ERNST AND YOUNG
ERNST & YOUNG: onderzoek naar sportsponsoring
Onderzoek naar sportsponsoring in Nederland
NOCNSF pleit voor professionalisering van sponsorwerving door
sportbonden
Arnhem / Rotterdam, 10 januari - Sportbonden in Nederland zijn voor 20
tot 40 procent afhankelijk van inkomsten uit sponsoring. Desondanks
wordt door de sportbonden weinig tijd en geld geïnvesteerd in het
werven van sponsors. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van Ernst &
Young en NOCNSF uitgevoerd door GLP Brandworlds naar de sponsoring van
sportbonden in Nederland.
Belangrijkste aanleiding voor het onderzoek is de wens van Ernst &
Young en NOCNSF een duidelijk overzicht te krijgen van de sponsormarkt
in Nederland. Op basis hiervan kan NOCNSF, als onderdeel van het
Strategisch Marketing Plan 2005-2008, een beter sponsorbeleid
opstellen voor de komende jaren. Daarbij denkt NOCNSF aan financiële
bijdragen aan het primaire proces van topsport om het vrijmaken van
atleten, aanstellen van begeleiders, bekostigen van trainings- en
wedstrijdprogramma's, materieel en innovatie te kunnen blijven
waarborgen voor de nieuwe Olympische cyclus van 2005-2008.
Mede aanleiding is de zorgwekkende financiële situatie van enkele
Nederlandse sportbonden. Het overgrote deel van de sportfederaties
zoekt nog naar een hoofdsponsor om bijvoorbeeld de financiering van
topsport rond te krijgen.
Marcel Sturkenboom, directeur NOCNSF Topsport meent op basis van dit
onderzoek dat het tijd is dat de sport de sponsoring professioneel
aanpakt. 'Gezien de grote afhankelijkheid van inkomsten uit sponsoring
is het zaak dat NOCNSF en de bonden zich als een topsportbedrijf
organiseren. De sportieve en financiële risico's zijn te groot
geworden. Daar zullen de sportbonden en NOCNSF samen in moeten
optrekken.'
Belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn:
Jaarlijks wordt een bedrag tussen 38 en 41 miljoen euro aan
sponsorgelden door de bonden opgehaald. Er zijn echter grote
verschillen. Sportbonden met een groot ledental en een hoge
marketingwaarde halen beduidend meer inkomsten uit sponsoring
binnen.
Grote sportbonden (meer dan 100.000 leden) ontvangen gemiddeld 1,68
miljoen euro uit sponsoring, middelgrote (meer dan 25.000 leden)
300.000 euro en kleine bonden (minder dan 25.000 leden ) 180.000
euro.
De sponsorgelden worden voor het overgrote deel aan topsport
besteed.
Als gekeken wordt naar de marketingwaarde van sportbonden dan blijkt
dat 'aantrekkelijke' sportbonden gemiddeld 1,14 miljoen euro aan
sponsoring binnen krijgen, 'gemiddeld aantrekkelijke' bonden 550.000
euro en halen 'niet aantrekkelijke bonden' zo'n 114.000 euro uit de
markt.
Behalve sponsoring wordt de sport in Nederland gefinancierd door
contributies (40-60 procent), subsidies (20-40 procent) en overig
(10-20 procent).
De gehele sponsormarkt in Nederland van 2000 wordt in het onderzoek op
een kleine miljard gulden geschat waarvan 51 procent naar de sport
ging.
Voor de sportbonden is de belangrijkste waarde van het onderzoek, dat
voor het eerst vergelijkingsmateriaal op basis van grootte en
marketingpotentie beschikbaar is. Aan de hand van deze 'benchmarks'
kan iedere bond vaststellen of hij het beter doet dan soortgelijke
bonden of niet.
'Sportbonden doen er verstandig aan om op basis van deze 'benchmarks'
10 tot 20 procent van de gemiddelde sponsorinkomsten te investeren in
de organisatie van sponsorwerving. Ook hier gaan, net als in het
bedrijfsleven, de kosten voor de baten uit', stelt sponsordeskundige
Frans de Bruijn van Ernst & Young. 'Bovendien vereist het werven van
sponsors een goede organisatie en financiële planning omdat sponsoring
een cyclisch karakter heeft. Sponsorinkomsten zijn nu eenmaal minder
stabiel dan contributies en subsidies.'
Noot aan de redactie
Voor meer informatie
Simon Keijzer, persvoorlichter NOCNSF
telefoon: 026 483 45 15 of mobiel 06 547 544 05
Ernst & Young
Toby Ellson, persvoorlichting
mobiel: 06 290 847 62
10 jan 03 17:01