Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
13 januari 2003 W&I/IBA/03/3009
nr. 2020305540
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Ruiter 6 februari 2003
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter (SP) over de proef met
reïntegratie van volledig arbeidsongeschikten en over de uitvoeringsproblematiek bij het
UWV.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen "WAO'er moet baan zoeken" en "UWV:
vrijblijvendheid uitkering is over"? (Volkskrant, 4 januari jl.)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat deze artikelen grote onrust hebben veroorzaakt bij mensen die
volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard?
Antwoord 2
Een centrale doelstelling van het kabinetsbeleid is het daadwerkelijk inhoud geven aan het
uitgangspunt dat werk boven uitkering gaat. Hiervoor zijn pilots, zoals UWV die gaat
uitvoeren, van groot belang. Deze hebben dan ook mijn volledige steun. Ik verwacht dan ook
geen onrust met betrekking tot deze pilots.
De pilots hebben onder andere tot doel dat UWV meer zicht krijgt op zijn uitkeringspopulatie.
De WAO-dossiers van het UWV bevatten veel informatie over wat mensen niet meer kunnen,
maar wat zij nog wél kunnen is vaak niet bekend. Daarmee wordt tevens een verdere stap
gezet naar een sluitende aanpak, waarbij ook door de Tweede Kamer is vastgesteld dat
iedereen met arbeidscapaciteit de gelegenheid moet hebben om die arbeidscapaciteit te
benutten.
Vraag 3
Kunt u inzicht geven welke maatregelen het UWV genomen heeft zodat de ongeveer 118.000
verslagen die gedurende 2003 zullen worden ingediend door mensen die 9 maanden ziek zijn
tijdig zullen worden verwerkt?
Antwoord 3
Medio 2002 zijn door het UWV alle voor de uitvoering noodzakelijke procedure-, proces- en
systeemconsequenties geïmplementeerd en de betrokken artsen, arbeidsdeskundigen en
administratief/juridische medewerkers geïnstrueerd. Deze activiteiten waren eind 2002 het
moment van beoordeling van de eerste reïntegratieverslagen gereed. De procedures zijn
zodanig door UWV ingericht dat de beoordeling van reïntegratieverslagen en de eventueel
volgende claimbeoordeling in het kader van de WAO binnen de beslistermijn van 13 weken
kunnen plaatsvinden. Vanzelfsprekend vindt nauwgezette monitoring plaats van de uitvoering
van de wet door het UWV.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke maatregelen het UWV heeft genomen om te voorkomen dat langdurig
zieken zonder geld komen te zitten wanneer de WAO-keuring op basis van ofwel een gebrek
in een verslag ofwel een gebrek in de uitvoering bij het UWV, wordt uitgesteld, terwijl de
verplichting van de werkgever om loon door te betalen na 12 maanden ziekte stopt?
2
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op vraag 3 al is aangegeven is de procedure zodanig opgezet dat de
totale behandelingstermijn niet wordt verlengd. Mocht overigens blijken dat de werkgever in
gebreke is gebleven dan zal dit tot een sanctie in de vorm van verlenging van de
loondoorbetalingsplicht leiden. Indien UWV niet binnen de gestelde termijn een beslissing
neemt dan bestaat de mogelijkheid dat de verzekerde bij UWV een voorschot aanvraagt. Deze
mogelijkheid is door de Wet verbetering poortwachter niet gewijzigd.
Vraag 5
Kunt u de Tweede Kamer het percentage noemen van het aantal door bemoeienis van
reïntegratiebureaus tot op heden met succes gereïntegreerde gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werknemers?
Antwoord 5
De op dit moment beschikbare gegevens zien op door het UWV gecontracteerde
reïntegratiebureaus in de periode 1 januari 2001 tot 1 april 2002. Het UWV heeft op
5 februari 2003 de meest recente cijfers gepubliceerd: kerngegeven hierin is dat op 1 oktober
2002 de tussenstand van het plaatsingspercentage 26,7% was. Ten opzichte van de
tussenstand van 1 juli 2002 is dit een stijging met bijna 6%.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat het hierbij gaat om mensen die tussen bovengenoemde
data naar reïntegratiebedrijven zijn verwezen. Een deel van de mensen is dus al langere tijd
"op traject", anderen zijn net aangemeld. Het plaatsingspercentage zal zodoende nog stijgen.
Bij beoordeling van de voorlopige plaatsingspercentages is nog van belang dat uit het rapport
van het IWI "De praktijk van het aanbesteden. Een onderzoek naar de uitvoering van de
aanbestedingsprocedure reïntegratiecontracten 2002 van UWV" blijkt dat de procedure van
aanbesteding van reïntegratiecontracten ten opzichte van de aanbestedingsprocedure 2001
aanzienlijk is verbeterd. Het IWI-rapport heb ik bij brief van
6 februari 2003 aan het parlement gestuurd.
Vraag 6
Kunt u de Kamer informeren hoe het UWV de achterstand van 78.000 herkeuringen voor
WAO-gerechtigden na 1 en 5 jaar zal wegwerken?
Antwoord 6
Met een brief van 20 december 2002 heb ik de Kamer geïnformeerd over het feit dat ik
goedkeuring heb verleend aan het Jaarplan 2003 van het UWV. In dit Jaarplan is opgenomen
dat het UWV de achterstand bij de wettelijke herbeoordelingen eind 2003 tot een
aanvaardbaar niveau zal hebben teruggebracht. Hiertoe ontwikkelt het UWV een integrale
aanpak bestaande uit de inzet van medisch medewerkers, de inrichting van herbeoordelings-
centra en de toepassing van de procedure kansrijke herbeoordelingen.
3
Over de voortgang van de aanpak rapporteert het UWV in de kwartaalverslagen. Zoals ik heb
toegezegd in het Algemeen Overleg van 17 december 2002 met de Vaste Commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitvoering van de WAO, zal ik de
kwartaalverslagen vanaf 2003 aan de Kamer toezenden. Op deze wijze is de Kamer in staat
per kwartaal de voortgang in de uitvoering, en in dit kader specifiek de aanpak van de
achterstand bij de herbeoordelingen, te volgen.
Vraag 7
Kunt u de Kamer informeren over de kosten die gepaard zullen gaan met het oproepen van
250.000 tot 350.000 volledig arbeidsongeschikten, en het verwerken van 250.000 tot 350.000
door hen ingediende verslagen over de inspanningen weer aan het werk te gaan?
Antwoord 7
Het is op dit moment niet vast te stellen wat de kosten van een dergelijke operatie zouden
zijn, noch is een indicatie mogelijk. De pilots, zoals genoemd in de artikelen "WAO'er moet
baan zoeken" en "UWV: vrijblijvendheid uitkeringen is over", zijn juist bedoeld om meer
zicht te kunnen krijgen op relevante aspecten zoals de kosten.
Vraag 8
Kent u de resultaten van onderzoek van TNO Arbeid over de relatie tussen instroom in de
WAO en arbeidsomstandigheden?
Antwoord 8
Naar ik begrijp wordt gedoeld op het FNV-WAO-preventieplan van 3 december 2002,
waaraan TNO Arbeid met een schatting heeft bijgedragen. Het plan beoogt een aantal
maatregelen, zoals invoering van diverse normen, verminderen van structureel overwerk en
verdubbeling van het aantal inspecteurs van de Arbeidsinspectie. Het geheel van 14
voorstellen zou leiden tot vermindering van de WAO-instroom met een vijfde.
De gangbare schattingen van het deel van de WAO-instroom dat een werkgebonden oorzaak
heeft, variëren van een vijfde tot een derde. Een beperking met een vijfde zou dan betekenen
dat de instroom met werkgebonden oorzaak geheel zou kunnen worden weggenomen of
tenminste met ruim de helft verminderd. Dat komt mij optimistisch voor.
Vraag 9
Kunt u de Kamer inlichten over de inspanningen die worden verricht om de instroom in de
WAO te beperken door een verbetering van arbeidsomstandigheden, en kunt u de Kamer
tevens informeren over het hiervoor ter beschikking gestelde budget?
Antwoord 9
Het arbeidsomstandighedenbeleid van de overheid is gericht op bevordering van goede en
veilige arbeidsomstandigheden, realisatie van effectieve arbobeleidsvoering in
arbeidsorganisaties, preventie van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid en reïntegratie bij
uitval. De inspanningen daartoe zijn stimulerend, voorwaardenscheppend, normerend en
handhavend.
---
Het arbeidsomstandighedenbeleid omvat de volgende, in dit kader relevante, kernpunten:
- via arboconvenanten worden sociale partners branchegewijs gestimuleerd tot
arbopreventie, het voorkomen van uitval bij verzuim en reïntegratie na verzuim. De
arboconvenanten blijken succesvol1. In sectoren waar al langer convenantsafspraken
gelden, tekenen zich gunstige ontwikkelingen af in verzuim en WAO-preventie. In de
verdere ontwikkeling van arboconvenanten komt een grotere nadruk op activiteiten die de
schade in termen van verzuim en WAO-instroom beperken. Verscheidene sectoren hebben
recent aangegeven over reïntegratie van werknemers vanuit de WAO convenantsafspraken
te willen maken. In de deelnemende convenantssectoren is een gunstig klimaat ontstaan om
`werk te maken van arbeidsgeschiktheid';
- voorts wordt ingezet op implementatie van het recent ingevoerde nieuwe
Poortswachtersmodel en van de bevindingen van "Donner-I" (psychische
arbeidsongeschiktheid); dit door branchegewijze trajecten ook gericht "op de werkvloer".
Ook wordt in 2003 in overleg met MKB Nederland een specifiek op het midden- en
kleinbedrijf (MKB) gericht meerjarig programma gestart voor ondersteuning bij arbo- en
verzuimbeleid, in het bijzonder voor de Wet Verbetering Poortwachter;
- voortbordurend op het werk van de Commissie Arbeidsgehandicapten en Werk (onder
leiding van de heer Westerlaken) worden initiatieven gericht op actieve bewustwording
van datgene wat arbeidsgehandicapten nog wél kunnen; daarbij zijn zowel de
arbeidsgehandicapten, als werkgevers, doelgroep;
- verder wordt geïnvesteerd in versterking van de arbokennisinfrastructuur2, waarbij o.a.
relevant zijn:
· het voortborduren op lopende initiatieven om de arbocuratieve samenwerking te
versterken en het verder ontwikkelen van recent in de steigers gezette kenniscentra
voor beroepsgerelateerde klachten;
· het vergroten van inzicht in de ontwikkeling van beroepsziekten;
· het verbeteren van de toegankelijkheid van relevante kennis over arbo- en
verzuimbeleid, in het bijzonder voor het MKB op een wijze die aansluit bij de
behoeftes in het MKB; dit werkt ook verlagend uit op hun administratieve lastendruk.
Belangrijk hierin is de risico-inventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak. De
toepassing daarvan wordt met werkgevers en werknemers branchespecifiek
gestimuleerd.
- daarnaast worden trajecten uitgebouwd waarin het werken met gevaarlijke stoffen en de
bedrijfsveiligheid in het geding zijn. Te noemen zijn: de ketenaanpak stoffenbeleid zoals
die vorm heeft gekregen in het lopende SOMS-traject (strategisch omgaan met stoffen), de
ontwikkeling en implementatie van een risicomodel voor bedrijfsveiligheid aansluitend
op het risicobeleid van VROM, V&W (externe veiligheid) en BZK (rampenbestrijding) en
het daadwerkelijk en duurzaam `leren van lessen', ondersteund door een
veiligheidsbewustzijn-campagne.
1 Arboconvenanten nieuwe stijl: rapportage 1999-2002, met een brief van 2 december 2002 aangeboden aan
Tweede Kamer, nummer AVB/SBA/02/85270.
2 Zie de brief van 15 oktober 2002, over de kennisinfrastructuur
---
Een verdere toelichting en uitwerking van het geheel aan inspanningen gericht op de
arbeidsomstandigheden is onder meer opgenomen bij artikel 13 van de SZW-begroting 2003.
Wat betreft de programma-uitgaven, gaat het om de volgende bedragen:3