Onderzoek naar resultaten educatieve software
Computer helpt kleuters met Nederlands leren
(Allochtone) kleuters in groep 1 en 2 kunnen op taalgebied veel leren
met behulp van educatie-ve software. Door wekelijks een paar keer te
oefenen met computerspellen gericht op taal, zijn
hun woordenschat en fonologisch bewustzijn groter geworden dan die van
de groep kinderen die de oefeningen niet deden.
Dat blijkt uit onderzoek van de Nijmeegse taalkundige en
cognitiewetenschapper Eliane Segers. Zij was een van de ontwikkelaars
van de kleutersoftware `Schatkist met de Muis', een computerpro-gramma
om de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren. Het programma maakt
deel uit van een taalonderwijsmethode die op veel scholen wordt
gebruikt.
Op 13 januari promoveert drs. Segers op onderzoek naar de
effectiviteit van dat computerprogramma voor kinderen die Nederlands
als tweede taal leren en kinderen met ernstige spraak/-taalproblemen.
Kleutersoftware: waardevolle aanvulling in de klas
In de groepen 1 en 2 wordt Schatkist met de Muis onder andere gebruikt
voor onderwijs in de begin-nende geletterdheid. Het is een eerste
kennismaking met de geschreven taal. De kleuters leren letters
benoemen, rijmen, woorddelen plakken. Dit alles voorbereidend op het
`echte' taalonderwijs van groep 3. De letterkennis van kleuters in
groep 1 en 2 is een belangrijke voorspeller voor hun leesvaardigheid
in groep 3. Overigens is een interessant detail dat de ontwikkelaar
van de leesmethode Veilig Leren Lezen (vroeger Boom, Roos, Vis, nu
Maan, Roos, Vis), frater Caesarius Mommers, ook wel `de lees-vader van
Nederland', mede-auteur is van Schatkist met de Muis.
Kleuters leren spelenderwijs letters en woordjes met speciale
computerprogramma's. De kinderen die er aan toe zijn kunnen er ook
goed zelfstandig mee aan de slag. De computer geeft feedback en biedt
meer leerstof aan wanneer de kinderen de voorliggende opgaven goed
hebben gemaakt. Biedt de computer nu ook een oplossing voor kinderen
die problemen hebben met hun taalontwikkeling? Segers: "De computer
kan een zeer waardevolle aanvulling zijn op het programma. Er zijn
echter een paar problemen. In de eerste plaats wil ik het misverstand
de wereld uit helpen dat leerkrachten vrezen dat de computer een deel
van hun werk gaat overnemen. Dat is absoluut niet het geval. Sterker
nog, omdat de software nog in de kinderschoenen staat, is het juist
heel goed dat de leerkracht de kleuters in de gaten kan houden en
zonodig bijstuurt". Een probleem is wel dat er nog niet zoveel
educatieve software voorhanden is en kleuters snel zijn uitgekeken,
zodat je ze opnieuw moet prikkelen met ander, en meer gevarieerd
aanbod.
Nederlandse kinderen hebben een woordenschat van zo'n 3000 woorden als
ze in groep 1 komen. Hoewel het streven is om de taalontwikkeling van
allochtone kinderen via vroeg- en voorschoolse educatie op peil te
brengen, komen Turkse en Marokkaanse kinderen meestal binnen met een
grote taalachterstand. Segers wilde weten welke rol de
computersoftware kan hebben bij het oplossen van taalachterstand.
Allochtone kleuters
Segers begon met twee studies naar vorderingen van een groep
allochtone kleuters na een korte training op het verhaal- en
woordenschatdeel van het programma. Veel kleuters bleken nadien ook
meer woorden te (her)kennen.
Maakt het verschil voor de woordenschatontwikkeling of het verhaal
wordt voorgelezen door de leerkracht of door de computer? Uit
onderzoek onder 41 autochtone en 30 allochtone kleuters van vier
verschillende scholen bleek dat hun woordenschat in beide gevallen
vooruit ging. De allochtone kin-deren leerden echter meer woorden
wanneer de leerkracht het verhaal voorlas. Dat maakte bovendien veel
uit voor hun verhaalbegrip.
Met meer variatie nog betere resultaten
In een tweede onderzoek keek Segers naar de verschillen in
taalvorderingen tussen kinderen die ex-tra computerspelletjes deden en
zij die het reguliere programma volgden. 67 kinderen (zowel
alloch-toon als autochtoon) uit groep 1 en 2 speelden twee keer per
week een kwartier woordenschatspelletjes. Een controlegroep van 97
kleuters volgde het reguliere curriculum en werkte niet met de
computer. Er waren voor de training minimale verschillen, maar na een
half jaar boekte de computergroep betere resultaten op de getrainde
woorden dan de overigen. Zelfs de algemene woordenschat van kleuters
uit groep 2 bleek licht vooruit te gaan door de training. Allochtone
kleuters leerden evenveel van de software als autochtone kleuters. Ze
haalden hun achterstand dus niet in. Een inhaalslag kan wel gemaakt
worden als alleen deze groep met de software werkt. Kleuters in groep
2 die wekelijks een kwartier oefenden met de software voor rijmen,
plakken en letterkennis, boekten aan het eind van het schooljaar goede
vorderingen. Effecten waren na vier maanden nog merkbaar bij het
formeel leesonderwijs in groep 3.
Segers denkt dat met kleutersoftware nog betere resultaten behaald
kunnen worden als er meer leerstof beschikbaar is en de stof wordt
opgesplitst in leerbrokken die meer gecomprimeerd, in een korte
periode worden aangeboden. "Kleuters zijn leergierig, maar het aanbod
is nu beperkt, zodat ze op een gegeven moment zijn uitgekeken op het
materiaal".
Kinderen met ernstige spraak-/taalproblemen
Het tweede deel van Segers' onderzoek gaat over de
computerondersteuning van kinderen met ernstige spraak-taalproblemen.
In de VS kwamen onlangs uiterst positieve signalen over de inzet van
spraakmanipulatie ter ondersteuning van dyslectici. Segers is daar
terughoudend over. In haar onder-zoek vond ze een beperkt effect bij
toepassing van synthetische spraak (kunstmatige computerspraak). Wel
kan de computertraining hen helpen op het gebied van fonologisch
bewustzijn.
Sectie Orthopedagogie, Leren en Ontwikkeling
Eliane Segers promoveert bij prof. dr. Ludo Verhoeven, coördinator van
de sectie Orthopedagogiek: Leren en Ontwikkeling van de afdeling
Pedagogische Wetenschappen/Onderwijskunde.
Deze groep doet onder meer ook onderzoek naar begrijpend lezen en
leesprestaties.
6-1-2003