Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam.
06/01/2003
---
Wie participeert - en waarom - in het "nieuwe" Zuid-Afrika?
Raciale ongelijkheid in Zuid-Afrika is ook na de democratische omwenteling van 1994 groot gebleven. Bovendien zijn naast raciale ongelijkheid, klassenverschillen in betekenis toegenomen in een staat die na een socialistische start meer naar neoliberalisme neigt. Het begrip "sociale (on)rechtvaardigheid" heeft dan ook in de loop der tijd een andere betekenis gekregen in Zuid-Afrika. Ontevredenheid over levensomstandigheden en wantrouwen in de regering namen enigszins toe, terwijl maatschappelijke participatie (zoals stemmen, protesteren, vakbondsactiviteiten) niet drastisch verminderde.
In haar proefschrift Public participation and perceived (in)justice in
South Africa (1995-2000) laat Marlene Roefs zien dat ondanks armoede,
werkgelegenheidsproblemen, hoge criminaliteit en slechte behuizing -
de nationale identiteit in Zuid-Afrika is gegroeid. De legitimiteit
van de regering, geleid door het African National Congress (ANC),
lijkt weliswaar sterker af te nemen als gevolg van ontevredenheid over
leefomstandigheden, maar dit geeft nog niet direct aanleiding tot een
radicalisering van protest.
Roefs schreef haar sociaal psychologisch proefschrift vanuit de
gedachte dat deelname van burgers aan het politiek systeem nodig is om
tot "ware" democratie te komen. Immers zonder die deelname verliest
democratie haar betekenis en slinkt ook de kans op een rechtvaardige
verdeling van welvaart en macht. Roefs relateert participatie in
politiek en civil society organisaties aan gevoelens van sociale
(on)rechtvaardigheid en biedt zodoende inzicht in democratisering op
microniveau dat van het individu.
Daartoe verzamelde zij in de periode tussen 1995 en 2000 gegevens
onder de blanke en zwarte bevolking in Zuid-Afrika. Uit haar gegevens
blijkt dat politieke betrokkenheid doorgaans wat waarschijnlijker is
naarmate mensen zich sterker achtergesteld voelen. De manier waarop
men de overheid beoordeelt speelt hierin slechts een indirecte rol en
beperkt zich tot deelname in gematigde, ongewelddadige vormen van
protest. Enerzijds vertaalt ontevredenheid zich eerder in protest
onder hen die de overheid niet of minder vertrouwen en anderzijds is
de neiging te protesteren groter onder hen die denken invloed uit te
kunnen oefenen op de regering. Verder blijken respondenten die zich
minder sterk identificeren met de natie Zuid-Afrika ook eerder hun
onvrede te luchten in protest.
Roefs toetst sociaal-psychologische theorieën ontwikkeld in het
welgestelde westen - aan de samenleving in Zuid-Afrika, een land dat
tegelijkertijd een eerste en een derde wereldland is. (Gedurende de
tijd van apartheid werd het land wel vergeleken met een "psychologisch
laboratorium".) Zodoende weet zij ontwikkelingen in publieke opinies
onder de zwarte en blanke bevolking, gedurende vijf jaar Mandela en
een jaar Mbeki, in een maatschappelijk politiek kader te plaatsen.