Nieuwjaarstoespraak Burgemeester J.W. Boekhoven Op dinsdagavond 7 januari 2003 uitgesproken op de nieuwjaarsreceptie op het gemeentekantoor in Workum.
De komst van het nieuwe jaar is binnen onze gemeente traditioneel aanleiding voor een bijeenkomst met de bevolking. Niet alleen om de jaarwisseling formeel te markeren, maar vooral ook om te kijken in hoeverre onze inspanningen in het afgelopen jaar vruchten hebben afgeworpen.
Maar laat ik u allemaal om te beginnen het allerbeste toewensen voor het jaar 2003 en dat alles in een goede gezondheid.
Morgen is niet altijd het doorzetten van lijnen die gisteren werden getrokken. Dat toont de dag van vandaag weer eens overduidelijk aan. Wie de ontwikkelingen een beetje volgt zal niet kunnen ontkennen dat zich momenteel in de wereld veel ongekende dingen in een heel snel tempo voltrekken. Zodanig dat veel begin vorig jaar nog als een fictie werd gezien, een jaar later realiteit is geworden en dan behoef ik alleen maar te duiden op recente uitslagen van de verkiezingen, 6 mei 2002 de moord op de politicus Fortuyn en alles wat zich daarna emotioneel ontwikkelde. 86 dagen na de vorming ervan de val van het kabinet Balkenende thans in demissionaire status missionair. De aanstaande verkiezingen van 22 januari zullen hopelijk duidelijkheid verschaffen. Van alle kanten maken de media ons deelachtig van de lijsttrekkers debatten, talkshows wedijveren om het hardst. De politieke visvijver kent nog 40% zwevende kiezers.
Discussies over normen en waarden, moraal, integriteit betrouwbaar,
onbetrouwbaar, het afwegen van waarden, hoor ik wel wat ik wil horen,
of moet ik het juist in een grotere context zien, in een langere
termijn visie zo u wilt beleid op termijn, daarin passen niet
haphazard, op goed geluk, toevallig, lukraak, of management bij speech
beleid via de mond. Maar naar mijn visie zul je je moeten richten op
een beperkt aantal speerpunten die dan ook behapbaar en volledig
ontwikkeld en transparant afgerond worden.
De overheid is te bureaucratisch te technocratisch; de burger ziet
zich niet meer herkend en erkend. De één op één relatie overheid
burger inflateert.
In dat, naar mijn mening vooringenomenheidsfenomeen over ons
functioneren naar de gemeente toe, overheerst immers de opvatting dat
ambtenaren te veel zijn gebiologeerd door procedures en het beoogde
doel van die procedures uit het oog verliezen. Kernpunten daarbij zijn
de spreekwoordelijke ambtelijke molen en de pietepeuterigheid waarmee
op de gemeentehuizen procedures worden uitgevoerd op basis van aloude
bureaucratische formules, die versoepeld worden, maar op basis van
grote incidenten, rampen en collectieve afrekening nog sterker
aangescherpt worden dan voorheen en beleidsvrijheid en ruimte sterk
ingeperkt wordt en daarmee in mijn ogen een grote aanslag pleegt op de
grote mate van vrijwilligheid die ons land onze gemeente schraagt;
voorbeelden te over.
Natuurlijk zijn er in ons functioneren zeker elementen te herkennen
die terecht aanleiding zijn voor kritiek. Ik wijs met name op het
gebrek aan een meer informele benadering van procedures en het teveel
hechten aan specifieke bevoegdheden. Daardoor wordt gauw de indruk
gevestigd, althans door de burgers dat ze geregeerd worden door de
ambtenaren, hetgeen ik bestrijd. Het beleid wordt ontwikkeld door de
politiek, in de wethouderskamers aan de collegetafel en in de duale
raad, daarna wordt het getoetst aan wet en regelgeving op
strijdigheid.
Dames en heren het jaar 2003 wordt voor ons een bijzonder jaar. Met
nog zon twee weken te gaan zal de uitslag van de Tweede Kamer
verkiezingen bepalend zijn welke formatie ons land zal besturen, maar
ook belangrijk wat er in het regeerakkoord staat welke
beleidsmogelijkheden in financiële zin er nog voor gemeenten
overblijven. Grijpt het fenomeen van prestatie-afrekening verder om
zich heen, zoals dat thans bij de politie voorgesteld wordt. Wie wordt
waarvoor expliciet verantwoordelijk voor gehouden. Waar gaat het naar
toe met onze nationale economie? Wordt het inderdaad een versterking
van de recessie-achtige sfeer zoals het negatief wordt uitgelegd of
blijft het bij minder meer?
Maar nu terug naar onze gemeente.
Vaak wordt onderkend dat communicatie van essentieel belang is en dat
is ook zo uitleggen en beredeneren waarom zaken lopen zoals ze lopen.
Echter cultuur verschillen komen ook daarbij om de hoek kijken. Laat
ik het onderwerp financiën nemen. De vergelijking wordt vaak gemaakt
met het huishoudboekje wat we thuis hebben. Maar omdat wij als
gemeente te maken hebben met structurele geld-afspraken, het
personeelsbestand daarop geënd is en we geld nodig hebben voor nieuwe
ontwikkelingen is het vaak moeilijk om inzichtelijk te maken aan onze
inwoners hoe de financiering van zaken in elkaar zit. De transparantie
in deze is moeilijk weer te geven. De vergelijking met het
bedrijfsleven gaat ook niet altijd op. Daar worden concrete producten
gemaakt en zodra deze niet financieel haalbaar zijn stopt men er mee.
De werkgelegenheid laat een stabilisatie in de groei zien, dus grote
bedrijfsterreinen ontwikkelen heeft voor onze gemeente weinig zin. Wel
is het zo dat bedrijventerrein Burevaert in ontwikkeling is met ± 10
ha.
De sterke mobiliteit draagt zorg voor de stabilisatie in de groei. Wel
is van essentieel belang dat de koopkracht minimaal op peil blijft.
Investeringen van de gemeente indeze zijn daarvoor waardescheppend. De
opschaling van de zuivelindustrie in Workum draagt tevens zorg voor
een groei van de afgeleide componenten die daarmee in verband staan.
Wat betreft handhaving en vergunningverlening en artikel 19 procedures
zullen we goede stappen voorwaarts maken. Het project Thomashof wordt
in 2003 concreet tastbaar, een prachtige uitbreiding in onze
woningbouw .......
Ook de revitalisering en inbreidingen van woningbouw zullen in 2003
concrete vorm aannemen, ik denk daarbij o.a. aan het project Emmabuurt
en Stavoren. Alleen het kostenaspect ligt natuurlijk wel een stuk
zwaarder.
Het is een goede zaak te mogen constateren dat de VVV IJsselmeergebied
een lange termijn visie heeft neergelegd.
Maar ook; waar wil Nijefurd staan in 2010 of 2015. Als we goed met
elkaar, d.w.z. College, Raad en de Nijefurdse gemeenschap, dus samen,
samen bepalen waar Nijefurd moet staan over ongeveer 10 jaar, dan
kunnen we sneller, beter en meer verantwoord onze prioriteiten
stellen. Het ontwikkelen van een middellange termijn visie kost tijd
en dus geld. Maar ook als we het niet doen kost het maken van
afwegingen, het bepalen van prioriteiten iedere keer opnieuw meer
tijd, meer geld. We moeten samen bepalen waar we naar toe willen, wat
we wel en wat we niet opnemen in onze visie en hoe we dat samen gaan
doen.
Het laatste kwartaal in het afgelopen jaar is er stelselmatig overleg
geweest met de provinciale overheid om financiële steun te verwerven
voor een aantal projecten. Ik verwacht dat dit binnen niet al te lange
termijn afgerond zal worden.
Het centrumplan Koudum en de plannen ten aanzien van het Bogerman
college ondervinden veel steun in de plaatselijke bevolking. Het
voorhanden hebben van voldoende financiële middelen is ook van eminent
belang.
Ten aanzien van samenwerking ben ik van mening dat elke vorm van
samenwerking die leidt tot verbetering van ons
creatief-landschappelijk product in de Zuidwesthoek aangegrepen zal
moeten worden.
Om tot een goede afstemming te komen in onze gemeente Nijefurd is een
goede communicatie tussen de verschillende belangenpartijen
noodzakelijk. Communicatie is voor ons als College één van de
belangrijkste speerpunten in ons werk. Voor een goede communicatie
zijn zenders en ontvangers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Twee
partijen of meer moeten ook echt op elkaar afgestemd willen zijn. Ze
moeten met elkaar willen communiceren. Het College wil zeker
communiceren met de burgers en belangengroepen. Via de media; krant,
radio en tv willen we dat steeds beter gaan doen op een moderne
manier. Onze website
www.nijefurd.nl behoort tot de besten van Nederland. We mogen best
trots zijn op onze webmaster.
Daarnaast willen we via brieven, telefonische en andere gesprekken met
burgers duidelijk zijn in wat we van elkaar mogen, kunnen verwachten.
Wat doen we wel en vooral ook wat doen we niet.
Duidelijk is dat de Raad deze gemeente bestuurt. Ons College van B en
W doet zijn best om binnen de kaders die door de Raad zijn
vastgesteld, het dagelijks bestuur zo goed mogelijk vorm en inhoud te
geven.
In onze politieke situatie van vandaag wordt verwacht dat politici
beter luisteren naar de burgers. De vraag is echter: naar welke burger
moeten we luisteren? Degene die voor is of degene die tegen is? De
overheden moeten steeds opnieuw een afweging maken tussen argumenten
voor en tegen. In dat afwegingsproces willen we zeker luisteren naar
de burgers en belangengroepen die daarin argumenten en adviezen
aandragen. Het zijn en blijven echter adviezen. De democratisch
gekozen Raad is het orgaan in onze gemeente dat op basis van de
argumenten en adviezen besluit.
Als we elkaars rol kennen en accepteren, kunnen we miscommunicatie
zoveel mogelijk voorkomen.
Wij als gemeentelijke overheid doen ons best. We zijn niet volmaakt,
we kennen onze beperkingen, maar we durven te beweren dat 95% van wat
hier in dit huis omgaat goed gebeurt. Waar wij als burgers, maar ook
als bestuurders, " last" van hebben is die andere 5 %.
Daar willen we aan werken. Maar we kunnen het niet alleen. Voor communicatie zijn twee partijen nodig. We doen een beroep op een ieder om de dienstverlening in onze gemeente zo optimaal mogelijk te maken.
Vaak zijn het vrijwilligers die besturen van verenigingen en
instellingen vorm en inhoud geven. Wij zijn blij met die geweldige
inzet en hebben er veel waardering voor. Ze doen dat in ons aller
belang. Een steeds weer terugkerend probleem voor deze besturen is:
hoe knopen we de eindjes aan elkaar. Niet zelden zijn er financiële
probleemsituaties om de boel draaiende te houden, te ontwikkelen of te
verbeteren.
Voor de oplossing van die financiële problemen wordt vaak naar de
gemeente gekeken. Dat is voor een belangrijk deel ook terecht, maar
soms ook niet. Zijn er wellicht ook anderen in onze kleine samenleving
die er belang bij hebben dat verenigingen en instellingen zich
verbeteren of ontwikkelen? Mag dat belang zich dan ook vertalen in
financiële zin? Via verhoging van de eigen individuele bijdrage,
sponsoring, materiële hulp, gratis adviezen en of trainingen?
Kunnen we als gemeentelijke overheid, verenigingen en derden rond de
tafel komen en kijken of bespreken waarin we elkaar tegemoet kunnen
komen? Bij dezen een nieuwe uitnodiging daartoe voor het komende jaar
en de verdere toekomst.