Inburgeren: twee keer zo snel en twee keer zo goed!
Oók voor Oudkomers!!
De PvdA wil een samenleving waarin iedereen meetelt. Daarbij mogen we wat
van mensen die hier komen vragen, maar moeten we ook iets bieden. Er zijn
zo'n 460.000 allochtonen, werkzoekenden en opvoeders, die al langer in
Nederland wonen, maar nog onvoldoende de Nederlandse taal beheersen om
volwaardig te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Met het
huidige tempo en het beschikbare budget duurt het langer dan 10 jaar voordat
al die 460.000 mensen een inburgeringscursus hebben kunnen volgen en de
Nederlandse taal voldoende meester zijn. Dat duurt veel te lang. Er wordt
veel gepraat over integratie. Wat we nu moeten doen is minder praten en meer
doen. Zodat mensen de Nederlandse taal op een goed niveau kunnen leren,
daardoor meer kansen hebben op de arbeidsmarkt, hun kinderen kunnen helpen
bij het huiswerk, mee kunnen draaien in de sportvereniging, enzovoorts.
Prioriteit
Hoogste prioriteit krijgen jonge werkzoekende en jongeren (18 - 35 jaar) met
opvoedingstaken. Mensen moeten kunnen werken en ouders moeten hun kinderen
op kunnen voeden zodat deze kinderen zich in de Nederlandse samenleving
kunnen redden. Ouders
moeten weten hoe het er op school aan toegaat en medeverantwoordelijk kunnen
zijn voor de leerprestaties van hun kinderen. Na deze groep inburgeraars,
moeten stapje voor stapje in vijf jaar tijd ook anderen aan de beurt komen
waarbij ook ouderen gestimuleerd worden.
Twee keer zo snel
De PvdA wil het tempo van de inburgering verdubbelen. Niet in tien, maar in
vijf jaar moet iedereen in Nederland ingeburgerd zijn: de Nederlandse taal
machtig zijn en volwaardig kunnen participeren in onze samenleving. Daar
zijn geld, leerkrachten en schoolgebouwen voor nodig.
* Geld. Vier jaar lang jaarlijks 50.000 extra inburgeringscursussen
kost op jaarbasis 300 miljoen Euro. Vijftig miljoen kan daarvan bespaard
worden door meer dan nu de budgetten van de sociale diensten gericht op
werk, het volwassenonderwijs en de inburgeringscursussen gezamenlijk in te
zetten. De PvdA investeert 250 miljoen Euro per jaar EXTRA in
inburgeringscursussen.
* Leerkrachten. Meer leerkrachten door de gedwongen winkelnering bij
scholen (ROC's) af te schaffen. Hierdoor zijn er meer instituten beschikbaar
die cursussen kunnen verzorgen en dat vergroot de mogelijkheid om het aanbod
beter af te stemmen op de vraag. Bovendien willen we meer mensen bereiken
via educatieve TV en leren via de computer.
* (School)gebouwen. Volwaardig deelnemen aan de samenleving is het
doel van inburgeren. Cursussen kunnen daarom ook gegeven worden in gebouwen
waar mensen maatschappelijk actief zijn, bijvoorbeeld: scholen, buurthuizen
en sportclubs.
Twee keer zo goed
Niet alleen het tempo van de inburgering moet omhoog, ook de kwaliteit van
de cursussen moet minstens twee keer zo goed. Het resultaat van de
inburgeringscursussen is veel te laag: gemiddeld valt 20% van de cursisten
uit. Van de 80% die het wel afmaakt haalt maar 20% van de deelnemers een
redelijk niveau. Dat moet en kan beter, want uit diverse onderzoeken blijkt
dat inburgeraars wel grote motivatie hebben om Nederlands te leren. De PvdA
pleit daarom voor meer maatwerk, toetsen op vaardigheden ipv op lesuren, en
voor het centraal stellen van inburgeren in relatie tot werk, opvoeding en
school.
* Maatwerk. Het aanbod van de inburgering is vaak onvoldoende
afgestemd op de behoefte en de capaciteiten van de cursisten. Er wordt geen
verschil gemaakt tussen het opleidingsniveau van cursisten, en ook de
vaardigheden die in de cursus zitten zijn voor sommige groepen niet
interessant. Bijvoorbeeld Vrouwenvakscholen moeten behouden blijven. Gericht
op laagopgeleide allochtone vrouwen, met een specifieke benadering, lukt het
om een slagingspercentage van 80 procent te halen.
* Vaardigheden. Nu is het nog zo dat iemand aan zijn inburgeringseisen
voldoet als hij of zij 600 uren in de schoolbanken heeft doorgebracht. Daar
moet een einde aan komen. Niet het aantal uren les maar de vraag of het
gewenste niveau gehaald is moet bepalend zijn of iemand klaar is met zijn of
haar inburgering.
* Inburgeren totaal. Taal alleen is niet genoeg. Dat levert
onvoldoende rendement op. Het gaat er immers om met die taal maatschappelijk
volwaardig mee te kunnen doen. Op de arbeidsmarkt, als opvoeder, op de
school van je kinderen, in buurten of sportclubs. Dan moet je weten hoe de
school van je kinderen werkt, en hoe de gezondheidszorg, het onderwijs en de
arbeidsmarkt zijn georganiseerd.
Integratie moet van twee kanten komen
Om echte integratie te kunnen realiseren wordt van iedereen wat gevraagd.
Van de inburgeraar, van de werkgever, van de politiek en van de overheid
* Eigen verantwoordelijkheid. Het gewenste resultaat van de
inburgeraar is het vertrekpunt. Hiervoor is maatwerk nodig en meer eigen
verantwoordelijkheid van de deelnemers. Dat betekent een omslag voor alle
betrokken instanties. Alleen dan zal het aantal inburgeraars dat doorstroomt
naar werk en opleiding en die maatschappelijk actief wordt in buurten,
sportclubs en scholen toenemen.
* Inburgering vraagt om flexibiliteit van werkgevers, in ieders
belang. Allochtonen die op het moment van het beëindigen van de
inburgeringscursus de Nederlandse taal nog onvoldoende machtig zijn, stromen
dikwijls door naar laagbetaald werk. De ontwikkeling van taal- of
opleidingsniveau blijft dan vaak stilstaan. Bij het eerste beste zuchtje
economische tegenwind staan deze mensen als eerste op straat. Dat moet
voorkomen worden. Werken is één van de beste manieren om in te burgeren. Het
Allochtonenconvenant met het Midden en Kleinbedrijf heeft 60.000 banen
opgeleverd voor allochtonen in drie jaar. De kennis en expertise opgedaan
met het Convenant moet opnieuw ingezet worden in de CWI's. De
inburgeringscursus moet niet gestopt worden als er werk gevonden is. De
combinatie van werken en inburgeren moet gestimuleerd worden. Dit vraagt om
aansluiting van cursussen met werkuren en met bijvoorbeeld kinderopvang.
* Oudkomers. Ook allochtonen die al langer in Nederland wonen, maar de
taal nog onvoldoende machtig zijn om volwaardig mee te kunnen doen in onze
samenleving, moeten de kans krijgen hun taalkennis bij te spijkeren en
voldoende kennis te hebben van het functioneren van onze scholen, de
gezondheidszorg, de arbeidsmarkt, emancipatie, onze democratie. Iedereen
moet de kans krijgen om volwaardig te participeren en zich te emanciperen.
Dat is traditie van de PvdA die nog steeds actueel is. Het streven moet zijn
een sluitende aanpak, waarbij iedereen een aanbod krijgt.
* Niet vrijblijvend. Mensen die niet deelnemen aan de verplichte
inburgeringscursussen of vroegtijdig afhaken krijgen een sanctie. Het gaat
immers om rechten en plichten. Het is voor allochtonen die met veel
inspanning wel resultaat boeken onbegrijpelijk als sancties achterwege
blijven. Bovendien is dan de eerste inburgeringsles dat we in Nederland onze
eigen wetten niet serieus nemen.
Sancties zijn: korting op uitkering, boete of hogere eigen bijdrage.
Voor nieuwkomers geldt: Mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning zullen
als ultieme sanctie geen permanente vergunning krijgen wanneer ze zich niet
inzetten in te burgeren.
Naast sancties moeten er ook positieve prikkels zijn voor mensen die
met goed resultaat het inburgeringstraject doorlopen. Bv extra ondersteuning
bij het vinden van werk, politieke erkenning voor het behaalde resultaat
(uitreiken diploma's door wethouders). Maar ook een zelfstandige
verblijfsvergunning voor allochtone vrouwen die slachtoffer zijn van
(sexueel) geweld binnen de relatie. Maar belangrijker: mensen tellen
volwaardig mee!!
* Ontschotting en vermindering Haagse regelzucht. De gemeenten hebben
de verantwoordelijkheid alle mensen die in Nederland wonen Nederlands te
leren zodat ze volwaardig kunnen participeren. Er zijn vier departementen
(Justitie, Onderwijs, Sociale Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en sport) bij
betrokken. De uitvoering van deze megaoperatie wordt te vaak gefrustreerd
door onvoldoende samenwerking tussen deze departementen. Tegenstrijdige en
onwerkbare eisen frustreren de uitvoering. Daar moet een einde aan komen.
Inburgeringsbeleid moet weer terug naar het Ministerie van Binnenlandse
Zaken, zij hebben de contacten op lokaal niveau en beschikken over expertise
om een coördinerende rol te spelen. Budgetten moeten door gemeenten naar
eigen inzicht ingezet kunnen worden, daarbij moeten afspraken over
prestaties gemaakt worden. Dat spreekt voor zich. Vrijblijvendheid is
ongewenst.
* Autochtonen analfabeten doen ook mee. Voor alle Nederlanders is het
belangrijk dat ze kunnen lezen en schrijven. Daarom wordt deze groep
Nederlanders ook actief benaderd om te leren lezen en schrijven.