Print pagina
Nieuwjaarstoespraak voor de raad, 6
januari 2003
Datum uitgave: 07-01-2003
Onderwerp: burgerzaken
Door Burgemeester H.J. Meijer
Dames en heren van de raad,
Zonder overdenking geen nieuw begin en zonder idealen geen politiek.
De afgelopen periode geeft stof tot overdenking, zoveel zelfs dat ik
me enige zorgen maak.
Het afgelopen jaar zijn we erg veel met onszelf en elkaar bezig
geweest. Te veel, naar mijn idee. De invoering van het dualisme ging
en gaat nog steeds gepaard met vallen en opstaan. In heel Nederland,
en ook in Zwolle.
Naar mijn idee heeft het nieuwe stelsel in het afgelopen jaar veel
energie van ons allemaal gekost zonder dat verbeteringen direct
zichtbaar zijn. Terwijl het natuurlijk de bedoeling is dat de zaken er
juist béter van worden. Het komende jaar moet daar onze focus ook
liggen: laten we het beter maken.
Ik heb daar wel zo mijn ideeën over en gaandeweg deze speech kom ik
daar nog over te spreken.
We hebben een bewogen jaar achter de rug. Er zijn veel verschuivingen
geweest in de Zwolse politiek, zowel in de samenstelling van de raad
als in die van het college. Dit heeft zijn weerslag op hoe wij
politiek bedrijven in Zwolle; het politieke spectrum is veranderd.
Dat geldt overigens ook voor de landelijke politiek. De opkomst van
Pim Fortuyn, de hele zogenaamde nieuwe politiek: het zijn tekenen van
het politiek onzekerder of wellicht opportunistischer worden van de
bevolking.
De oude politiek is in de hoek gezet en daarmee ook de goede dingen
van de oude politiek. Leden van de raad, niet alles wat we vroeger
deden, was slecht. Het is goed om ook in de toekomst pas na
zorgvuldige afwegingen beslissingen te nemen. Dat is uw
verantwoordelijkheid. U moet luisteren naar de burger, u hoort dan
waarschijnlijk verschillende opvattingen en dan moet u vervolgens uw
eigen afweging maken.
De sfeer in de raad wordt vaak bepaald door mensen die het debat
aangaan. U zit hier ook om uw mond open te doen, zeker als het college
de zaken niet goed aanpakt, maar de manier waarop dat in de afgelopen
maanden gebeurde, was niet altijd even prettig, vond ik. Ik wil graag
voorkomen dat we over en weer onvoldoende vertrouwen in en respect
hebben voor elkaar. Dat wil niet zeggen dat u het altijd met elkaar
eens moet zijn, u mag hier discussiëren en het oneens zijn; graag
zelfs. Zonder woorden geen debat, maar zonder respect geen relatie.
Want we moeten ons bovendien bewust zijn van onze voorbeeldfunctie. Ik
heb de afgelopen dagen veel mensen gesproken die op basis van hoe wij
met elkaar omgaan in de raad minder vertrouwen in het bestuur van deze
stad hebben gekregen en daarbij wordt geen fijnzinnig onderscheid
gemaakt tussen college en raad of oppositie of coalitie.
Over die voorbeeldfunctie wil ik het volgende nog zeggen. In de hele
normen en waardendiscussie ben ik terughoudend over de positie van de
overheid als normsteller, maar voor wat betreft het publieke domein
vind ik wel dat we als gemeenteraad het goede voorbeeld moeten geven.
Dat veiligheid een item is op de politieke agenda, komt naar mijn
mening voor een deel voort uit gebrek aan respect in de samenleving.
Er is te weinig respect voor andere mensen in de maatschappij waarin
wij leven. Dat geldt ook voor de gemeente Zwolle, helaas. Een
verruwing van omgangsvormen of het ontbreken daarvan zorgt mede voor
een toenemend gevoel van onveiligheid. Mensen zijn in steeds grotere
mate vooral in zichzelf en de directe omgeving geïnteresseerd. Dat
leidt tot ellende, dat kunnen we om ons heen zien: eenzaamheid, minder
bekommernis om anderen, meer criminele activiteiten met alle gevolgen
van dien.
Nu is het in Zwolle redelijk veilig, zeker als je de cijfers
vergelijkt met die van andere grote steden. Er gebeuren hier gelukkig
maar betrekkelijk weinig onverkwikkelijke zaken. Maar dat wil ik ook
erg graag zo houden.
Zoals ik zei: het afgelopen jaar zijn we nogal met onszelf bezig
geweest. Dat moet anders in 2003. Het college heeft daar al voornemens
over geventileerd, maar ook de raad moet naar buiten, dat is geen
aanbeveling, maar bittere noodzaak. Als voorzitter wil ik daar graag
het voortouw in nemen. Bovendien vind ik dat de raad best wat
pro-actiever mag zijn: er moeten zaken op de agenda komen en de raad
moet zich profileren met de taken die zij heeft. En eens goed bekijken
waar u het eigenlijk over hebben wilt en wat eigenlijk van belang is.
Om een voorbeeld te geven: het gaat ons economisch goed, maar we horen
van alle kanten dat er een recessie aan staat te komen. We moeten als
stad en regio weerbaarder worden voor slechtere tijden, voorbereid
zijn op het teruglopen van de werkgelegenheid en het afnemen van de
koopkracht. Maar de discussie hier gaat daar nog nauwelijks over.
Vroeger, voor het dualisme, bestonden er meer mogelijkheden voor de
raad om mee te surfen op de aandacht die het college toch wel kreeg.
Dat is eigenlijk verleden tijd. De raad moet zich profileren als raad,
als volksvertegenwoordigende instantie. Daar liggen de uitdagingen en
ik hoop van harte dat we die samen op kunnen pakken.
Overigens heb ik zelf, als voorzitter van de raad, soms best een
lastige rol. Het is ook voor mij zoeken, want ik ben door het dualisme
toch in een soort brugfunctie terecht gekomen. Ik zie daarin ook
mogelijkheden. Ik kan vanuit die positie voorkomen dat het college de
raad slechts ziet als lastige hobbel op weg naar de uitvoering van
genomen besluiten. Door op het juiste moment de raad in te schakelen,
wordt juist richting gegeven aan die besluiten en wordt er ook
draagvlak voor gevonden.
We moeten accepteren dat het tijd kost om te wennen aan het duale
stelsel. Aan de verscherping die toch optreedt tussen raad en college,
aan de andere wijze van oppositievoeren vanuit de raad en aan een
voorzitter die een dubbelfunctie vervult.
Maar het is ook zaak dat we nu echt aan de slag gaan onder dit nieuw
stelsel. Het zou daarom mijn advies aan college en raad zijn om niet
alleen te zoeken naar wat ons scheidt, maar juist naar wat ons bindt.
We moeten elkaar beter laten functioneren en daarvoor is vertrouwen
nodig. Zonder vertrouwen geen kaders.
Er moeten belangrijke beslissingen genomen worden voor de stad, waar
we als raad en college verantwoordelijk voor zijn. Ik denk aan de
uitbreiding van de rechtbank, aan het nieuwe stadion voor FC Zwolle,
aan de Grote Podium Accommodatie, aan het verder vormgeven van het
dualisme, aan Zwolle-Kampen en aan de Brede Maatschappelijke
Discussie.
Wat dat laatste betreft: bij alles wat we doen in de Zwolse politiek
staat de burger centraal. Het draait hier om de burger, zo mag ik dat
wel zeggen. Voor raadsleden is het van belang om te weten wat de
burgers wensen en wat hun mening is.
In de Brede Maatschappelijke Discussie ?vergeef me het woord, we
zinnen nog op een beter- kan de burger meepraten over hoe Zwolle er in
de toekomst uit moet gaan zien. De stad groeit, dat is duidelijk. Maar
het is aan de burgers om aan te geven hóe ze willen groeien. Een
klankbordgroep van raadsleden wordt al op korte termijn betrokken bij
dit initiatief. De BMD ziet op de lange termijn, hoe ziet Zwolle eruit
in 2020, bijvoorbeeld. Dat is geen ver van mijn bedshow, dat is
politiek. Bemoei u ertegenaan zou ik zeggen.
Het is goed te vermelden dat de BMD ook in Kampen plaats gaat hebben.
De onderwerpen die zowel daar als hier, bij ons, aan de orde komen,
hebben een duidelijke relatie tot de netwerkstad Zwolle-Kampen. Zo
zijn reeds in dit stadium gezamenlijke portefeuillehoudersoverleggen
ingevoerd ter bespreking van onderwerpen die beide steden aangaan.
Belangrijke verkeerstechnische onderwerpen bijvoorbeeld, komen in het
gezamenlijk pfo.
Voor het creëren van wederzijds begrip en draagvlak voor
Zwolle-Kampen, zowel bij de ambtenaren als bij de burgers, hebben
burgemeester Jan Oosterhof van Kampen en ikzelf besloten binnenkort
een dag elkaars plaats in te gaan nemen. We gaan als het ware stage
lopen bij elkaars organisatie en in de praktijk kennis nemen van de
meningen en eventuele problemen en kennismaken met de cultuur van de
andere organisatie, het andere bestuur. Wederzijds begrip is immers
vaak de basis van succes.
Wat ik niet onvermeld wil laten is dat het college de burger niet
alleen op gaat zoeken in de BMD, maar ook in de Week van het Bezoek,
die plaats gaat vinden vanaf 24 maart. Ik heb daar al enige woorden
aan gewijd tijdens mijn nieuwjaarstoespraak van afgelopen donderdag.
Het initiatief tot de Week van het Bezoek neemt het college om
directer met de bevolking in gesprek te gaan. Het college laat zich
dan uitnodigen door burgers en ondernemers om te praten over
onderwerpen die hen na aan het hart liggen.
Na afloop van die week wil het college vervolg blijven geven aan die
actie door middel van het Bezoek van de Week. Er wordt dan elke week
een bezoek aan burgers gebracht om te praten over onderwerpen die zij
aandragen. U moet dat zien als een soort thermometer: het college komt
langs om te polsen hoe het zit. En daar vervolgens wat mee te doen.
Het is goed als de raad in de klankbordgroep zich binnenkort ook
bezint op die rechtstreekse communicatie met de burger, die nu toch
vooral via de afzonderlijke fracties loopt.
Het is tijd voor meer veldwerk. Het is van het grootste belang dat we
de mensen opzoeken en ons extern laten voeden. Dat geldt voor de
ambtelijke organisatie, voor het college, maar ook voor ons als raad.
Deze gedachten wil ik u graag meegeven. Het zijn mijn ´idealen´.
Zonder idealen geen politiek. Voor het komende jaar wens ik u wijsheid
om met elkaar uw belangrijke taken te vervullen. Zonder mensen kan
geen mens; wij kunnen dit niet zonder elkaar.
Daarnaast of misschien bovenal wens ik u gezondheid en geluk in uw
privé-leven.
Een heel goed 2003 voor u allen.
Bron: Communicatie Datum van 07-01-2003 tot 06-03-2003