Uitgesproken tijdens de nieuwjaarsreceptie in De Leest op donderdag 2
januari 2003
Dames en heren,
Daar staan we dan weer. De vooravond van het nieuwe jaar, met de
traditionele kerstdiners en oliebollen, ligt achter ons. We staan al
weer met twee benen in een nieuw jaar, een jaar vol kansen,
mogelijkheden en uitdagingen, maar ongetwijfeld ook een jaar, waarin
bedreigingen op de loer liggen.
Voor onze gemeente is het zeker ook een bijzonder jaar, een jaar,
waarin we het 700-jarig jubileum van onze stadsrechten vieren, en dat
zult u merken aan de vele festiviteiten en evenementen. De start gaven
we reeds op 17 en 20 december.
Ook dit jaar beginnen we traditiegetrouw weer met een
nieuwjaarsreceptie. Namens het College van Waalwijk heet ik u allen
hier hartelijk welkom.
Daarbij hoort een nieuwjaarsspeech. Het is mij een genoegen, die al
weer voor de tweede keer hier in onze Leest te mogen houden. Ik vind
dat telkens een bijzondere aangelegenheid.
Zojuist zei ik: we staan weer met twee benen in een nieuw jaar. Ieder
van ons zal zo zijn of haar plannen hebben voor 2003, privé en in het
werk. We weten ook heus wel welke kant we op willen. Maar waar we over
twaalf maanden zullen staan wie zal het zeggen?
Vooruitkijken naar wat ons te wachten staat, is niet zonder risico's,
voorspellen blijft een hachelijke zaak. Daarom beperk ik me dit keer
meer tot de veranderde en zich nog steeds wijzigende omstandigheden,
waarmee we in onze samenleving te maken hebben. In de wereld om ons
heen gebeuren zoveel dingen die we ons moeten aantrekken en waarover
we ons zorgen kunnen en moeten maken. Lange tijd dachten we hier in
ons land in een beschutte omgeving
te leven. In een land waar mensen respect voor elkaar hebben. In een
land ook, waar het op politiek, economisch en sociaal gebied relatief
rustig is. We zijn immers de natie, die het "poldermodel" heeft
ontwikkeld. De erge dingen gebeuren ver van ons vandaan.
Maar, zo rustig bleek het uiteindelijk niet te zijn. En, zoals
gewoonlijk in ons land, duurde het toch even voordat dat echt tot ons
doordrong.
De economie raakte in een "dip", de politiek vertoonde zware
crisisverschijnselen en wederzijds respect was in 2002 veel te vaak
ver te zoeken.
Er deden zich gebeurtenissen voor die tot voor kort ondenkbaar waren
in ons lage landje aan de zee. Vele daden van zinloos geweld, waarvan
de moord op een politicus ons nog vers in het geheugen zal liggen. We
verwijten elkaar zelfs het "demoniseren" van de samenleving.
Dan vraag je je af: waar moet dat heen?
Ik ga u evenwel geen "doem-scenario" voorhouden. Immers, naast het
vele goede, is het altijd nog zo, dat we lering kunnen trekken uit de
negatieve dingen, die in ons leven en om ons heen gebeuren. Als we
niet leren uit de geschiedenis, en dat is minder denkbeeldig dan we
onszelf willen doen geloven, dan vervallen we steeds in dezelfde
fouten en zijn we het ook niet waard, dat het anders en beter zal
worden.
Wat we hier en nu kunnen leren is, dat we ons niet moeten laten leiden
door angst en onzekerheid. Dat zijn slechte raadgevers. Van ons mag
worden gevraagd dit nieuwe jaar met hoop en optimisme in te gaan. Maar
daar moeten we wel iets voor doen.
We kunnen allerlei bedreigende ontwikkelingen en onaanvaardbare
toestanden niet negeren: van telkens dreigende oorlogen en gewapende
conflicten tot de voortdurende hongersnood en ernstige ziekten,
waarmee honderden miljoenen mensen te maken hebben, toe.
Het lijkt allemaal ver weg en we sussen bij tijd en wijle ons geweten, door wat te geven bij grote acties voor oorlogsslachtoffers, slachtoffers van rampen en de bestrijding van epidemische ziekten.
Maar daarmee zijn we er niet. In het klein gebeuren die dingen ook bij
ons om de hoek: geweld, armoede, geen dak boven het hoofd,
eenzaamheid, verdrukking en discriminatie. Daar mogen we onze ogen
niet voor sluiten.
Ik ben daarom ingenomen met het feit, dat onze gemeenteraad unaniem
mee wil doen in het maatschappelijk debat over normen en waarden. Een
initiatief - ere wie ere toekomt - van de heer Van Groos van de
Christen Unie. Een voornemen waarin een vastberadenheid doorklinkt om
ons niet te laten leiden door boosheid, maar door een positieve
houding, solidariteit en kracht. Op zeer korte termijn hoop ik met de
voorzitters van alle fracties in onze gemeenteraad daaraan verdere
invulling te kunnen geven, en die zo veel mogelijk te laten aansluiten
op wat zich thans landelijk afspeelt.
We mogen daar niet direct wonderen van verwachten. Onze samenleving
blijkt minder "maakbaar" dan we lang hebben gedacht.
Maar dat heeft ons er niet van te weerhouden samen te proberen
afspraken te maken om op een nette en respectabele wijze met elkaar te
leven, respect en begrip voor elkaar. Is dat niet, wat we eigenlijk
samen en ieder voor zich diep in het hart willen? Als dat zo is, dan
kunnen we dat toch ook hardop tegen elkaar zeggen en vooral doen!
Ik zei het al: wat in het groot gebeurt, mondiaal en nationaal,
gebeurt ook hier, binnen de grenzen van onze eigen gemeente. We doen
er allemaal aan mee: ik, u, de buurman in de straat en de inwoners om
de hoek. Zo dragen we allemaal bij aan een cultuur, die niet veel
goeds belooft voor de toekomst, terwijl we er wat onverschillig
tegenaan keken. Maar nu wordt het menens, nu we in de gaten krijgen
wat het betekent als we normen en waarden uit het oog verliezen. We
zijn ze niet kwijt, daar geloof ik niet in. Maar we doen er niet echt
iets mee. We voeden ze ook niet.
Als gemeentebestuur kunnen we daaraan maar een bescheiden bijdrage
leveren, maar waar dat kan, zullen we het niet nalaten. Een goed
middel is om iedereen meer te betrekken bij het "op orde houden" van
de woon-, werk- en leefomgeving.
Als mens, individu en persoon wil je je gewoon goed voelen: u, ik, wij
allemaal. We hebben behoefte aan wederzijds respect, gevoel van
veiligheid. Iedereen kan daaraan een steentje bijdragen.
Wat zal 2003 ons brengen? Ik waag het niet dat te voorspellen. Eén
ding weet ik wel, namelijk dat er een geweldige uitdaging ligt voor
ons allemaal: de toekomst voor mens en maatschappij te verbeteren. Ons
daarvoor in te zetten is eigenlijk niet meer dan onze plicht, maar ook
een dankbare opgave. Laten we daarvoor in dit jaar, ons jubileumjaar,
met ons allen gaan.
Het gemeentebestuur wenst u een gezond en gelukkig 2003.