Nieuwjaarspeech Burgemeester
Een gemeenplaats om mee te beginnen: 2002 was een turbulent jaar.
Landelijk door de alles overheersende moord op Pim Fortuin, de daarop
volgende aardverschuiving in het politieke landschap, een politieke
partij die alle kenmerken van een komeet vertoonde, een regering die
al vrij snel aan zijn ende kwam en onlangs nog door een commentator
als een openluchtkabinet werd gekenschetst, omdat iedereen mee kon
genieten van alle interne strubbelingen.
Op lokaal politiek niveau werd met de gemeenteraadsverkiezingen het
zgn. dualistische gemeentebestuur ingesteld: de gemeenteraad en
college van B en W komen losser van elkaar te staan. Wethouders zijn
geen lid meer van de raad en dus ook niet meer van hun fracties. De
raad moet vooral bezig zijn met zijn rol als volksvertegenwoordiger,
moet de kaders stellen waarbinnen het college vervolgens moet besturen
en moet dat bestuur weer controleren. Daartoe zijn in de Gemeentewet
nieuwe instrumenten opgenomen.
In mijn jaarverslag, dat onlangs is uitgekomen benadruk ik vooral de
rol van volksvertegenwoordiger. Het is de taak van de raad de signalen
uit de samenleving op te pakken en die om te zetten in beleidskaders.
Dat vraagt veel van onze raadsleden. Immers: niet altijd zijn alle
signalen even duidelijk, vaak gaat het om complexe zaken met soms
tegengestelde belangen. Soms zijn grote emoties in het geding.
Maar ik doe ook een beroep op u, burgers, organisaties en instellingen in de stad. Blijf niet aan de kant staan maar help onze raad daarbij door raadsleden op te zoeken en hen duidelijk te maken waar het in onze stad om gaat en wat daar volgens u aan moet gebeuren. Dat geldt zowel op gemeentebreed niveau als op de schaal van buurt en wijk. Gelukkig hebben we daarvoor onze veelgeprezen wijkaanpak, waaraan nog steeds veel mensen vol inzet en enthousiasme inhoud geven.
Ons mooie Deventer
Deventer is in de loop der eeuwen door tal van mensen bezongen. De
"Lof van Deventer" van Gerhard Lugard is daar een bekend voorbeeld
van. En zelf zijn we als ambassadeurs van onze stad natuurlijk trots
op haar. Maar er waren in het verleden ook andere stemmen.
Velen van u hebben wellicht genoten van het boek en de televisieserie over de wandelingen van Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp door Nederland in 1831. Op hun reis deden ze ook Deventer aan en verkeerden ze aldaar in het gezelschap van de heren van Marle en van Doorninck, destijds onze notabelen. Beiden zijn nog burgemeester geweest.
Welnu, de heren waren niet erg te spreken over Deventer noch over de
dienstverlening van de openbare instellingen. Het postkantoor ging
eerst des avonds te zes uur open en brieven mochten alleen worden
afgegeven als de directeur daar persoonlijk op toezag. Op het stadhuis
was weinig te zien behalve dan het schilderij van Gerard Terborgh van
de Magistraat van Deventer en de vier evangelisten. De collectie van
de Atheneumbibliotheek was wel groot maar slecht geordend. De stad
wordt lelijk gevonden: de straten zijn nauw, de huizen hoog en dreigen
in te storten. Op de toren van de Lebuinuskerk staat een bespottelijk
klein koepeltje van moderne architectuur. De stadswallen storten in en
worden verwaarloosd. Opvallend is dat zij bij de nadering vanuit
Bathmen spreken over de aanleg van een verharde weg: de eerste fase
van de As binnenstad-Colmschate die nu langzaam zijn voltooiing
nadert.
Ach, mocht ik de heer van Lennep nog eens een keer in onze goede stad
rondleiden. Wat zou hij zich als een vis in het water gevoeld hebben
tussen tijdgenoten tijdens het Dickensfestival, wat zouden we voor hem
Deventer Op Stelten gezet hebben, hoe ontroerd (en vast ook gestreeld)
zou hij niet zijn geweest als hij mensen op de Boekenmarkt naar zijn
scheppingen had zien zoeken en hoe had hij tot besluit onder het genot
van een goed glas wijn in het prachtig gerestaureerde van Marlehuis
niet moeten erkennen dat hij zijn oordeel over Deventer grondig moest
herzien!
Maar, dames en heren, de stad is nooit af. Aan de gebouwen, straten,
wegen, pleinen, parken, de voorzieningen wordt hard gewerkt. De
herinrichting van het kernwinkelgebied is onlangs feestelijk
afgesloten, de infrastructuur met als grote projecten de AS en de N348
vordert, evenals de stadsuitbreiding in de Vijfhoek die heel mooi
wordt. De volgende stadsuitleg in Steenbrugge is in ontwikkeling enz.
De Stedendriehoek
Voor een evenwichtige ontwikkeling van stedelijke en agrarische
functies, natuur en recreatie, moeten we ook over de grenzen van onze
gemeente heen kijken. In Stedendriehoekverband wordt gewerkt aan een
ruimtelijke visie op de ontwikkeling van dit gebied. Met een variant
op de beroemde uitspraak van wijlen president Kennedy bij de Berlijnse
muur zei een raadslid onlangs in zijn beste Duits: Ich bin ein
Staedtedreiecker! Maar of dat een wervende slogan is waag ik te
betwijfelen. Dat neemt niet weg, dat we als gemeente en als
instellingen in onze stad veel energie in de ontwikkeling van dit
concept moeten steken. Uit de discussies over mogelijke modellen
blijkt een voorkeur voor de blauwe variant, welke kleur overigens geen
enkel verband houdt met die van de politieke partij van onze wethouder
ruimtelijke ordening! (het blauw slaat op ruimte voor de rivier er
wordt zelfs gedacht aan bypasses (bij Zutphen en Deventer een tweede
rivierarm), en het bouwen geschiedt in dit model vooral in en om de
drie steden).
Herstructurering
Een volgende grote opgave is de herstructurering van de wijken als de
Rivierenwijk, Keizerslanden, Zandweerd, maar ook Borgele en Platvoet.
Dat is een ingrijpende zaak, zowel voor de gemeente, de
woningcorporaties als de bewoners. Het is van belang naast de
gigantische fysieke opdracht (het gaat om vele duizenden woningen en
de woonomgeving) veel aandacht te hebben voor de sociale aspecten, dat
zijn er drie: ten eerste wordt het een echt leefbare wijk? met
voldoende plek voor jongeren, maar ook voelen ouderen zich er prettig,
hoe is het met de sociale veiligheid.
Ten tweede
zijn er voldoende voorzieningen en zijn die op elkaar afgestemd. Voor
de gezondheidszorg voor het combineren van werk en privé en ook
hier weer voor de jongeren en voor de ouderen. En ten derde de
identiteit van de wijk.
Het is van groot belang bij de ontwikkeling van deze drie sociale
aspecten de echte ervaringsdeskundigen te betrekken en dat zijn??..de
bewoners.
Zij moeten er voor het overgrote deel straks weer wonen. Zij weten wat
belangrijk is voor de praktijk van het wonen.
Ons gemeentebestuur is doordrongen van het belang van deze sociale
aspecten en is onlangs een convenant overeengekomen met de corporaties
om deze gigantische opdracht gezamenlijk inhoud te geven.
Geen sterke stad zonder sterk ommeland. Het is die unieke combinatie
van prachtige stad en schitterend ommeland die ons Deventernaren maar
ook andersdenkenden zo aanspreekt. We weten allemaal dat het
platteland voor een ingrijpende reconstructie staat. Tal van
boerenbedrijven zullen naar verwachting ermee ophouden. Voor de
overblijvers zal uitzicht op een goede toekomst moeten worden geboden
met respect voor het landschap waarin ze zijn gelegen. Ruimte voor
boeren maar ook voor natuur, water en recreatie. Het project
Zandwetering is daarvan een goed voorbeeld. Alle belanghebbenden zijn
onder leiding van de provincie nu bezig dit moeilijke proces in goede
banen te leiden. Ook hier speelt het sociale aspect nadrukkelijk een
rol.
Die sociale aspecten zoals die zojuist aan de orde kwamen brengen mij
op een tweede aspect waar ik vandaag nader op wil ingaan namelijk dat
van waarden en normen. Een onderwerp dat in 2002 buitengewoon veel
aandacht kreeg.
De inhoud van onze gemeenschappelijke waarden en normen was enkele
decennia geleden duidelijker dan nu vanwege het verdwijnen van de
verzuiling en de verzorgingsstaat, waarbij onder meer door religieuze
en andere verbanden bijv. 'de rode familie' een grotere saamhorigheid
bestond. De laatste 20 jaren zijn zelfredzaamheid en individualisering
kernbegrippen geworden, met als gevolg dat sociale controle en
traditionele gezagsverhoudingen zijn verdwenen.
Dat heeft ook grote voordelen. De vroegere groepsnormen konden ook verstikkend en geestdodend werken. Maar volgens Piet Hein Donner ? demissionair Minister van Justitie - leidt deze ontzuiling tot een verzwakking van wat bindt; gemeenschappelijke waarden, algemene belangen en een herkenbare maatschappelijke identiteit.
Allereerst over het onderwerp normen en waarden nog het volgende: ik
vind het eigenlijk onjuist normen en waarden steeds in één adem te
noemen.
Waarden zijn persoonlijk en mogen in de samenleving sterk verschillen,
dit draagt alleen maar bij aan de diversiteit en kan de samenleving
kleur geven, normen moeten echter ? op welke waarden dan ook gebaseerd
? bijdragen aan tolerantie, rechtvaardigheid en saamhorigheid. De rest
van mijn verhaal gaat dan ook vooral over de normen, de daarop te
baseren gedragsregels en de handhaving daarvan.
Onlangs heeft de filosoof Gabriel van den Brink hierover een
interessante analyse gegeven. Daarbij heeft hij zich zelf de vraag
gesteld of, en zo ja, op welke wijze de ontwikkelingen van de laatste
decennia gekeerd kunnen worden, zodat er weer sprake is van fatsoen,
sociale controle en het naleven van regels. Volgens hem valt het tij
nog te keren maar daarvoor is een nieuwe cultuur noodzakelijk. Die
cultuur heeft hij verwoord in de vorm van een 10 tal nieuwe geboden.
Twee daarvan vind ik van groot belang n.l.: ten eerste maak onze
gedragsregels van het sociale leven expliciet en ten tweede laat
duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor het toezicht op de
naleving van gedragsregels.
Het college staat op het standpunt dat de primaire
verantwoordelijkheid voor het handhaven van normen in het publiek
domein bij de gemeentelijke overheid ligt. Met de vorming van de
nieuwe afdeling stadstoezicht wil het gemeentebestuur aangeven dat zij
bereid is te investeren op de naleving van regels. In februari 2003
zal op wijkniveau een discussie plaatsvinden waarbij bewoners en
instellingen kunnen aangeven welke regels men van belang acht en
waarop gecontroleerd moet worden. Helder moet zijn welke regels op
wijkniveau of liever nog op een kleiner schaalniveau belangrijk
gevonden worden. De afspraken moeten een ieder bekend zijn. Het komt
erop neer dat in de 6 wijken van Deventer via de wijkaanpak door de
bewoners 50% van de inzet van de 60 medewerkers van onze nieuwe
afdeling Stadstoezicht bepaald mag worden. Op basis van expliciete
regels en prioriteiten en in samenwerking tussen de bewoners/bedrijven
en de toezichthouders.
Toezichthouders zullen toezien op de naleving van regels maar minstens
zo belangrijk is dat burgers elkaar aanspreken; op een relatief kleine
schaal van een wijk moet dat kunnen. De wijkaanpak speelt hierin een
cruciale rol.
Verder pleit Van den Brink voor prepressie (een combinatie van
preventie en repressie) voor het formuleren van doelen, voor heldere
verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving voor opvoeding (het
doorleven van regels en niet van bovenaf opleggen) voor de juiste
schaal. (mensen moeten elkaar 'kennen) voor proportionaliteit bij de
correctie van wangedrag voor de pedagogische dimensie bij het
handhaven van regels, voor betrokkenheid (een juiste verhouding tussen
liefde en gestrengheid) voor het versterken van de mogelijkheden van
burgers conflicten op te lossen of daarbij in te grijpen.
Tenslotte stelt van den Brink dat we er naar moeten streven dat er een
betere afstemming moet zijn in de regels die gelden in de
verschillende domeinen. Gelden er op school, het uitgaansleven, binnen
de sportclub niet vaak verschillende regels. Is de oplossing het
instellen van een gedragscode voor Deventer, waaraan iedereen en
overal zich moet houden??
Kortom, een terrein waar we allemaal in 2003 aan moeten gaan werken.
Speciale aandacht wil ik nog vragen voor preventie. Voor aandacht voor
dit aspect bij de opvoeding in het gezin en op school, voor voldoende
mogelijkheden voor jongeren om elkaar in positieve zin te ontmoeten of
zich individueel te ontplooien en voor een adequate en vooral
vroegtijdige opvang van jongeren die dreigen te ontsporen zoals in het
succesvolle Deventer coachproject.
Voor dat ik ga afsluiten wil ik nog wel constateren dat er in Deventer
in vergelijking met andere steden sprake is van een positieve situatie
op het gebied van waarden en normen. Ik spreek nu expres weer over
waarden én normen, want dan gaat het mij niet alleen om regels en het
handhaven daarvan, maar ook om sociale samenhang en wellevendheid. In
Deventer zetten velen zich in voor organisaties, die bijdragen aan de
maatschappelijke samenhang, we hebben een sterk vrijwilligerswerk, de
dialoog tussen godsdiensten en culturen vindt plaats, we kennen veel
organisaties voor solidariteit b.v. met Sibiu, Vredesschool in
Palestina, de nachtwake voor uitgeprocedeerde asielzoekers enz. enz.
Er wordt veel expliciet gesproken over normen en waarden b.v. in de
wijkaanpak, project veilig op de Brink, voornoemde dialoog tussen
culturen, op scholen en bij sportclubs. We kennen acties als de
groetactie en Deventer schoon(familie).
We moeten er wel voor waken dat de discussie over dit onderwerp niet
vooral gaat plaatsvinden tussen diegenen voor wie het 't minst nodig
is. We moeten de discussie durven aangaan met groepen en individuen
die de grootste risico's met zich meebrengen. En bedenk ook de
uitspraak van Socrates: dat wat algemeen aanvaard is hoeft nog niet
juist te zijn.
Dames en heren ik heb dit jaar afgezien van een terugblik over 2002,
zie hiervoor mijn jaarverslag, en bovendien is de terugblik van Jan
Kruse niet te overtreffen (zelfs niet door een burgemeester).
Interessant is ook de terugblik over 2001, die in het nog net in 2002
verschenen Deventer Jaarboek 2002 staat.
Tot slot wil ik u graag aanraden naar de tentoonstelling over 100 jaar
Go Ahead te gaan, die vlak voor Kerst geopend is. Het is mooi dat ons
kluppie op de vierde plaats in de eerste divisie de winterstop is
ingegaan.
Onze grote filosoof Johan Cruyff die veel bijdraagt aan de
ontwikkeling van onze taal zei: Utopia zijn toekomsten wie niet waar
worden.
Ik wens u een heel goede toekomst wie wel waar wordt!
Deventer, 2 januari 2003