doet.
Particuliere bewaking
Voor een complete beoordeling van de verschillen tussen het werken met particuliere
beveiligingsbedrijven en het werken met het reguliere personeel dat in dienst is bij Justitie,
zouden ook in de reguliere penitentiaire inrichtingen gegevens verzameld moeten worden.
De bevindingen over het inzetten van particuliere bewaking zijn gebaseerd op de gegevens
die wij hebben verzameld over de situatie in de noodvoorzieningen, waar alleen ervaring is
met particuliere bewakers.
56 Het Bureau Integriteit en Veiligheid van de DJI heeft deze screening op 23 mei uitgevoerd.
57 Kamervragen nr 1596.
43
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Er is voor het inzetten van particuliere beveiligingsbedrijven gekozen omdat de inzet van
personeel in de noodvoorzieningen niet ten koste mocht gaan van de inzet in de reguliere
penitentiaire inrichtingen. Er moest bovendien in zeer korte tijd veel personeel geworven
worden, iets waar met name uitzendbureaus in gespecialiseerd zijn. Voor het Engelse bedrijf
Securicor was het opzetten van de noodvoorzieningen weliswaar een moeilijke klus, maar
tevens een manier om in Nederland een nieuwe markt aan te boren.
In de noodvoorzieningen bestaan personele problemen, onder andere als gevolg van het
opzetten van de voorzieningen onder zeer grote tijdsdruk. Sleutelfiguren zijn het er over
eens dat de opzet van de noodvoorzieningen zonder de grote inzet van Securicor niet was
gelukt. Het is de vraag of onder normale omstandigheden de keuzes gemaakt zouden zijn,
die zijn gemaakt, al hoeft dit niet te maken te hebben met de inzet van particuliere
beveiligingsbedrijven an sich.
4.4.2 Taken en werkwijze
Werkzaamheden
Uit de interviews blijkt dat de personeelsleden van de Koninklijke Marechaussee in de
noodvoorziening in Bloemendaal, naast de algemene bewaking, belast zijn met het transport
van arrestanten van Schiphol naar Bloemendaal, het `inchecken' van de arrestanten, het
bijhouden van de registratie van de door de gedetineerden geproduceerde cocaïne en het
opmaken van de papieren rond de inverzekeringstelling.
In de overige noodvoorzieningen zijn de detentietoezichthouders belast met het te woord
staan van de gedetineerden, toezicht houden tijdens luchten, sporten, recreatie, bezoek,
douchen, het brengen van maaltijden en koffie aan de gedetineerden, registreren van tele-
foongesprekken, naar de dokter brengen, conflictbemiddeling, voorkomen van escalatie en
bemannen van de centrale post.
Uit de personeelsenquête blijkt dat ruim driekwart van de personeelsleden (78%) zowel
overdag, 's avonds als 's nachts werkt. Een op de zeven draait dag en avonddiensten (15%)
en het overige personeel (7%) werkt alleen overdag.
Tenslotte zijn er detentietoezichthouders die `ambulant' werken, hetgeen inhoudt dat zij
gedetineerden transporteren tussen verschillende gebouwen in het detentiecentrum (intern)
en bijvoorbeeld naar de rechtbank (extern).
De roosters van de Koninklijke Marechaussee beslaan vijf weken en zijn drie maanden van
tevoren bekend. Het rooster voor de detentietoezichthouders is in het begin van de week
bekend, maar verandert gedurende de week nog vaak. Detentietoezichthouders die al langer
in dienst zijn, krijgen een rooster voor acht tot tien weken. De dagen waarop zij werken,
wisselen voortdurend, evenals de tijden.
Uit de personeelsenquête blijkt dat driekwart van het personeel (75%) maximaal een week
van te voren het dienstrooster van die komende week krijgt voorgelegd. In volgende tabel
staat weergegeven wanneer werknemers op de hoogte worden gesteld van de diensten die ze
moeten gaan draaien. Overigens geeft 2% van de werknemers aan helemaal geen
dienstrooster te ontvangen.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Periode waarin dienstrooster wordt voorgelegd aan personeel (n=124)
---
maand 23%
week 65%
dag 10%
krijg geen rooster voorgelegd 2%
Totaal 100%
Taken en verantwoordelijkheden
Uit de personeelsenquête blijkt dat een ruime meerderheid van de werknemers (87%) meent
over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring te beschikken om het werk naar behoren
uit te voeren. De werknemers reageren divers als ze moeten aangeven welk gedeelte van hun
collega's voldoende ervaring hebben om het werk goed te kunnen uitoefenen. Ruim
eenderde (36%) geeft aan dat (bijna) alle collega's over voldoende ervaring bezitten, een
kwart (26%) zegt dat dit voor ongeveer de helft geldt en 38% vindt dat (bijna) niemand over
voldoende ervaring beschikt om de baan goed uit te voeren.
In onderstaande tabel zijn een aantal factoren weergegeven die van invloed kunnen zijn op
de uitvoering van het werk. De respondenten konden bij elke factor aangeven in hoeverre
zij deze als negatief of positief beoordeelden.
Beoordeling factoren die van invloed zijn op de uitvoering van het werk Factoren die van invloed zijn op de uitvoering van positief oordeel negatief oordeel het werk (n=105) (n=107) Collegialiteit 67% 24% Kennis 65% 10% Vaardigheden 64% 12% Begeleiding 29% 47% Duidelijke taken/verantwoordelijkheden 28% 65% Bouwkundige faciliteiten personeel 15% 48% Bouwkundige faciliteiten gedetineerden 14% 49% Personele faciliteiten 10% 59% Andere factoren 2% 11% Ongeveer tweederde van het personeel beoordeelt de collegialiteit, de eigen kennis en vaardigheden positief. Onduidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden en de perso- nele faciliteiten worden door veel respondenten negatief beoordeeld. Verder beoordeelt bijna de helft van de werknemers de bouwkundige faciliteiten van zowel gedetineerden als personeel, maar ook de begeleiding van het personeel negatief. De negatieve beoordeling van duidelijke taken en verantwoordelijkheden wordt bevestigd door de vraag in hoeverre collega's weten wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn. Slechts 17% van de personeelsleden geeft aan dat collega's goed op de hoogte zijn. De meerderheid (57%) vindt dat collega's redelijk op de hoogte zijn van hun taken en verant- woordelijkheden en een kwart (26%) vindt zijn collega's matig tot slecht op de hoogte. Deze onduidelijkheid brengt met zich mee dat er tussen personeelsleden onderling meningsverschillen kunnen ontstaan over de te verrichten werkzaamheden. Bij samen- werking is het tenslotte van groot belang om eenzelfde insteek en werkwijze te hebben bij de uitvoering van de diverse taken die bij de functie behoren. Bijna tweederde van het
45
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
personeel (62%) geeft aan dat hierover soms onenigheid is en eenderde (34%) zegt dit
regelmatig tot vaak te ervaren. De overige 4% van het personeel heeft nooit last van
onenigheid over taken en verantwoordelijkheden.
Omgang met gedetineerden
Volgens het merendeel van de geïnterviewde personeelsleden is de omgang met gedetineer-
den over het algemeen goed. Wel leiden cultuurverschillen en taalbarrières tussen gedeti-
neerden en detentietoezichthouders tot misverstanden. Uit de personeelsvragenlijst blijkt
dat bijna een kwart van het personeel (23%) de communicatie met gedetineerden als goed
beschouwt en ruim de helft (54%) vindt dat dit redelijk verloopt. Eveneens bijna een kwart
(23%) geeft aan dat de communicatie tussen personeel en gedetineerde matig tot slecht is.
De taal is een van de factoren die hierop van invloed is. Volgens ruim de helft van de
personeelsleden (53%) vormt de taal vaak een obstakel in de communicatie, 44% zegt dat de
taal soms een barrière vormt en 4% geeft aan dat de taal geen enkele rol speelt bij het
verloop van de communicatie met gedetineerden.
Er zijn niet veel medewerkers die Frans (6%), Spaans (4%) of Portugees (1%) spreken. Dit
zijn echter wel de meest voorkomende buitenlandse talen onder gedetineerden. Bij commu-
nicatie met anderstalige gedetineerden zijn de personeelsleden daarom vaak aangewezen op
andere gedetineerden. Daarnaast wordt veel met handen en voeten gecommuniceerd.
Opvallend is dat 1% van het personeel aangeeft de Nederlandse taal niet goed te beheersen.
Een deel van de geïnterviewde detentietoezichthouders geeft aan de gedetineerden niet
altijd te kunnen verstaan. Een lid van de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid meent dat
in Bloemendaal meerdere malen problemen hadden kunnen worden voorkomen als een
gedetineerde zich via een tolk had kunnen uitdrukken.
Werkwijze
Tweederde van de personeelsleden meldt dat er verschillen in werkwijze zijn. Sommige
collega's zijn standvastiger dan andere. Verschillen hebben vaak te maken met onervaren-
heid. Beginnende detentietoezichthouders zijn vaak te aardig tegen gedetineerden, aldus de
geïnterviewde personeelsleden.
Als gevolg van communicatieproblemen tussen detentietoezichthouders onderling worden
soms dingen toegezegd, die later weer moeten worden teruggedraaid, zo geven enkele
geïnterviewde gedetineerden aan. Bij sommige detentietoezichthouders mag iets wel, bij
andere weer niet. Voor gedetineerden lijkt het dan net alsof de regels elke dag veranderen.
Als gevolg van de bouwkundige en personele omstandigheden is het niet altijd mogelijk om
in te gaan op verzoeken van gedetineerden, zoals bijvoorbeeld het plegen van een tele-
foontje, het verstrekken van slaaptabletten of het kopen van sigaretten. Een gedetineerde
zegt hierover: "Als alles geweigerd wordt, dan word ik soms zo gefrustreerd dat ik ga
schreeuwen".
De Koninklijke Marechaussee
Het personeel van de Koninklijke Marechaussee valt in positieve zin op, zo blijkt uit de
interviews met sleutelinformanten. Zowel de organisatie als de structuur van de taken en
verantwoordelijkheden is goed geregeld in de noodvoorziening Bloemendaal. Het personeel
is doorgaans goed opgeleid en getraind en gewend op een duidelijke manier met elkaar te
communiceren. Het personeel heeft minder ervaring en affiniteit met de bewakings- en
bejegeningswerkzaamheden. Dit behoort officieel ook niet tot hun takenpakket. Het
46
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
personeel van Koninklijke Marechaussee beschouwt zichzelf primair als opsporings-
ambtenaar: de taak is om de bolletjes `veilig te stellen'. Het moeten uitvoeren van taken in
de sfeer van bewaking en bejegening stellen zij minder op prijs. Ook de leiding in Bloemen-
daal geeft aan dat er een spanning bestaat tussen de opsporings- en de bejegeningstaak van
de Koninklijke Marechaussee.
Het personeel van de Koninklijke Marechaussee in Bloemendaal wisselt regelmatig: elke
twee maanden worden er nieuwe medewerkers van de Koninklijke Marechaussee gedeta-
cheerd, zoals binnen de Koninklijke gebruikelijk is. Dat leidt er wel toe dat het personeel
iedere keer weer moet worden ingewerkt. Dit leidt in de praktijk echter niet tot noemens-
waardige problemen.
Ten slotte
Drie noodvoorzieningen zijn nog in opbouw ten tijde van de onderzoeksperiode, een
andere is in afbouw. Dit houdt niet alleen in materiële zin, maar ook in organisatorische en
praktische zin in, dat de periode zich kenmerkt door veranderingen en verbeteringen, maar
ook door chaos en onduidelijkheden. Aan het personeel is gevraagd of de werksituatie is
veranderd sinds zij met dit werk zijn begonnen. Een op de vijf (21%) heeft geantwoord dat
de situatie is verslechterd, ruim eenderde (37%) ervaart geen verschil in werkomstandighe-
den en 42% vindt de situatie verbeterd ten opzichte van de situatie bij aanvang. Het perso-
neel dat in meerdere detentiecentra heeft gewerkt geeft relatief vaker aan dat de werksituatie
gelijk is gebleven of is verslechterd dan het personeel dat niet in meerdere noodvoorzienin-
gen heeft gewerkt.
4.4.3 Controle en ordemaatregelen
Toepassing ordemaatregelen: afzondering
Op basis van artikel 10 van de wet kan de directeur, bij wijze van ordemaatregel, een gedetineer-
de in afzondering plaatsen, bijvoorbeeld in een isoleercel. Het komt volgens de sleutelinforman-
ten met een zekere regelmaat58 voor dat gedetineerden in een afzonderingscel worden geplaatst,
bijvoorbeeld indien zij weigeren terug te keren naar cel, in geval van agressief of gewelddadig
gedrag jegens medegedetineerden of bewakers, poging tot ontvluchting of zelfmoord, het
`verbouwen' van de cel, of bezit en gebruik van drugs.
De Commissie van Toezicht wordt op de hoogte gesteld als de afzondering langer dan
vierentwintig uur duurt. Een van de geïnterviewde advocaten ervaart de plaatsing in een
isoleercel als willekeurig. De vertegenwoordiger van de Commissie van Toezicht heeft deze
ervaring niet.
Soms wordt de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid ingezet om te assisteren bij het
plaatsen van een gedetineerde in een afzonderingscel. Zo hebben enkele gedetineerden in
Amsterdam geprobeerd brand te stichten. In zowel de noodvoorziening in Amsterdam als
in Roermond is het eenmaal voorgekomen dat een groep van gedetineerden na het recreëren
niet wilde terugkeren naar de cel om zo meer bewegingsvrijheid af te dwingen. Ook hier
heeft het LBB geassisteerd om de gedetineerden terug in de cel te plaatsen. Ten aanzien van
een aantal gedetineerden is een ordemaatregel (afzondering) getroffen, een deel is overge-
plaatst naar Zeist59.
58 Het hoofdkantoor van de DJI houdt een incidentenlijst bij. Hierin is exact aangegeven hoeveel incidenten
er plaats hebben gevonden. In deze rapportage is geen gebruik gemaakt van deze lijst.
59 Vgl. ook de antwoorden van de minister van Justitie van 22 juli 2002 en 22 augustus 2002 op schriftelijke
47
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
In extreme gevallen (geweld jegens medegedetineerden of bewakers) worden gedetineerden
overgebracht naar een isoleercel in de penitentiaire inrichting in Vught60, waar twaalf iso-
leercellen beschikbaar zijn voor drugskoeriers uit de noodvoorzieningen. Na ommekomst
van het verblijf in de inrichting in Vught, keren zij terug naar een van de noodvoorzienin-
gen. Het Bureau Bijzondere Diensten is hierbij betrokken.
Andere ordemaatregelen
Daarnaast worden in de praktijk ook andere ordemaatregelen toegepast. Het scala aan
beschikbare ordemaatregelen in de noodvoorzieningen is evenwel niet groot: het wegnemen
van de tv, het ontzeggen of beperken van het recht tot het ontvangen van bezoek, luchten
of recreëren. Nadeel van het wegnemen van de tv van de cel is dat ook de celgenoten
worden getroffen, aldus de sleutelinformanten. Bovengenoemde ordemaatregelen hebben in
de praktijk een zekere voorkeur. Directeuren en personeel weten uit ervaring dat een te snel
en te veelvuldig toepassen van de maatregel afzondering, afbreuk doet aan de effectiviteit
ervan. Om deze reden wordt ook wel eerst een waarschuwing gegeven. De sleutelinforman-
ten hebben overigens de indruk dat veel gedetineerden plaatsing in een isoleercel lang niet
altijd als een straf ervaren, het tegendeel is vaker het geval. Volgens diverse sleutelinforman-
ten worden de ordemaatregelen strenger toegepast in de noodvoorziening in Roermond dan
in de andere noodvoorzieningen.
Controle en geweldgebruik
Op basis van de wet kan, ter handhaving van de orde en veiligheid in de noodvoorziening,
de directeur een beperking aanbrengen op het recht van de gedetineerde op de onaantast-
baarheid van zijn lichaam, zijn kleding, van zijn lichaam afgescheiden stoffen en zijn ver-
blijfsruimte. De directeur beschikt in dit verband ook over de bevoegdheid om geweld te
gebruiken.
In de praktijk worden bovengenoemde maatregelen zelden gebruikt, aldus de sleutelinfor-
manten. In de noodvoorzieningen in Amsterdam en Roermond is het een enkele keer
voorgekomen dat een gedetineerde (tijdens de afzondering) is geboeid. Verder is in de
noodvoorziening in Roermond een gedetineerde een keer met behulp van schilden klem
gezet tegen de muur, omdat hij zijn medegedetineerden en bewakers bedreigde.
De gedetineerden worden gevisiteerd als zij aankomen in de noodvoorziening en voordat zij
gaan luchten, op transport gaan of bezoek ontvangen. Het bezoek wordt (steekproefsgewijs)
gefouilleerd. Elke dag worden er (en steekproefsgewijs op wisselende dagen) celinspecties
uitgevoerd, men let in het bijzonder op cocaïnebolletjes of (zelfgemaakte) wapens. Enkele
detentietoezichthouders geven aan dat celinspecties niet vaak genoeg of vluchtig plaats-
vinden: "Even goed rondkijken in de cel".
Bijna eenderde (29%) van de geïnterviewde gedetineerden zegt dat er wel eens geweld wordt
gebruikt. Meerdere gedetineerden geven aan geduwd te zijn door detentietoezichthouders.
Volgens gedetineerden zijn de Engelse detentietoezichthouders minder tolerant. Zij zouden
eerder geneigd zijn geweld te gebruiken en te schreeuwen, dan de Nederlandse detentie-
toezichthouders.
vragen van het Tweede Kamerlid Dittrich (nr 1446) respectievelijk Cornielje en Blaauw (nr. 1531).
60 Exact aantal is niet bekend. Ook hiervoor zou de incidentenlijst van de DJI geraadpleegd moeten worden.
48
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.5 Welbevinden en sfeer
Deze paragraaf geeft allereerst antwoord op de vraag: Hoe staat het met het welbevinden van
bewakers en gedetineerden en hoe is het detentieklimaat? Daarnaast geeft deze paragraaf
antwoorden op de vragen: Hoe wordt het contact van gedetineerden met de buitenwereld
geëffectueerd? en Hoe wordt omgegaan met geestelijke en medische verzorging, met informatie-, hoor-
en mededelingsplicht en met klachten? Welke klachten zijn er?
Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de Detentie Klimaatschaal
(DKS), interviews met personeel, gedetineerden en sleutelinformanten, de BASAM en de
personeelsenquête.
4.5.1 Welbevinden personeel
Er zijn verschillende aspecten die het welbevinden van personeel bepalen. In lijn met de
BASAM onderscheiden wij: inhoud werk, omgang met collega's en communicatie, salaris,
organisatie, fysieke omstandigheden, veiligheid, omgang met agressie en geweld en omgang
met gedetineerden.
Inhoud werk
De meeste werknemers zijn tevreden over de inhoud van hun werk. Het is voor veel van
hen erg spannend en boeiend om bij een organisatie te werken die voortdurend in het
nieuws is. Het werk is afwisselend en biedt veel groeimogelijkheden. Dat geldt met name
voor degenen die voor het eerst met gedetineerden werken.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel op bijna alle items over de inhoud
van het werk positief reageert. Werknemers voelen zich verantwoordelijk voor hun werk en
vinden hun werk belangrijk en zinvol. Het personeel staat enigszins negatief tegenover de
kwantitatieve werkbelasting en vindt het werk in relatie tot de tijd die ervoor staat belastend.
In onderstaande tabel staan alle scores weergegeven:
Scores van het personeel op `Inhoud van het werk' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Ervaren verantwoordelijkheid mate waarin medewerkers zich verantwoordelijk voelen voor hun werk. 4.19 Belangrijkheid van taak mate waarin medewerkers vinden dat het eigen werk belangrijk is voor anderen binnen en buiten de organisatie. 4.08 Ervaren zinvolheid van het werk mate waarin medewerkers hun werk als zinvol ervaren. 4.03 Rolonduidelijkheid mate waarin de eisen die in het werk worden gesteld duidelijk zijn. 4.00 Kennis van werkresultaten mate waarin het resultaat van het werk de medewerkers informatie geeft over de geleverde arbeidsprestaties. 3.67 Autonomie mate waarin medewerkers zelfstandig hun werk kunnen uitvoeren. 3.44 Informatie uit eigen werk mate waarin medewerkers uit hun werk kunnen opmaken of ze goed functioneren. 3.35 Rolconflict mate waarin anderen tegenstrijdige eisen aan de medewerkers stellen. 3.35 Kwantitatieve werkbelasting mate waarin het werk belastend is gezien de tijd die ervoor beschikbaar is. 2.54
49
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Bij het beoordelen van de inhoud van het werk door het personeel moet rekening worden
gehouden met het `beginners-effect'. Dit houdt in dat werknemers die nog maar kort in
dienst zijn hun werk positiever evalueren, dan werknemers die langer in dienst zijn. Hiervan
lijkt ook in de noodvoorzieningen sprake te zijn.
Omgang met collega's en communicatie
De geïnterviewde personeelsleden beoordelen de omgang met collega's verschillend.
Sommige personeelsleden zijn daar heel positief over; andere ergeren zich veel. Loyaliteit en
het op elkaar kunnen vertrouwen zijn belangrijke begrippen in deze werksituatie. Ook daar
hebben geïnterviewde personeelsleden wisselende ervaringen mee. Het opbouwen van
vertrouwen onderling wordt bemoeilijkt door het feit dat er doorlopend nieuw personeel
bijkomt. Vooral medewerkers met ervaring in het reguliere penitentiaire systeem vinden dat
er weinig teamspirit en onderling vertrouwen is. De onderlinge communicatie is voor
verbetering vatbaar. Personeelsleden hebben een verschillende achtergrond en spreken
daardoor niet altijd elkaars taal. Er komen daardoor wel eens misverstanden voor en er
ontstaat onduidelijkheid over het uitvoeren van een taak. Dit leidt tot irritatie bij het
personeel.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel met name positief oordeelt over de
integriteit, dat wil zeggen de wijze waarop medewerkers omgaan met misdrijven, protocol-
laire overtredingen en onacceptabel normatief gedrag. Minder tevreden zijn werknemers
over de wijze waarop zij worden geïnformeerd, de juistheid van beoordelingen en de wijze
waarop leidinggevenden stimulerend werken.
Scores van het personeel op `Chef en collega's' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score mate waarin medewerkers de persoonlijke integriteit Integriteit beleeft. Hierbij gaat het om misdrijven, protocollaire 4.37 overtredingen en onacceptabel normatief gedrag Ondersteuning door collega's mate waarin medewerkers steun ondervinden van collega's bij de uitvoering van het werk 3.51 Conflict op de afdeling mate waarin medewerkers het idee hebben dat er veel onenigheid is op hun afdeling 3.45 mate waarin medewerkers het gevoel hebben last te Seksuele intimidatie hebben van seksuele intimidatie zoals lastigvallen, 3.40 ongewilde seksuele aandacht of seksuele dwang Openheid in communicatie mate waarin de medewerkers de ruimte hebben om openlijk met elkaar van gedachten te wisselen 3.34 Sociaal emotioneel leiderschap mate waarin medewerkers ervaren dat hun direct leidinggevende hen sociaal-emotioneel ondersteunt 3.33 Corrigerend leiderschap mate waarin direct leidinggevende medewerkers controleert en reageert op slechte prestaties 3.18 Geven van informatie mate waarin medewerkers binnen de organisatie informatie aan anderen verstrekken 3.15 mate waarin medewerkers vinden dat direct Stimuleren leiderschap leidinggevende hen stimuleert om mee te denken over de 2.93 uitvoer van het werk Juistheid van de beoordeling mate waarin medewerkers tevreden zijn met de manier van beoordelen 2.77 Krijgen van informatie mate waarin medewerkers binnen de organisatie informatie ontvangen van anderen 2.71
50
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Salaris
Een deel van de werknemers is tevreden over de beloning. Het salaris is redelijk op tijd en
er wordt scholing geboden. Het gaat hier met name om vaste medewerkers. De tijdelijke
medewerkers zijn vaak minder goed te spreken over de beloning. Salaris komt niet of te laat,
wat voor sommigen een reden is om veel te verzuimen. Sommige werknemers klagen er ook
over dat zij onkosten moeten voorschieten.
De resultaten van de BASAM bevestigen het beeld dat het personeel gemiddeld genomen
negatief staat tegenover de beloning die zij voor het werk ontvangen.
Scores van het personeel op `Beloning' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief).
Schaal Omschrijving schaal Score
Instrumentaliteit beloning mate waarin het salaris kan dienen als middel om belangrijke
opbrengsten te verkrijgen 2.35
Hoeveelheid ontvangen mate waarin medewerkers tevreden zijn over de hoeveelheid
beloning ontvangen beloning 2.12
Organisatie
De meeste werknemers zeggen desgevraagd dat zij tevreden zijn over hun werkgever
Securicor. Wel blijkt uit de interviews dat de organisatie op een aantal punten verbeteringen
behoeft. Een veelgenoemd punt dat volgens werknemers aanpassing behoeft, is de planning.
Er is veelvuldig sprake van wijzigingen in roosters, waardoor onduidelijkheid over de
werktijden ontstaat. Dit heeft tot gevolg dat er regelmatig te weinig of juist te veel personeel
is, of dat het aanwezige personeel te weinig ervaring heeft. Ook zou veelvuldig sprake zijn
van (onaangekondigd) ziekteverzuim. Dit betekent voor de aanwezige werknemers dat zij er
taken bij moeten nemen en soms nauwelijks pauze hebben. Overwerken komt zeer geregeld
voor.
Een ander punt dat volgens werknemers beter georganiseerd kan worden, hangt nauw
samen met het eerstgenoemde punt. Veel beginnende personeelsleden zijn onvoldoende
uitgerust om hun taken naar behoren uit te voeren. Dit heeft te maken met gebrek aan
begeleiding bij het uitvoeren van het dagelijkse werk. Ook is niet altijd duidelijk welke
richtlijnen ze moeten volgen, omdat ze verschillende instructies krijgen van de meer ervaren
Engelse en Nederlandse werknemers. Tot slot geven diverse werknemers in de interviews
aan dat er in hun ogen meer met hun klachten zou moeten gebeuren. Voor zover zij daar nu
zicht op hebben, gebeurt er nauwelijks iets met hun klachten.
Scores van het personeel op `Organisatie' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Rooster mate waarin de verdeling van vrije avonden en weekenden over het rooster evenwichtig is 3.18 Structurering mate waarin medewerkers vinden dat in de organisatie regels en bevoegdheden zijn vastgelegd 3.08 Aandacht voor persoonlijke mate waarin de organisatie haar medewerkers de mogelijkheid biedt ontwikkeling zich te ontwikkelen 3.00 Aandacht voor verbetering mate waarin de organisatie haar medewerkers de mogelijkheid biedt zich te ontwikkelen 2.96 Toegankelijkheid bedrijfsinstanties mate waarin medewerkers met hun problemen terecht kunnen bij verschillende bedrijfsinstanties 2.30 Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel de mate waarin zij met hun proble- men terecht kunnen bij bedrijfsinstanties negatief beoordeelt. De overige organisatorische
51
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
aspecten beoordelen zij min of meer neutraal. In onderstaande tabel zijn de scores
weergegeven.
Fysieke omstandigheden
Er is een duidelijk verschil tussen de diverse noodvoorzieningen. Aan het ene uiterste zit de
noodvoorziening in Bloemendaal, die als prettig en overzichtelijk wordt ervaren. Het geheel
is ruim opgezet en geschikt voor detentiedoeleinden. De catering is goed en het personeel
kan desgewenst naar buiten. Het tegenovergestelde geldt voor de noodvoorziening in Zeist,
die als onoverzichtelijk en onaangenaam wordt ervaren. De cellen en gangen (met name in
de barakken) zijn minder geschikt voor detentiedoeleinden. Het kan er erg warm worden en
de ventilatie is slecht.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel min of meer neutraal is over de
fysieke arbeidsomstandigheden. Omdat het personeel uit Zeist niet als aparte groep kan
worden beschouwd61, kunnen de signalen die uit de interviews zijn opgevangen niet door de
BASAM worden bevestigd of ontkracht.
Scores van het personeel op `Arbeidsomstandigheden' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief).
Schaal Omschrijving schaal Score
mate waarin medewerkers hinder ervaren van factoren in de
Fysieke arbeidsomstandigheden omgeving zoals temperatuur, verlichting, geluid en de 3.36
kwaliteit van de lucht
Veiligheid
Veiligheid blijkt zeer verschillend te worden ervaren. Het merendeel van de detentie-
toezichthouders in de noodvoorzieningen geeft aan zich voldoende veilig te voelen, een
klein deel voelt zich niet voldoende veilig. De medewerkers in de noodvoorziening in
Bloemendaal voelen zich veilig, mede door de aanwezigheid van de Koninklijke Mare-
chaussee. In andere voorzieningen weten medewerkers zich veilig door de aanwezigheid van
de Engelsen. Ook weten zij dat er een LBB en een IBT (Intern Bijstands Team) achter de
hand is.
Een deel van het personeel werkt al langer in de beveiliging en heeft in voorgaande werk-
situaties ervaring opgedaan met de toepassing van veiligheidsvoorschriften. Zij voelen zich
wel eens onveilig, omdat veel onervaren collega's niet weten waar ze op moeten letten. Het
komt voor dat ervaren personeelsleden om deze reden om overplaatsing vragen, bijvoor-
beeld naar een ambulante functie. De onervaren personeelsleden zien vaak niet wat hun
ervaren collega's bedoelen. In de korte cursus hebben zij geleerd veel taken met zijn tweeën
uit te voeren. Dat is in de praktijk niet altijd mogelijk vanwege een tekort aan personeel.
De resultaten van de BASAM bevestigen het beeld dat personeelsleden zich in geringe mate
onveilig voelen.
Scores van het personeel op `Justitie-specifieke onderdelen' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief).
Schaal Omschrijving schaal Score
Veiligheid mate waarin medewerkers zich veilig voelen op de werkplek 2.85
61 De DJI heeft ervoor gekozen de resultaten van de BASAM niet per noodvoorziening te rapporteren, maar de resultaten van de drie noodvoorzieningen samen te nemen.
52
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Omgang met agressie en geweld
Ook hier is er een verschil tussen ervaren en onervaren personeel. De meer ervaren
werknemers beschouwen dit als een onderdeel van het werk, waarmee ze geleerd hebben
om te gaan. De onervaren werknemers weten vaak niet hiermee om te gaan.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel gemiddeld neutraal oordeelt over
de mate waarin zij met agressie en geweld op de werkvloer worden geconfronteerd.
Scores van het personeel op `Justitie-specifieke onderdelen' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief).
Schaal Omschrijving schaal Score
mate waarin medewerkers geconfronteerd worden met verbaal geweld,
Agressie en geweld serieuze bedreigingen, vernieling en fysiek geweld, en aangeeft hier last 3.63
van te hebben
Omgang met gedetineerden
Er bestaan zeer verschillende ideeën over de wijze waarop omgang met gedetineerden dient
plaats te vinden. Het Engelse personeel is over het algemeen formeel en afstandelijk en in
eerste instantie gericht op beheersing en niet op bejegening. De ervaren Nederlandse
personeelsleden zijn gewend om wat persoonlijker met de gedetineerden om te gaan. De
onervaren krachten ervaren dit als verwarrend en zijn hier onzeker over. Diverse perso-
neelsleden vertelden dat zij ook vaak nieuwe instructies krijgen. De ene keer mogen ze
nauwelijks met gedetineerden praten; een volgende keer krijgen ze de opdracht om vooral
veel met gedetineerden te praten om te peilen wat er onder hen leeft.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt het personeel de omgang met gedetineerden
gemiddeld neutraal beoordeelt.
Scores van het personeel op `Justitie-specifieke onderdelen' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief).
Schaal Omschrijving schaal Score
Structuur bieden aan ingeslotenen mate waarin medewerkers het idee heeft dat justitiabelen een
duidelijke structuur wordt geboden 3.48
Omgang met ingeslotenen mate waarin medewerkers het idee hebben dat er steun en hulp
aan justitiabelen wordt geboden 3.14
Uitgaande van bovenstaande aspecten kunnen we op grond van de interviews met
personeelsleden vaststellen dat personeelsleden het werken in de noodvoorzieningen niet als
onverdeeld positief, maar ook niet als onverdeeld negatief beleven. Bij de meeste aspecten
bestaat geen consensus in de beleving van personeelsleden. De ene ervaart het als positief,
terwijl een ander hetzelfde punt juist negatief beoordeelt. Vaak zijn de verschillen in
beleving toe te schrijven aan de verschillen in ervaring van de personeelsleden. De inhoud
van het werk is het enige aspect dat vrijwel alle personeelsleden als positief ervaren. De
wijze van communicatie en de organisatie scoren juist negatief in de beleving van vrijwel alle
geïnterviewde personeelsleden.
Verschillen met het personeel uit het reguliere regime
De hierboven gepresenteerde resultaten zijn vergeleken met de resultaten van personeel uit
het reguliere regime. Hiertoe zijn twee functiegroepen als vergelijkingsgroepen gehanteerd:
de penitentiair inrichtingswerkers (PIW-ers) en de bewaarders/portiers. Dit omdat de
functie van detentietoezichthouder met beide functies overeenkomsten heeft. Een
significant hogere mate van welbevinden op een schaal wordt met een `+' aangegeven, een
lagere mate van welbevinden wordt met een `-' aangegeven.
53
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Significante afwijkingen van personeel in noodvoorzieningen t.o.v. reguliere vergelijkingsgroepen.
PIW-er Bewaarder
/portier
Inhoud van het werk
Autonomie -
Informatie uit eigen werk + +
Belangrijkheid van de taak +
Ervaren zinvolheid van het werk + +
Ervaren verantwoordelijkheid +
Kennis van de werkresultaten
Rolconflict - -
Rolonduidelijkheid -
Kwantitatieve werkbelasting -
Chef en collega's
Sociaal-emotioneel leiderschap
Corrigerend leiderschap +
Stimulerend leiderschap
Ondersteuning collega's -
Informatie krijgen - -
Informatie geven -
Juistheid van beoordeling -
Beloning
Hoeveelheid ontvangen beloning
Instrumentaliteit beloning -
Organisatie
Toegankelijkheid bedrijfsinstanties - -
Structurering - -
Fysieke arbeidsomstandigheden
Fysieke arbeidsomstandigheden
Justitie-specifieke onderdelen
Aandacht voor verbetering
Aandacht persoonlijke ontwikkeling + +
Veiligheid - -
Openheid in communicatie
Conflict op de afdeling
Agressie
Integriteit
Seksuele intimidatie -
Jusitie-specifieke onderdelen (executief personeel)
Omgang met ingeslotenen - -
Rooster -
Structuur bieden aan ingeslotenen -
54
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Het personeel in de noodvoorzieningen ervaart vooral de `beloning' als negatief. Bij
beschouwing van de significante afwijkingen van het personeel in de noodvoorzieningen ten
opzichte van de reguliere functies van PIW-er en bewaarder/portier, blijkt dat zij hierin
nauwelijks afwijken van personeel in het reguliere regime.
De aspecten `inhoud van het werk' en `omgang met collega's' beoordelen medewerkers van
noodvoorzieningen het meest positief. Bovenstaande tabel wijst uit dat werknemers in
noodvoorzieningen alleen op het eerste aspect in positieve zin afwijken van personeel uit
reguliere voorzieningen. Zij scoren significant positiever op de aspecten: ervaren zinvolheid
van het werk en de informatie die zij het werk ontvangen. Deze afwijkingen zijn wellicht het
gevolg van het gemiddeld korte dienstverband van het personeel in de noodvoorzieningen
dat vergeleken is met personeel uit het regulier regime met een gemiddeld (veel) langer
dienstverband. Uit de literatuur is bekend dat een langer dienstverband een minder positieve
beoordeling van (de inhoud van) het werk tot gevolg heeft. Van dit `beginners-effect' lijkt
hier sprake te zijn.
Een ander punt waarop zij significant positiever scoren dan hun collega's in het reguliere
regime is de aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Andere punten waarop zij negatiever
scoren dan werknemers in reguliere voorzieningen zijn: de omgang met ingeslotenen,
ervaren veiligheid, toegankelijkheid van bedrijfsinstanties, structurering en het krijgen van
informatie.
Ten slotte
In de personeelsvragenlijst is gevraagd om drie positieve en drie negatieve kenmerken van
het werk in de noodvoorzieningen te noemen. Conform de al eerder gevonden factoren die
van invloed zijn op de werkzaamheden, heeft het personeel aangegeven bovenal de collega's
en de collegialiteit erg te waarderen (n=74). Daarnaast scoort ook de afwisseling van het
werk hoog (n=62) en het werken en omgaan met gedetineerden wordt door velen (n=50) als
een positief kenmerk gezien. Het belangrijkste kenmerk waardoor het werk beduidend
minder leuk wordt, is het management inclusief de begeleiding, de communicatie en
informatievoorziening die hiermee gepaard gaat (n=63). Daarnaast werkt de regelgeving en
onduidelijkheid over werkzaamheden niet bevorderend (n=47). Tot slot geven 44
personeelsleden aan dat de collega's ook een negatieve invloed op het werk hebben.
Hieronder vallen aspecten als een gebrek aan motivatie, communicatieproblemen en
roddelgedrag.
Overigens blijkt dat bijna iedereen zijn baan leuk vindt.
4.5.2 Welbevinden gedetineerden
Er zijn verschillende aspecten die het welbevinden van gedetineerden bepalen. In lijn met
de DKS onderscheiden wij: structuur, omgang gedetineerden onderling, omgang met
bewaarders, activiteiten, hulpverlening, veiligheid, autonomie en voorzieningen. Hieronder
geven we aan hoe genoemde aspecten in de DKS scoorden en zullen we met behulp van
andere bronnen aangeven in hoeverre de bevindingen onderstreept en verklaard kunnen
worden.
Structuur
De schaal `structuur' zegt iets over hoe de regelgeving op gedetineerden overkomt en de
wijze waarop het personeel de regels naleeft. De resultaten van de DKS wijzen uit dat de
structuur ondermaats scoort. Dit duidt erop dat veel onduidelijkheid bestaat over de
regelgeving in noodvoorzieningen. Dit geldt in sterkere mate voor Roermond en Zeist.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Duidelijkheid over regelgeving heeft in belangrijke mate te maken met omgang met rechten,
plichten en ordemaatregelen. Hieronder bespreken we hoe hier in de praktijk mee wordt
omgegaan.
Rechten, plichten en ordemaatregelen
In hoofdstuk 8 van de wet `informatie, hoor- en mededelingplicht' is geregeld dat de
gedetineerde bij binnenkomst op de hoogte wordt gebracht van zijn rechten en plichten.
Verder is geregeld dat de gedetineerde wordt gehoord alvorens een beslissing wordt
genomen omtrent plaatsing in afzondering, alsmede een aantal controlemaatregelen. Ook is
geregeld dat deze alsmede enkele andere beslissingen omtrent het contact met de buiten-
wereld op schrift worden gesteld.
Uit de interviews met directeuren en personeel blijkt dat gedetineerden bij binnenkomst niet
standaard worden geïnformeerd over hun rechten en plichten. In het begin verliep dit nogal
moeizaam, nu gaat dit beter.
De meeste gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben
gezeten (83%, n=18)) vinden dat zij in de noodvoorzieningen (veel) minder rechten en
plichten hebben dan in de reguliere penitentiaire inrichting(en)en het geval is.
In maart 2002 is een model voor de huisregels opgesteld. Elke noodvoorziening beschikt
over huisregels. Volgens directeuren worden gedetineerden op het bestaan van de huisregels
geattendeerd en kunnen ze die ook inzien. In de noodvoorziening in Bloemendaal liggen ze
ter inzage in de gemeenschappelijke ruimte en worden ze uitgedeeld. In de noodvoorziening
in Roermond liggen ze eveneens ter inzage op de afdeling. In Zeist hangt een A4tje op de
gangen met daarop de belangrijkste huisregels.
Als gedetineerden worden geïnformeerd, gebeurt dit mondeling.
Uit de interviews met gedetineerden blijkt dat de helft van de gedetineerden (49%) niet op
de hoogte is van de huisregels. Bij eenderde deel (36%) van de gedetineerden zijn de
huisregels officieel op papier en/of mondeling meegedeeld. Het niet op de hoogte zijn van
de huisregels heeft grotendeels met taal te maken. De huisregels waren tijdens de onder-
zoeksperiode alleen beschikbaar in de Nederlandse taal62. Ook zijn er verschillen tussen de
noodvoorzieningen. In Bloemendaal en Amsterdam zijn gedetineerden relatief beter op de
hoogte van de huisregels; in Roermond zijn ze relatief slechter op de hoogte (zie onder-
staande tabel).
Bekend met huisregels, rechten en plichten
Huisregels Rechten en plichten
Ja Nee Ja Nee
Amsterdam 65% 35% 77% 24%
Bloemendaal 73% 27% 64% 36%
Roermond 33% 67% 12% 88%
Zeist 48% 52% 22% 78%
Totaal 51% 49% 37% 63%
Gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten
(n=18) zijn verdeeld over de huisregels. Een deel (41%) is van mening dat er in vergelijking
met de reguliere penitentiaire inrichtingen (bijna) geen huisregels zijn in de noodvoor-
62 Inmiddels zijn de huisregels ook in het Engels en Spaans beschikbaar.
56
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
ziening. Ruim de helft (53%) is daarentegen van mening dat er in de noodvoorziening juist
(veel) meer huisregels zijn dan in reguliere penitentiaire inrichtingen.
Het komt met enige regelmaat voor dat de locatiedirecteur, of een door hem gemachtigde
locatiedirecteur van Securicor Custodial, een bevel geeft ter handhaving van de orde of
veiligheid, bijvoorbeeld in het geval gedetineerden weigeren naar hun cel terug te keren.
Als de gedetineerde bij wijze van ordemaatregel een recht wordt ontzegd, wordt dit wel
meegedeeld.
Omgang gedetineerden onderling
De schaal `omgang gedetineerden' zegt iets over hoe gedetineerden contacten met medege-
detineerden beoordelen. In de DKS scoort deze schaal vrij hoog. Dat geldt voor alle nood-
voorzieningen. Dit duidt erop dat gedetineerden vinden dat het contact met medegedeti-
neerden goed is. Overigens is dit de enige schaal waarop gedetineerden in noodvoorzienin-
gen niet verschillen van gedetineerden in reguliere voorzieningen.
Uit de interviews met gedetineerden blijkt dat dit niet zonder meer het geval is. Ruim de
helft (60%) van de geïnterviewde geeft aan (zeer) tevreden te zijn over de omgang met
andere gevangenen; 12% is ontevreden hierover en 5% zeer ontevreden. Er is een verschil
tussen Zeist en de andere noodvoorzieningen. In Zeist zijn minder gedetineerden tevreden
over de onderlinge omgang, dan in andere voorzieningen.
Tevreden over omgang andere gedetineerden
(erg) tevreden niet tevreden, niet (helemaal) niet tevreden
ontevreden
Amsterdam 65% 12% 24%
Bloemendaal 64% 36% 0%
Roermond 79% 8% 13%
Zeist 35% 39% 26%
Totaal 60% 23% 17%
In paragraaf 4.3 is reeds beschreven dat het met meerdere mensen op een cel verblijven
spanningen kan opleveren vanwege verschillende dagritmes van gedetineerden.
Omgang met bewaarders
De schaal `omgang met bewakers' zegt iets over de wijze waarop gedetineerden de contac-
ten met het personeel ervaren. Het resultaat van de DKS op deze schaal is matig. Dit kan
inhouden dat gedetineerden vinden dat het contact met personeel op punten verbeterd kan
worden. Het kan ook betekenen dat gedetineerden verschillende ervaringen met personeel
hebben; dat ze het met de ene bijvoorbeeld heel goed kunnen vinden en met de ander
minder goed. Amsterdam scoort op dit punt overigens beter dan de andere noodvoorzie-
ningen.
Uit de interviews met gedetineerden blijkt eveneens dat verschillend wordt gedacht over de
omgang met bewakers. Bijna de helft van de geïnterviewde gedetineerden is tevreden (39%)
of zeer tevreden (6%) over de omgang met bewakers. Daar tegenover staat dat 17% onte-
vreden en 13% zeer ontevreden is over de omgang met bewakers.
Activiteiten
De schaal `activiteiten' zegt iets over de tijdsbesteding. In de noodvoorzieningen is het
dagprogramma beperkt en is nauwelijks sprake van activiteiten. In deze rapportage is het
57
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
resultaat van de DKS op deze schaal daarom weggelaten63. Wel beschrijven we hieronder
enkele bevindingen die uit andere bronnen (interviews sleutelinformanten, gedetineerden en
personeel) naar voren komen.
Dagbesteding en luchten
De directeur draagt zorg voor een dagbesteding van de gedetineerden indien de bouwkun-
dige en personele omstandigheden dit toelaten, aldus artikel 28 van de wet. Op basis van
artikel 29 worden de gedetineerden in de gelegenheid gesteld ten minste een uur in de
buitenlucht te verblijven.
In de praktijk is het dagprogramma zeer beperkt. Naast recreatie, luchten, bezoek en soms
sport64 zijn er geen activiteiten. Alle geïnterviewde gedetineerden geven aan dat zij mogen
luchten. Sporten blijkt minder vaak mogelijk: de helft van de geïnterviewde gedetineerden
(49%) geeft aan geen mogelijkheid te krijgen tot sporten. Driekwart van de geïnterviewde
respondenten (76%) is (helemaal) niet tevreden over het aanbod. Dit verschilt overigens per
noodvoorziening. De gedetineerden in Bloemendaal en Roermond zijn minder ontevreden
over het aanbod, dan de gedetineerden in Amsterdam en Zeist.
Tevredenheid over het activiteitenaanbod
(erg) tevreden niet tevreden, niet (helemaal) niet tevreden
ontevreden
Amsterdam 6% 94%
Bloemendaal 9% 27% 64%
Roermond 24% 24% 52%
Zeist 5% 95%
Totaal 9% 15% 76%
Uit de interviews met sleutelinformanten en personeel blijkt dat gedetineerden in de
noodvoorziening in Amsterdam twee maal per dag drie kwartier tot een uur kunnen luchten.
Daarnaast kunnen zij twee maal per dag drie kwartier tot een uur recreëren. Tijdens de
recreatie kunnen de gedetineerden lezen, spelletjes doen (zoals tafeltennis en tafelvoetbal)
en telefoneren. Eenmaal per week kan er een uur worden gesport. 's Ochtends maken de
gedetineerden hun cel schoon. Verder kunnen de gedetineerden eenmaal per week een uur
naar een geestelijke en een uur per week bezoek ontvangen.
In Zeist kunnen gedetineerden tweemaal per dag drie kwartier tot een uur luchten. Overdag
zijn de celdeuren open en kunnen zij op de gang verblijven of bij andere cellen, die op de
gang zijn aangesloten, binnenlopen. In de nieuwe gebouwen is per gang een aparte recreatie-
ruimte ingericht.
In de noodvoorziening in Bloemendaal kunnen de gedetineerden twee- tot driemaal per dag
een uur tot anderhalf uur recreëren en tweemaal per dag een half uur luchten. In de
Meerlanden (Bloemendaal) staan de celdeuren open van 08.30 tot 17.15 uur. Voor `vuile
slikkers' geldt een beperkter programma: zij mogen vaak alleen maar luchten. In de
recreatieruimte kunnen de gedetineerden tv kijken. Op de luchtplaats kunnen ze voetballen
en een sigaret roken. Enkele gedetineerden maken op vrijwillige basis schoon.
In de noodvoorziening in Roermond recreëren en luchten de gedetineerden twee uur per
dag. Volgens de leidinggevenden wordt het aanbod aan activiteiten groter, naarmate de
noodvoorzieningen langer in bedrijf zijn.
63 De nieuwsgierige lezer kan deze wel terugvinden in de rapportage van de DJI, die als bijlage aan dit rapport is
toegevoegd (bijlage 2).
64 Soms is het vanwege ruimtegebrek niet mogelijk om te sporten.
58
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Doordat er geen andere dan bovenstaande activiteiten worden aangeboden, is er in de
praktijk geen sprake van enige voorbereiding van de gedetineerde op terugkeer in de
samenleving (vgl. artikel 7, resocialisatie65). Met name de geïnterviewde advocaten en de
geïnterviewde vertegenwoordiger van een Commissie van Toezicht uiten kritiek op het
ontbreken van een dagprogramma. Dit leidt tot verveling, onvrede en onrust. In combinatie
met het verblijf van meerdere gedetineerden in een cel en jeugdig en onervaren personeel
(zie eerder), leidt dit in de ogen van deze respondenten tot een explosieve en onverant-
woorde situatie. De Commissie van Toezicht (zie paragraaf 4.2.2) heeft per brief van 26 juni
2002 bij de minister van Justitie aangedrongen op verbetering van het dagprogramma om de
veiligheid en beheersbaarheid van de situatie in de noodvoorziening te verbeteren.
Hulpverlening
De schaal `hulpverlening' zegt iets over hoe gedetineerden de hulpverlening waarderen. In
noodvoorzieningen is de hulpverlening beperkt vanwege het sobere regime. Daarom is ook
de score op deze schaal niet volledig betrouwbaar en weggelaten in deze rapportage.
Hieronder volgen wel enkele resultaten uit andere bronnen.
Medische zorg
Tweederde deel van de geïnterviewde gedetineerden (65%) geeft aan (zeer) ontevreden te
zijn over de medische verzorging. Van degenen die wel medische hulp hebben gehad
(N=41), is meer dan de helft (56%) ontevreden over die hulp. Gedetineerden (vooral
moeders) maken zich zorgen om de thuissituatie. Gedetineerden geven aan dat detentie-
houders vaak niet in staat -en ook niet in de positie- zijn om in te grijpen bij medische of
psychische problemen van gedetineerden. Zelf geven detentietoezichthouders aan de
problemen wel op te merken, maar niet in staat te zijn in te grijpen. Het (weg)plaatsen van
gedetineerden gebeurt van `bovenaf' en de communicatielijnen zijn onvoldoende om direct
te kunnen ingrijpen bij problemen, aldus de detentietoezichthouders.
De geïnterviewde advocaten en de vertegenwoordiger van de Commissie van Toezicht
noemen de medische verzorging basaal. De verpleegkundigen (veelal uitzendkrachten)
hebben geen ervaring in de omgang met gedetineerden. Ook de wisseling van dienstdoende
artsen levert wel eens problemen op in de overdracht van informatie. Er is met name
onvoldoende nazorg bij ernstige medische klachten. Verder wordt bij de voedselverstrek-
king onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de
gedetineerde. Uit de interviews met personeel blijkt dat bij de verstrekking van voedsel
beperkt rekening wordt gehouden met de religieuze of etnische achtergrond van de
gedetineerde. Bij binnenkomst kan de gedetineerde zijn voorkeur opgeven. In de praktijk
gaat er volgens detentietoezichthouders echter veel mis bij het rondbrengen van eten. Vaak
komen maaltijden, die bedoeld zijn voor gedetineerden die een speciaal dieet hebben of
vegetarisch zijn, niet bij de juiste personen terecht. De gedetineerden klagen veel over het
eten.
Door het ontbreken van een detentiedossier is vaak weinig of niets bekend over de achter-
grond van gedetineerden. In sommige gevallen leidt dit tot problematische situaties, bijvoor-
beeld wanneer een gedetineerde speciale verzorging of medicijnen nodig heeft. In de
interviews geven gedetineerden aan dat medische klachten niet of veel te laat serieus worden
65 Wat betreft het resocialisatiebeginsel is in de wet slechts in het hoognodige voorzien. Wel is in het eerste lid aangegeven dat de beslissingen die jegens de gedetineerde worden genomen gericht op een humane bejegening en zoveel mogelijk gericht zijn op de voorbereiding van de terugkeer van de gedetineerde in de maatschappij (memorie van toelichting, TK 2001-2002, 28 201, nr..3).
59
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
genomen. Ook hebben diverse gedetineerden aangegeven sterke twijfels te hebben over de
professionaliteit van de verpleegkundigen.
Sleutelinformanten geven desgevraagd aan dat sprake is van aanloopproblemen bij de
medische verzorging. In de beginperiode is met artsen gewerkt die alleen eenvoudige
medische handelingen konden verrichten. Gedetineerden geven in de interviews aan dat de
hulp met name bestaat uit het voorschrijven van pijnstillers (paracetamol) en slaapmiddelen.
Er zijn geen structurele afspraken met tandartsen. Tandartsen zijn niet continu aanwezig.
Gedetineerden kunnen alleen met acute klachten bij lokale tandartsen terecht.
Inmiddels heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen voor de medische verzorging contracten
afgesloten met medische instellingen in Utrecht (Forensisch Medische Maatschap) en
Bloemendaal. Deze instellingen hebben de zorg die zij verlenen uitgewerkt in protocollen.
Er zijn werkafspraken gemaakt met lokale ziekenhuizen. Aangezien de interviews met
gedetineerden plaatsvonden voordat de nieuwe werkafspraken in werking gingen, is niet
duidelijk in hoeverre dit volgens gedetineerden tot een verbetering heeft geleid.
Reclassering
De Koninklijke Marechaussee geeft de aanhoudingen van drugskoeriers door aan de
reclassering. Op basis van deze melding zoekt de reclassering contact met de gedetineerde
(vroeghulp) en wordt bekeken wat de reclassering kan doen. In de praktijk wordt slechts aan
een klein percentage gedetineerden vroeghulp verleend, waarbij Nederlandse gedetineerden
met een vaste woon- of verblijfplaats en problematische gevallen voorrang krijgen. Als uit
de vroeghulp blijkt dat verdere begeleiding geïndiceerd is, blijft de reclassering de gedeti-
neerde in de noodvoorziening begeleiden.
Veiligheid
De schaal `veiligheid' zegt iets over de mate waarin gedetineerden last hebben van gevoelens
van onveiligheid, die bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door agressie en intimidatie. In de DKS
scoort deze schaal het hoogst. Dit houdt in dat gedetineerden het gevoel hebben dat zij zich
veilig kunnen voelen. Dat geldt voor alle noodvoorzieningen.
Andere bronnen bevestigen dit beeld niet zonder meer. Zo blijkt uit interviews met
gedetineerden en bewakers, dat het verblijf van meerdere mensen op een cel geregeld tot
spanning en agressie leidt. Bijna eenderde van de geïnterviewde gedetineerden (31%) geeft
aan zelf wel eens agressief te zijn geweest. Een vergelijkbaar percentage (34%) heeft wel
eens met agressie en intimidatie te maken gehad tijdens het verblijf in een noodvoorziening.
Het gaat daarbij vooral om agressie en intimidatie van medegevangenen: de agressor is in
71% van die gevallen een medegevangene en in 29% een bewaker. Opmerkelijk is dat de
vrouwen die in Zeist met meer dan twee personen op cel zitten nooit agressie en intimidatie
van bewakers ervaren, maar uitsluitend van medegevangenen.
Van de gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben
gezeten (n=18) voelt tweederde deel (65%) zich in de noodvoorziening (veel) onveiliger dan
in de reguliere inrichting het geval was.
Gedetineerden hebben het gevoel dat detentietoezichthouders niet altijd bij machte zijn hen
te beschermen. Sommige gedetineerden zeggen bang te zijn en niemand te vertrouwen.
Andere gedetineerden zijn bang dat anderen denken dat zij nog drugs in hun lichaam
hebben en hen daarom iets zullen aandoen. Van de gedetineerden geeft 22% aan dat er
onderling spullen worden gestolen.
60
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Autonomie
De schaal `autonomie' zegt iets over de wijze waarop gedetineerden het gevoel hebben
voldoende tijd en ruimte voor zichzelf te hebben. Het resultaat van de DKS op deze schaal
is matig. Dat betekent dat gedetineerden vinden niet voldoende tijd en ruimte voor zichzelf
te hebben. Met name Zeist scoort laag op autonomie. Het verschil tussen Zeist en de andere
noodvoorzieningen is bij dit aspect significant. Een voor de hand liggende verklaring
hiervoor is dat vrijwel alle gedetineerden66 in Zeist bij de afname van de DKS met vier
personen op cel zaten; in de andere noodvoorzieningen zaten gedetineerden met een of
twee personen op cel (zie paragraaf 4.3).
Inmiddels zijn er in Zeist ook cellen waar zes of acht gedetineerden in verblijven. Dit zal
naar verwachting gevolgen hebben voor de beleving van autonomie. In paragraaf 4.3 is
reeds aangegeven dat geen enkele gedetineerde die met meer dan twee personen op cel zit,
dit als (zeer) prettig ervaart. Op de antwoordformulieren van de DKS hebben diverse
gedetineerden ongevraagd aangegeven dat zij het continu met meerdere mensen op cel
verblijven en het daaruit voortvloeiende gebrek aan privacy als zeer onaangenaam ervaren.
Ook aan het einde van de interviews met gedetineerden is dit aspect veelvuldig genoemd als
iets dat zij wilden benadrukken.
Voorzieningen
De schaal `voorzieningen' zegt iets over hoe gedetineerden de getroffen voorzieningen
waarderen. In lijn met de wet zijn de voorzieningen in noodvoorzieningen beperkt. Daarom
is ook de score op deze schaal niet volledig betrouwbaar en weggelaten in deze rapportage.
Hieronder volgen enkele resultaten uit andere bronnen. Achtereenvolgens gaan we kort in
op de mogelijkheid tot godsdienstbeoefening, klaarmaken van eten, post ontvangen en
versturen, telefoneren en ontvangen van bezoek.
Godsdienstbeoefening
De beschikbaarheid van geestelijke verzorging is geregeld in hoofdstuk 7 van de wet. Van de
geïnterviewde gedetineerden geeft 69% aan actief met het geloof bezig te zijn. Het merendeel
blijkt katholiek (51%) of protestant (22%) te zijn. Volgens de geïnterviewde gedetineerden zijn
de mogelijkheden om hun godsdienst te beoefenen beperkt: 71% geeft aan in de noodvoor-
ziening geen mogelijkheid hiertoe te hebben. Dit zijn in ieder geval alle geïnterviewde gedeti-
neerden in Roermond en Bloemendaal. Bijna driekwart van de geïnterviewde gedetineerden
geeft aan het belangrijk (36%) of heel belangrijk (38%) te vinden om uiting te kunnen geven aan
hun godsdienst.
Sleutelinformanten geven aan dat het in de beginfase niet altijd lukte om geestelijke verzorging
te regelen. Inmiddels loopt dit beter. In alle noodvoorzieningen kan de hulp van een geestelijke
worden ingeroepen. De Dienst Geestelijke Verzorging van de Dienst Justitiële Inrichtingen is
hierin gaan voorzien na verloop van tijd. In de noodvoorziening in Amsterdam is een ruimte
waar gedetineerden zich gedurende korte tijd met een geestelijke kunnen terugtrekken.
Klaarmaken van eten
Aangezien het aanbod aan activiteiten beperkt is, zijn gedetineerden volgens sleutel-
informanten en personeel erg gefixeerd op het eten. Als daar iets mis mee gaat, ervaren zij
dat als vervelend. Over het algemeen geldt dat veel gedetineerden een andere culturele
achtergrond hebben en het Nederlandse eten niet op prijs stellen.
66 Enkele personen zaten alleen (isoleercel) of met minder dan vier (omdat een of twee bedden tijdelijk leeg
waren).
61
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Van de geïnterviewde gedetineerden geeft 91% aan het (zeer) belangrijk te vinden zijn eigen
eten te kunnen klaarmaken. Dit is in de huidige noodvoorzieningen niet mogelijk. Wel
kunnen gedetineerden in Zeist op sommige afdelingen uitgedeelde maaltijden zelf
opwarmen. Eerder is al vermeld dat er, volgens detentietoezichthouders, vaak iets misgaat
met het uitdelen van speciale maaltijden: gedetineerden krijgen niet de maaltijd waar ze om
gevraagd hebben en de logistiek is nog niet dusdanig op orde dat er dan een nieuwe maaltijd
geregeld kan worden (zie ook hulpverlening).
Post
Gedetineerden kunnen post verzenden en ontvangen. De meerderheid van de geïnterviewde
gedetineerden bevestigen dit: 88% geeft aan post te ontvangen en 91% geeft aan post te mogen
verzenden. De overige respondenten geven bijna allemaal aan niet te weten of ze post kunnen
ontvangen (9%) of versturen (9%). Geïnterviewde gedetineerden rapporteren zeer verschillend
over de frequentie waarin zij post kunnen sturen en ontvangen, variërend van eenmaal per week
tot meerdere keren per dag. Brieven moeten geopend ter verzending worden aangeboden, ook
brieven bestemd voor gedetineerden worden geopend aangeboden. De gedetineerden zijn
hiervan op de hoogte. Geprivilegieerde post wordt niet opengemaakt. De gedetineerden moeten
zelf postzegels kopen. In de noodvoorziening in Bloemendaal wordt de postzegel betaald. Een
van de geïnterviewde advocaten meent dat zijn brieven niet aankomen bij zijn cliënten. Naar zijn
idee hangt dit mogelijk samen met de vele overplaatsingen.
Telefoon
De gedetineerden mogen ongeveer tien minuten per keer telefoneren. Vrijwel alle gedetineerden
geven in de interviews aan dat dit tenminste één keer per dag mag. Doorgaans kunnen zij
telefoneren tijdens het recreëren, soms tijdens het luchten. De vrouwen in Zeist kunnen in
principe de hele dag (tot 17.00 uur) bellen. 's Avonds worden zij ingesloten in de cel en kunnen
zij dus ook niet meer telefoneren. Dit leidt geregeld tot problemen, omdat veel Antilliaanse
moeders pas na 17.00 uur met hun kinderen kunnen bellen.
In de andere noodvoorzieningen kan alleen op gezette tijden worden gebeld. Het is soms lastig
om instanties als de reclassering te bereiken. In de noodvoorziening in Bloemendaal krijgen de
gedetineerden een telefoonkaart ter waarde van vijf euro. De telefoongesprekken worden niet
meegeluisterd. Als een gesprek wordt aangevraagd dat langer duurt dan tien minuten, bijvoor-
beeld met een advocaat, kiest de detentietoezichthouder het telefoonnummer of controleert hij
dit achteraf. Voor gedetineerden zonder contacten in Nederland hebben is het zakgeld van
* 7,50 ontoereikend. Een telefoonkaart kost vijf euro en die verbellen zij al gauw wanneer ze een
internationaal telefoontje plegen.
In Zeist levert het telefoneren soms problemen tussen gedetineerden op, bijvoorbeeld als
iemand de telefoon te lang bezet houdt. De bewaarders laten de gedetineerden het telefone-
ren zelf regelen. In praktijk betekent dit volgens de geïnterviewde gedetineerden dat de
sterkste gedetineerden het telefoneren regelen en sommige gedetineerden helemaal niet aan
de beurt komen. Detentietoezichthouders doen hier niets aan. Uit de interviews met gedeti-
neerden blijkt dat telefoneren wel eens misgaat: 30% geeft aan dat het telefoneren wel eens
is geweigerd.
Bezoek
De gedetineerden mogen in de praktijk maximaal vier bezoekers per bezoek ontvangen
(max. drie volwassenen en een kind) gedurende een uur. Vrijwel alle geïnterviewde
gedetineerden geven aan tenminste eenmaal per week bezoek te kunnen ontvangen. In de
noodvoorzieningen zijn hiervoor zaaltjes ingericht. Bij binnenkomst in de noodvoorziening
62
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
worden de gedetineerden in de gelegenheid gesteld een lijst op te stellen van vijf tot tien
mogelijke bezoekers. Deze lijst kan af en toe worden aangepast. Leden van de Commissie
van Toezicht hebben in de praktijk vrijelijk toegang tot de gedetineerden. Advocaten
hebben vrije toegang op de daartoe aangewezen tijden.
Volgens het personeel verliep het bezoek in de begintijd van de noodvoorzieningen nog wat
problematisch, maar zou dat in de loop der tijd verbeterd zijn. Een enkele keer wordt een
bezoeker de toegang tot de noodvoorziening ontzegd, bijvoorbeeld omdat hij drugs naar
binnen wilde smokkelen of zich tijdens het bezoek misdroeg. Volgens geïnterviewde
personeelsleden gaat het in Zeist regelmatig mis bij het aanmelden van bezoekers. Ze
komen dan niet langs de portier, omdat bezoekers niet zijn aangemeld of omdat de portier
op een verkeerde lijst kijkt. Dit leidt tot irritatie bij de bezoeker(s) en de desbetreffende
gedetineerde. Uit de interviews met gedetineerden blijkt dat het ontvangen van bezoek over
het algemeen goed verloopt: 11% geeft aan dat het ontvangen van bezoek wel eens is
geweigerd.
Vergelijking noodvoorzieningen met reguliere inrichtingen
Met behulp van de detentieklimaatschaal is een vergelijking mogelijk van de beleving
van detentie in noodvoorzieningen met reguliere huizen van bewaring. Hieruit blijkt dat
gedetineerden in huizen van bewaring hun verblijf in alle opzichten significant
positiever waarderen dan gedetineerden in noodvoorzieningen, met uitzondering van de
factor `omgang met medegedetineerden'.
Ook uit de interviews met gedetineerden die eerder in een reguliere penitentiaire
inrichting hebben gezeten (n=18), blijkt dat ruim driekwart (78%) het verblijf in de
noodvoorzieningen als (veel) strenger en soberder ervaart, dan eerdere verblijven in
reguliere inrichtingen. Wanneer hun gevraagd wordt wat zij het grootste verschil vinden
met de noodvoorziening, zeggen zij67:
- er zijn minder activiteiten in de noodvoorzieningen (o.a. sporten, werken, een
opleiding volgen) (11)
- in de noodvoorziening zijn minder faciliteiten (o.a. bieb, kookgelegenheid, kleinere
ruimtes) (10)
- het personeel in de noodvoorziening is minder goed geschoold (3)
- in de noodvoorziening zitten gedetineerden vaker op cel (3)
- er is minder dienstverlening beschikbaar in de noodvoorzieningen (bijvoorbeeld
reclassering, geestelijke verzorging, maatschappelijk werk et cetera) (3)
- in de noodvoorziening weten gedetineerden minder goed waar ze aan toe zijn (3)
- in de noodvoorziening hebben gedetineerden minder vrijheid (o.a. verlof) (3)
- in de noodvoorziening kunnen gedetineerden minder vaak luchten (2)
- in de noodvoorziening zitten gedetineerden met meerdere personen op een cel68 (1)
- in de noodvoorziening hebben gedetineerden minder privacy (1)
- de regels in de noodvoorziening zijn minder streng (1)
Het betreft hier overigens penitentiaire inrichtingen waar allerlei typen gedetineerden
verblijven (niet alleen drugskoeriers). Het regime in de reguliere penitentiaire
67 De vraag is beantwoord door 17 gedetineerden. Zij konden meerdere antwoorden geven. 68 Dit antwoord geven gedetineerden uit zichzelf niet vaak. Dat kan komen omdat het onderwerp `met meerdere personen op een cel' in het interview al uitgebreid aan de orde is gekomen.
63
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
inrichtingen wijkt in belangrijke mate af van het regime in noodvoorzieningen69. Dat
geldt met name voor de onderdelen `voorzieningen', `hulpverlening' en `activiteiten'. Het
aanbod in noodvoorzieningen is op deze onderdelen zeer beperkt. Het is daarom niet
verwonderlijk dat gedetineerden in noodvoorzieningen deze drie aspecten negatiever
beoordelen. Voor de andere gevonden verschillen zijn diverse verklaringen mogelijk.
Het meest voor de hand ligt het verschil toe te schrijven aan structurele en duurzame
verschillen tussen de noodvoorzieningen en de reguliere inrichtingen in termen van
voorzieningenniveau en bedrijfsvoering. Toch lijkt enige relativering van deze interpretatie
op zijn plaats. De noodvoorzieningen voor drugskoeriers zijn, in vergelijking met de
normale gang van zaken binnen het gevangeniswezen, onder extreme omstandigheden
opgezet. De noodvoorzieningen verkeerden ten tijde van het onderzoek nog min of meer in
de startfase die bovendien veel korter was dan te doen gebruikelijk bij reguliere inrichtingen.
Ook ontbraken in de noodvoorzieningen de gebruikelijke `droogzwemfase' en gefaseerde
instroom van gedetineerden. Dit betekent dat de meer negatieve beleving in de noodvoor-
zieningen mogelijk niet geheel dient te worden toegeschreven aan structurele en duurzame
verschillen in voorzieningenniveau en bedrijfsvoering, maar deels ook aan `kinderziekten'
waar de noodvoorzieningen ten tijde van het onderzoek mee kampten. Een aspect als
`structuur' zou hiermee mogelijk na verloop van tijd positiever worden beoordeeld.
Vergelijking tussen de noodvoorzieningen onderling
Een vergelijking van de beleving van detentie tussen de noodvoorzieningen wijst uit dat
drugskoeriers in de noodvoorzieningen in Amsterdam over het geheel genomen positiever
zijn over hun verblijf in de inrichting dan drugskoeriers in Roermond, die op hun beurt
weer positiever zijn dan hun lotgenoten in Zeist. Ten tijde van het onderzoek was Amster-
dam relatief het langst operationeel, vervolgens Roermond en Zeist is het kortst in gebruik.
Een mogelijke verklaring is dat de gevonden verschillen tussen de noodvoorzieningen
verschillen in bestaansduur van de noodvoorzieningen en de daarmee samenhangende
verschillen in voorkomen van allerlei `kinderziektes' reflecteren. Toch lijken er ook andere
factoren mee te spelen. Zeist scoort met name laag op autonomie, voorzieningen, omgang
met bewaarders en hulpverlening. Het aspect `autonomie' hangt naar alle waarschijnlijkheid
samen met het aantal personen dat samen in een cel verblijft. In Zeist is het aantal personen
op een cel hoger dan in de andere voorzieningen.
69 Overigens bestaan ook tussen de reguliere penitentiaire inrichtingen onderling verschillen in regime.
64
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
5. Conclusies en aanbevelingen
Dit hoofdstuk bevat conclusies en aanbevelingen. Deze zijn gebaseerd op gegevens uit
diverse bronnen die in de onderzoeksperiode zijn verzameld. De periode waarop de
gegevens betrekking hebben loopt van 1 januari tot 24 september 200270. Dit betekent dat
het onderzoek en de uitspraken zich beperken tot deze periode. Veranderingen die zich na
deze periode hebben voorgedaan, zijn vermeld indien relevant voor de resultaten en
conclusies. Deze zijn echter niet onderzocht waardoor het niet mogelijk is deze te
interpreteren of er uitspraken over te doen.
Omdat de noodvoorzieningen nog steeds in opbouw en daarmee continu in ontwikkeling
zijn, kan in de aanloopperiode sprake zijn van kinderziektes. Het is vooralsnog niet te
zeggen in hoeverre deze kinderziektes structurele problemen zullen blijven. Waar bekend is
dat het gaat om aanloopproblemen en problemen die inmiddels zijn opgelost, is dit vermeld.
De vraagstelling luidt: Hoe functioneren de bijzondere noodvoorzieningen voor drugskoeriers en wat
zijn gevolgen van de toepassing van de noodwet voor bewakers en gedetineerden, mede in relatie tot
reguliere voorzieningen?
De probleemstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen:
1. Hoe ziet de populatie gedetineerden er uit (leeftijd, geslacht, verblijfsduur)?
2. Hoe kunnen aanpak, opleiding, bejegening van de bewaking gekenschetst worden?
3. Hoe zijn de materiële condities in de noodvoorzieningen (gebouwen, ruimtes,
faciliteiten)?
4. Hoe worden de bepalingen uit de Tijdelijke wet in de praktijk toegepast?
a) Hoe wordt plaatsing en bewegingsvrijheid geëffectueerd:
- hoe vaak worden meerdere personen in een ruimte geplaatst;
- in hoeverre worden verdachten en veroordeelden gescheiden geplaatst;
- in hoeverre worden minderjarigen en volwassenen gescheiden geplaatst;
- welke criteria worden hierbij gehanteerd;
- welke activiteiten worden de gedetineerden aangeboden;
- hoe wordt omgegaan met (gescheiden plaatsen van) mannen/vrouwen?
b) Hoe wordt beheer en toezicht vormgegeven?
c) Hoe worden ordemaatregelen toegepast ( specifieke aandacht ten aanzien van
minderjarige gedetineerden)?
d) Hoe vindt controle en geweldgebruik plaats (met name ten aanzien van
minderjarige gedetineerden)?
e) Hoe wordt het contact van gedetineerden met de buitenwereld geëffectueerd?
f) Hoe wordt omgegaan met geestelijke en medische verzorging, met informatie-,
hoor- en mededelingsplicht en met klachten? Welke klachten zijn er?
5. Hoe zit het met beheersbaarheid en veiligheid (van bewakers en gedetineerden)?
6. Hoe staat het met het welbevinden van bewakers en gedetineerden en hoe is het
detentieklimaat?
7. Welke gevolgen heeft het inschakelen van particuliere bewakingsdiensten?
8. Zijn er veranderingen in de tijd ( januari 2002 - september 2002)?
9. Hoe functioneren de noodvoorzieningen in vergelijking met reguliere voorzieningen?
70 Let op: de periode waarop de gegevens betrekking hebben valt binnen deze termijn, maar verschilt per bron. In hoofdstuk 3 is precies aangegeven op welke periode de gebruikte bronnen betrekking hebben.
65
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
In het onderstaande geven we de conclusies met betrekking tot de onderzoeksvragen weer.
Bij elke conclusie is aangegeven op welke onderzoeksvragen deze betrekking heeft.
1. Bijna tweederde van de gedetineerde drugskoeriers is man, ruim eenderde is vrouw.
De gemiddelde leeftijd van de gedetineerde drugskoeriers is 32 jaar. Bijna de helft
van de gedetineerden is geboren op de Nederlandse Antillen of Aruba en ruim één
op de tien gedetineerden is geboren in Suriname. Voor zover het woonland bekend is
(in 38% van de gevallen) is dat voor een groot deel van de gedetineerde drugskoeriers
Nederland. De helft van de gedetineerden is preventief gehecht, de andere helft is
veroordeeld71. (onderzoeksvraag 1)
2. Het stereotiepe beeld van drugskoeriers (de `bolletjesslikker') wordt niet door dit
onderzoek bevestigd. Bijna tweederde van de aangehouden drugskoeriers is namelijk
geen bolletjesslikker. Onder de ruim eenderde van de aangehouden drugskoeriers die
wel bolletjes slikken, vallen ook degenen die naast geslikte bolletjes op een andere
manier cocaïne hebben gesmokkeld. Van degenen die geen bolletjesslikkers zijn,
smokkelt het merendeel de cocaïne op het lichaam of in de bagage. Bolletjesslikkers
zijn voornamelijk mannen. (onderzoeksvraag 1)
3. Tijdens de onderzoeksperiode is tweederde van de aangehouden drugskoeriers direct
in een noodvoorziening geplaatst en is eenderde rechtstreeks in een reguliere peniten-
tiaire inrichting geplaatst72. Deze laatste behoren eveneens tot de doelgroep van de
wet. (onderzoeksvraag 1, 4a, 8)
4. Afgezien van het gebrek aan capaciteit, zijn geen persoonsgerelateerde criteria
aangetroffen op basis waarvan een aangehouden drugskoerier in een noodvoorzie-
ning, dan wel een reguliere inrichting wordt geplaatst. Voor de gedetineerde is het
een groot verschil in welke inrichting hij/zij wordt geplaatst. (onderzoeksvragen 4a
en 6)
5. Overplaatsing vanuit een noodvoorziening in een reguliere inrichting is in de
onderzoeksperiode nauwelijks voorgekomen. Selectiecriteria voor overplaatsing zijn
het strafrestant en persoonlijke omstandigheden73. (onderzoeksvragen 4a)
6. De smokkelmethode en daarmee de hoeveelheid gesmokkelde drugs hebben conse-
quenties voor de lengte van de opgelegde gevangenisstraf en daarmee het verblijf in
de noodvoorziening. De gemiddelde strafduur van de veroordeelde drugskoeriers is
1,25 jaar, met uitschieters naar 4 jaar74. Bij de berekening van de benodigde capaciteit
van de noodvoorzieningen is uitgegaan van een gemiddeld verblijf van 206 dagen. Er
is in de wet geen maximum verblijfsduur vastgelegd. Noodvoorzieningen zijn, gelet
op het beperkte regime (uiterst summier dagprogramma), minder geschikt voor
langdurig verblijf. Ook de meeste sleutelfiguren gingen uit van een korter verblijf in
de noodvoorzieningen. (onderzoeksvragen 1, 5, 6)
71 Situatie per 24 september 2002.
72 Dit is inmiddels gewijzigd. Sinds september worden alle drugskoeriers in eerste instantie in een
noodvoorziening ondergebracht. Hiermee is echter niet automatisch het capaciteitsprobleem opgelost.
73 Per 16 september is beleid op schrift gesteld voor overplaatsing vanuit een noodvoorziening naar een reguliere
inrichting. Een strafrestant van meer dan 90 dagen is een van de inclusiecriteria.
74 n=180, registraties drugskoeriers in noodvoorzieningen.
---
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
7. In de noodvoorzieningen zijn de bouwkundige voorzieningen basaal. De noodvoor-
zieningen in Roermond en Bloemendaal zijn, gelet op hun voormalige bestemming,
nog het meest geschikt voor insluiting van personen. De noodvoorziening in Zeist is
hiervoor het minst geschikt. Dit geldt met name voor de barakken: de gangen zijn
smal, de deuren openen naar binnen, er ligt tapijt op de grond, de binnenkant is
betimmerd met hout en de ventilatie is erg slecht waardoor het in de zomer erg warm
kan worden. Bewakers en gedetineerden ervaren dit als onaangenaam. Een en ander
heeft naar onze indruk zijn weerslag op de beheersbaarheid en veiligheid. Dit betreft
onder andere de brandveiligheid, maar ook de fysieke veiligheid voor het personeel.
(onderzoeksvragen 3, 5 en 6).
8. In de noodvoorzieningen worden vrouwen en mannen gescheiden geplaatst.
Minderjarigen worden niet in de noodvoorzieningen geplaatst. Verder wordt bij
plaatsing in een cel rekening gehouden met de taal en culturele achtergrond van de
gedetineerden. Als gevolg van de bouwkundige en personele omstandigheden wordt
bij plaatsing in een cel geen bewust onderscheid gemaakt tussen preventief gehechten
en veroordeelden, terwijl dit blijkens een brief van de minister van Justitie aan de
Tweede Kamer zoveel mogelijk de bedoeling zou zijn. Als gevolg van de bouwkun-
dige en personele omstandigheden kan bij de plaatsing in een cel evenmin met andere
criteria rekening worden gehouden. Vanuit het oogpunt van de wet hoeft dit ook
niet75.
Echter, de Commissie van toezicht en advocaten geven aan dat het met het oog op
de beheersbaarheid en veiligheid wenselijk zou zijn om bij de plaatsing op een cel
ook rekening te houden met de criminele achtergrond en geschiedenis van gedeti-
neerden, waaronder recidive. Uit het onderzoek blijkt immers dat een kwart van de
gedetineerden in de noodvoorzieningen eerder in een Nederlandse gevangenis heeft
gezeten; voor de overige driekwart is de noodvoorziening de eerste kennismaking
met het Nederlandse gevangeniswezen76. Het gevolg is dat, zowel `zwaardere als
lichtere categorieën delinquenten' in één voorziening en samen op één cel terecht
kunnen komen. (onderzoeksvraag 4a, 5 en 6)
9. Naargelang het aantal mensen op een cel toeneemt, beleven de gedetineerden dit in
toenemende mate als (zeer) onprettig. Van de gedetineerden die met zijn tweeën op
een cel zitten77, vindt 43% het verblijf met twee op een cel prettig. Dit hangt mogelijk
samen met het beperkte dagprogramma: bij gebrek aan activiteiten is het prettig
aanspraak te hebben. Overigens vindt 37% van de gedetineerden, die met zijn tweeën
een cel delen, dit niet prettig of zelfs heel vervelend. Gedetineerden die met méér dan
twee op een cel verblijven, ten tijde van de dataverzameling zijn dit uitsluitend
vrouwen, vinden dit bijna allemaal (zeer) onprettig. (onderzoeksvraag 6)
10. De noodvoorzieningen kennen personele problemen, die deels ook bij uitbreiding van de capaciteit nog aan de orde zullen blijven. Deze problemen hebben onder andere te maken met de grote tijdsdruk waarmee de particuliere bewakingsdiensten te maken hadden. Het overgrote deel van het personeel in de noodvoorzieningen is in 2002 in dienst getreden. Tweederde van het personeel is geworven via een uitzend- bureau en was tot 1 september in dienst bij een uitzendbureau. De opleiding van deze personeelsleden is beperkt. Een aantal sleutelinformanten en personeelsleden is
75 Voor zover wij hebben kunnen nagaan, hoeft dit evenmin uit oogpunt van de Penitentiaire Beginselenwet. 76 n=74, semi-gestructureerde interviews. 77 n=46, semi-gestructureerde interviews.
67
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
van mening dat de personeelsleden onervaren zijn en onvoldoende toegerust zijn
voor het werk in de noodvoorziening. Indiensttreding van de uitzendkrachten bij
Securicor heeft aan deze onervarenheid niets veranderd. Met dit onderzoek is niet
vast te stellen wat de specifieke gevolgen zijn van het inschakelen van een particuliere
bewakingsdienst. (onderzoeksvragen 2, 7 en 8)
11. De dagelijkse organisatie van het werk in de noodvoorzieningen loopt (nog) niet
soepel. Dit blijkt in het bijzonder uit de wisselende naleving van de planning en de
roosters. Zo is er sprake van veelvuldige wijziging in roosters, waardoor onduidelijk-
heid ontstaat over werktijden, (onaangekondigd) ziekteverzuim en onderlinge wisse-
lingen van personeelsleden waarvan niet iedereen op de hoogte is. Dit heeft zijn
weerslag op de beschikbaarheid van het personeel. Daarnaast geeft met name het
onervaren personeel aan behoefte te hebben aan betere begeleiding en instructie. Wij
hebben de indruk dat dit zijn weerslag heeft op de beheersbaarheid en veiligheid.
(onderzoeksvragen 2 en 5)
12. De beleving van gedetineerden in noodvoorzieningen wijkt op diverse aspecten in
negatieve zin significant af van de beleving van gedetineerden in huizen van
bewaring. Klachten en grieven zijn voor een belangrijk deel gerelateerd aan de
aspecten autonomie (gebrek aan privacy), structuur (onduidelijke en veranderlijke
regelgeving), hulpverlening (basaal en beperkt), activiteiten (uiterst summier
dagprogramma) en voorzieningen (basaal en beperkt). Ruim driekwart (n= 14) van de
gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben
gezeten vindt de situatie in de noodvoorziening (veel) strenger en soberder, meent
dat zij (veel) minder rechten en plichten hebben en beschouwt het personeel als
(veel) minder professioneel. (onderzoeksvragen 6 en 9)
13. Er zijn meer gedetineerden in noodvoorzieningen die onveiligheidsgevoelens
koesteren vanwege medegedetineerden, dan gedetineerden die zich onveilig voelen
vanwege de bewaking. Toch ervaren de gedetineerden de omgang met elkaar als
positief. Deze waardering is overeenkomstig de waardering van gedetineerden in de
huizen van bewaring. Tweederde van de gedetineerden (n=12) die ook wel eens in
een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten, voelt zich in de noodvoorzie-
ning onveiliger dan in de reguliere voorziening. (onderzoeksvragen 6 en 9)
14. In vergelijking met reguliere voorzieningen is het scala aan ordemaatregelen, dat het
personeel in noodvoorzieningen tot zijn beschikking heeft, beperkt. Ook kunnen
ordemaatregelen andere dan de bedoelde en bijkomende effecten hebben. Ten eerste
hebben gedetineerden in noodvoorzieningen minder privileges, en kunnen er dus ook
minder privileges worden ingetrokken. Ten tweede treft men met sommige orde-
maatregelen (zoals het wegnemen van de televisie) ook de celgenoten van de
betreffende gedetineerde. Ten derde worden sommige ordemaatregelen eerder als een
voorrecht, dan als een straf ervaren. Zo ervaren sommige gedetineerden die met
meerdere mensen op een cel zitten, tijdelijke plaatsing op een isolatiecel als een
privilege. (onderzoeksvragen 4c, 6 en 9)
15. Gedurende de onderzoeksperiode (januari 2002 september 2002) was de situatie in
de noodvoorzieningen onderhevig aan veranderingen. Het gaat zowel om organisato-
rische veranderingen (zoals het instellen van Commissies van Toezicht), verande-
ringen in de uitvoering (bijvoorbeeld het opstellen, vertalen en verstrekken van
huisregels), bouwkundige veranderingen (zoals de afbouw van de noodvoorziening in
68
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Amsterdam en de verdere opbouw van de noodvoorziening in Zeist), personele
veranderingen (bijvoorbeeld het in diensttreden van uitzendkrachten bij Securicor en
het laten afvloeien van Engels personeel) en veranderingen van de populatie per
noodvoorziening (zoals de afwezigheid van mannelijke gedetineerden in Zeist tijdens
de dataverzameling). (onderzoeksvraag 8)
16. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de noodvoorzienin-
gen ligt in handen van de projectuitvoerder noodcapaciteit drugskoeriers. Voor de
dagelijkse leiding in de noodvoorzieningen is een algemeen directeur benoemd die per
locatie wordt bijgestaan door aparte locatiedirecteuren. Deze zijn allen in dienst van het
ministerie van Justitie. Daarnaast is een directeur van een particuliere bewakingsdienst
aangesteld, die zorg draagt voor zijn uitvoerende functionarissen. Het middenkader
bestaat uit operationeel managers, sectie- of unitmanagers, supervisors en teamleiders.
Uiteindelijk is het dagelijkse toezicht en de bewaking opgedragen aan de detentietoe-
zichthouders. (onderzoeksvraag 4b)
17. Controle en geweldgebruik worden volgens sleutelinformanten zelden toegepast. De
wijze waarop dit gebeurt, blijkt afhankelijk van het moment en de situatie. Overigens
worden minderjarigen in de regel niet in de noodvoorzieningen geplaatst, waardoor
voor hen geen aparte maatregelen zijn getroffen. (onderzoeksvraag 4d)
18. Het aanbod van diensten en faciliteiten verschilt per noodvoorziening. Het gaat dan
met name om de invulling daarvan, die in het algemeen summier is. Zo is beperkte
geestelijke hulpverlening en godsdienstbeoefening mogelijk. De mogelijkheden om
contact te hebben met de buitenwereld zijn breder: het is mogelijk (beperkt) te
telefoneren en post en bezoek te ontvangen. De mate waarin gedetineerden hierover
tevreden zijn, wisselt. (onderzoeksvraag 4e en 4f)
Het geheel beschouwend, vallen ons vijf punten op:
- de basale bouwkundige voorzieningen;
- de samenstelling van de doelgroep, waarbij het percentage bolletjesslikkers in
verhouding tot andere drugskoeriers gering is;
- de plaatsing in een cel waarbij geen rekening wordt gehouden met de achtergrond
(recidive) en de fase in het strafproces (preventief gehecht of veroordeeld) van de
gedetineerde;
- de onervarenheid van het merendeel van het personeel;
- en de negatieve beleving van de detentie door de gedetineerden in samenhang met
het beperkte regime, het verblijf van meer dan twee personen op een cel en de
relatief lange verblijfsduur.
Bovenstaande aspecten kunnen, al dan niet in onderlinge samenhang, van invloed zijn op
de veiligheid en beheersbaarheid van de noodvoorzieningen.
Wij verwachten dat de (bouwkundige) voorzieningen zullen worden verbeterd en het personeel beter ingewerkt zal zijn, naarmate de noodvoorzieningen langer in gebruik zijn. Niettemin doen we de volgende aanbevelingen:
1. Schenk meer aandacht aan de opleiding en begeleiding van het personeel, mede door ervaren medewerkers van de DJI.
69
Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
2. Houd bij de uitbreiding van de opvangcapaciteit rekening met de beperkte
beschikbaarheid van passend (ervaren) personeel en reserveer voldoende tijd en
ruimte voor het opleiden van onervaren personeel.
3. Houd bij plaatsing in een cel meer rekening met diverse achtergrondvariabelen van
gedetineerden.
4. Breng preventief gehechten, veroordeelden en recidivisten gescheiden onder in de
noodvoorzieningen. Een mogelijkheid hiertoe is een deel van de voorzieningen voor
voorlopig gehechte drugskoeriers en een deel voor veroordeelde drugskoeriers te
reserveren.
5. Stel een maximum termijn aan het verblijf in noodvoorzieningen.
6. Ontwerp passende ordemaatregelen, die beter aansluiten bij de situatie in noodvoor-
zieningen.
70
Bijlage 1
Leden begeleidingscommissie
Bijlage 1 Leden begeleidingscommissie
Mevrouw M. Adema Reclassering Nederland, Arrondissement Haarlem
Mevrouw mr. I.W. Brink Ministerie van Justitie, DGRH/DOB
De heer prof. mr. Y. Buruma Katholieke Universiteit Nijmegen, Faculteit der Rechts-
geleerdheid, Sectie Straf- en Strafprocesrecht
Mevrouw mr. M.F.M. de Groot Ministerie van Justitie, DGWRR/DW
De heer dr. A.A. van den Hurk Ministerie van Justitie, DJI/HFD
De heer dr. D.J. Korf Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid,
Criminologisch Instituut Bonger
De heer dr. J.M. Nelen Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid,
Afdeling Strafrecht en Criminologie
Mevrouw dr. M. van Ooyen Ministerie van Justitie, WODC
De heer drs. M. Siepermann Ministerie van Justitie, WODC
Mevrouw mr. S. Wieberdink Advocatenkantoor Wieberdink & Grapperhaus
Mevrouw drs. M.J. Wijn Ministerie van Justitie, DGPJS/DDRS
Bijlage 2
Rapportage DKS (DJI)
Bijlage 2 Rapportage DKS (DJI)