IP/03/31
Brussel, 13 januari 2003
Verkoopbevordering: België voor het Hof van Justitie wegens het verbod
op sommige klantenbindingsprogramma's
De Europese Commissie heeft besloten een zaak aanhangig te maken bij
het Hof van Justitie in verband met de Belgische regeling die het
voorstellen van klantenbindingsprogramma's aan consumenten beperkt. De
Commissie is van oordeel dat deze regeling een belemmering vormt van
het vrij verrichten van diensten en derhalve in strijd is met artikel
49 van het EG-Verdrag. De Belgische wetgeving inzake handelspraktijken
verhindert bijvoorbeeld het aanbieden van een klantenkaart waarmee
consumenten punten kunnen verzamelen bij hun aankopen bij
verschillende leveranciers, punten die zij op de duur kunnen ruilen
tegen gratis producten of diensten of kortingen. De Commissie is zich
ervan bewust dat dergelijke klantenbindingsprogramma's in de praktijk
vaak op de Belgische markt worden aangeboden, in weerwil van het
wettelijk verbod. Het verbod waarin de Belgische regeling voorziet en
dat trouwens in dit geval is toegepast, heeft echter tot gevolg dat
het vrij verrichten van diensten op de interne markt worden beperkt,
hetgeen zowel voor de consumenten als voor het bedrijfsleven
schadelijk is. De Belgische consument geniet namelijk niet dezelfde
voordelen als de andere Europese consumenten. Voorts kunnen de
bedrijven, of zijn nu in België of elders in de Europese Unie zijn
gevestigd, in België geen klantenbindingsprogramma's aanbieden die zij
in andere landen van de Unie wel kunnen aanbieden, noch dergelijke
programma's op Europese schaal organiseren.
De Commissie heeft, naar aanleiding van een klacht die bij haar is
ingediend door het bedrijf dat in België klantenbindingsprogramma's
voor rekening van verschillende producten en diensten aanbiedende
bedrijven wilde organiseren, in maart 1999 tegen België een
inbreukprocedure ingeleid wegens het beperken van het vrij verrichten
van diensten (artikel 49 van het EG-Verdrag).
De wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken voorziet
namelijk in het verbod op gezamenlijke aanbiedingen die erin bestaan
dat een verkoper het al dan niet gratis aanschaffen van producten of
diensten kan verbinden met het aanschaffen van andere producten of
diensten. Klantenbindingsprogramma's bestaan er nu in dat een
consument bij de aankoop van producten en diensten bij verschillende «
sponsor »-bedrijven (luchtvaartmaatschappijen, benzinestations,
winkels, enz.) punten kan verzamelen waarmee hij later gratis andere
producten of diensten of prijskortingen kan verkrijgen.
De uitzonderingen op het verbod waarin de Belgische wet betreffende de handelspraktijken voorziet, zijn zeer beperkt en hebben geen betrekking op de situatie van de klantenbindingsprogramma's.
Door deze beperking van het gebruik van klantenbindingsprogramma's kan
de Belgische consument in bepaalde gevallen niet profiteren van
kortingen of cadeaus bij verschillende aankopen en wordt aan bedrijven
uit andere lidstaten de mogelijkheid ontnomen gebruik te maken van een
efficiënt middel voor klantenbinding. Voorts beperkt het verbod voor
bedrijven die gespecialiseerd zijn in het organiseren van dergelijke
programma's, de mogelijkheden om hun diensten aan te bieden aan
bedrijven die in andere lidstaten zijn gevestigd maar diensten
verlenen in België.
De Commissie is van oordeel dat de argumenten van de Belgische
autoriteiten, die te maken hebben met de bescherming van de
consumenten en de eerlijkheid van de handelstransacties, alsmede met
de vrees voor een uitwerking op de prijzen, in dit geval beperkingen
op het vrij verrichten van diensten niet kunnen rechtvaardigen en
heeft daarom besloten zich tot het Hof van Justitie te wenden.
In deze procedure wordt dezelfde benadering gevolgd als die welke is
toegepast in het voorstel voor een verordening betreffende
verkoopbevordering, dat in oktober 2001 door de Commissie is
goedgekeurd (zie IP/01/1351), door het Europees Parlement in zijn
resolutie van 4 september 2002 is ondersteund en dat momenteel in de
Raad van Ministers van de EU wordt besproken. In dit voorstel wil de
Commissie de verbodsbepalingen voor verschillende soorten
verkoopbevorderende acties schrappen en ze vervangen door verplichte
voorlichting van de consument.
Meer informatie over de lopende inbreukprocedures tegen de lidstaten
is te vinden op de website Europa, op het volgende adres:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_fr.h
tm