Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
2500GA30000
Postbus 90420
Koninklijke KPN N.V. 2509 LK Den Haag
De heer A.J. Scheepbouwer Telefoon (070) 315 35 00
Postbus 30000 Telefax (070) 315 35 01
2500 GA 'S-GRAVENHAGE
Bezoekadres:
Babylon-complex
toren B, 3e etage a
Koningin Julianaplein 30
2595 AA Den Haag b
Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer
OPTA/EGM/2002/204475 2002u00638rvb
Datum Onderwerp Bijlage(n)
20 december 2002 E02213014
Geachte heer Scheepbouwer,
E-mail: mail@OPTA.nl
KPN heeft er voor gekozen om alvorens kortingsvoorstellen in te dienen eerst een uitspraak van het
college te vragen over de maximale kortingspercentages. Het college zal hierbij ingaan op dit verzoek.
Het huidige beoordelingskader
Dit leidde ertoe dat wat betreft lokaal verkeer kortingen uitsluitend zijn toegestaan indien deze te
herleiden zijn tot aantoonbare kostenvoordelen. Dit omdat op lokaal verkeer naar het oordeel van het
college nog geen sprake was van effectieve concurrentie en op korte termijn de totstandkoming daarvan
ook niet is te voorzien. Ook in 2002 is op lokaal verkeer geen kortingsruimte toegestaan.
Voor nationaal verkeer en verkeer van vast naar mobiel heeft het college in het beoordelingskader
bepaald dat, hoewel op dat moment nog geen sprake was van effectieve concurrentie, ervan kan worden
uitgegaan dat dit in de loop der jaren anders wordt. Gelet daarop is bepaald dat de kortingen van KPN
zich in vier jaar, in gelijke stappen, kunnen ontwikkelen naar het niveau van de integrale kosten. Dit
komt erop neer dat KPN, nadat in 1999, 2000, 2001 en 2002 kortingen werden toegestaan tot
respectievelijk 25%, 50%, 75% en 100% van het verschil tussen het standaardtarief en de integrale
kostprijs.
,
nationaal buba vast mobiel internationaal
Verzoek KPN
BIBA 17,4%
Het college acht het gelet op de mogelijke uitkomsten van het nieuwe kortingenbeleid onwaarschijnlijk
dat de kortingsruimte voor BIBA onder dit percentage komt te liggen. Het risico voor een introductie van
kortingsregelingen die bij introductie van nieuw beleid vervolgens weer dienen te worden ingetrokken,
is daarmee gering.
Hoogachtend,
namens het college,
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) heeft op 29 c
november 2002 per brief (kenmerk: 2002-U-00638-RvB) van Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN) een
verzoek ontvangen voor de aanpassing van de maximale kortingspercentages. U geeft aan dat de
invulling van de nieuwe kortingspercentages in de bestaande kortingsregelingen FlexiBel en Worldline,
het college separaat zal worden toegestuurd.
---
U wordt verzocht in eventuele correspondentie aangaande dit verzoek naast het briefkenmerk eveneens
het zaaknummer E02213014 te vermelden.
1. Inleiding
Op grond van artikel 38 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: BOHT) is het Koninklijke
KPN N.V. (hierna: KPN) toegestaan kortingen op de vaste telefoondienst aan te bieden. KPN dient deze
kortingen ter goedkeuring aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
(hierna: het college) voor te leggen. Voor de beoordeling van kortingen op de vaste telefoontarieven1
van KPN, heeft het college op 2 september 1998 een toetsingskader vastgesteld. Bij de vaststelling van
het beoordelingskader heeft het college aangegeven zijn beleid ten aanzien van kortingen in beginsel
jaarlijks te evalueren.
1 Hoofdstuk 9 van het oordeel van het college d.d. 2 september 1998 over de mate van kostengeoriënteerdheid
van de door KPN voorgestelde tarieven voor de spraaktelefoondienst (met het kenmerk OPTA/E/98/2190). Dit
oordeel is te vinden op www.opta.nl, doorklikken op
1
Dit jaar is de jaarlijkse evaluatie niet uitgevoerd aangezien er een marktconsultatie loopt over de
ondergrensregulering van eindgebruikerstarieven. Deze consultatie zal leiden tot een herziening van het
beoordelingskader voor kortingen, naar verwachting eind maart 2003. KPN geeft in haar brief aan dat
het pas in 2003 tot stand komen van nieuw kortingenbeleid, niet mag leiden tot nadeel voor haar. Het
college is van oordeel dat er geen sprake kan zijn van nadeel aangezien het KPN altijd is toegestaan om
kortingsvoorstellen in te dienen op grond van artikel 38 BOHT.
Aan het in september 1998 vastgestelde beoordelingskader voor de kortingen die KPN hanteert op de
vaste telefoontarieven zijn de volgende uitgangspunten verbonden:
Kortingen zijn niet toegestaan indien te verwachten is dat ze ertoe zullen leiden dat de mededinging
op de betreffende deelmarkt beperkt wordt;
Kortingen die gebaseerd zijn op aantoonbare kostenvoordelen zijn in beginsel toegestaan;
Kortingen die niet gebaseerd zijn op aantoonbare kostenvoordelen, zijn in beperkte mate
toegestaan, afhankelijk van de mate van de facto concurrentie op de betreffende deelmarkt, mits de
mededinging hierdoor niet wordt beperkt.
Op de markt voor vaste telefonie zijn in het beoordelingskader de volgende deelmarkten onderscheiden:
lokaal telefoonverkeer, nationaal telefoonverkeer, internationaal telefoonverkeer en telefoonverkeer van
vast naar mobiel.
In het beoordelingskader heeft het college voor kortingen die niet gebaseerd zijn op aantoonbare
kostenvoordelen aangegeven hoe, naar de inzichten op dat moment, de maximaal te geven korting zich
in de toekomst kan ontwikkelen. Tevens heeft het college aangegeven dat voor het geven van kortingen
als uiterste ondergrens de totale gemiddelde kosten per dienst wordt gehanteerd die bepaald zijn op
basis van integrale kostentoerekening (de zogenaamde Fully Allocated Costs).
2
Ten aanzien van kortingen op internationaal verkeer heeft het college in het beoordelingskader
vastgesteld dat sprake was van een overwegend concurrerende markt. Gelet daarop heeft het college
bepaald dat KPN haar kortingen over een periode van twee jaar, in gelijke stappen, mocht verhogen tot
het niveau van de integrale kosten. In 2001 mocht KPN derhalve op internationaal verkeer korting geven
tot maximaal het niveau van de integrale kosten.
Op basis van dit kader hebben de kortingspercentages zich de afgelopen jaren als weergegeven in figuur
1. Voor BIBA is, wegens het gebrek aan concurrentie, geen korting toegestaan behalve op basis van
daadwerkelijke kostenvoordelen.
Figuur 1
Ontwikkeling maximale kortingsruimte KPN
40,0%
35,3%
35,0% 32,1% 32,1%
30,0%
25,0%
20,0% 18,9%
15,0% 12,3% 114%
10,0%
5,7% 8,9%
5,0%
1,6% 1,9% 2,3% 3,1%
0,0%
1999 2000 2001 2002
KPN verzoekt het college om maximale kortingspercentages van:
BUBA 22,7%
VAMO (FtM) 4,0%
KPN heeft deze berekeningen gemaakt op basis van de bestaande systematiek en gebruikmakende van
een WACC van 13,4%. Deze WACC wordt door OPTA ook gebruikt voor het bepalen van de originating
interconnectietarieven. Het college accepteert de berekeningssystematiek, maar benadrukt het tijdelijke
karakter gezien de spoedige introductie van nieuw kortingenbeleid. Bij de beoordeling van de maximale
kortingsruimte legt het college een relatie tussen het vigerende en het ter consultatie voorgelegde
kortingenbeleid. Uitgangspunt daarbij is toetsing conform het vigerende beleid. Het resulterende
maximale kortingspercentage wordt vervolgens gecontroleerd op eventuele strijdigheid met de mogelijke
uitkomsten van het voorgestelde nieuwe beleid. Daarbij zij overigens opgemerkt dat de vaststelling van
kortingspercentages op basis van het nieuwe beleid is afhankelijk van tal van elementen waarover nog
definitieve besluitvorming dient plaats te vinden.
3
BIBA
Net als KPN constateert het college dat met de introductie van CPS lokaal per 1 augustus jl. de
concurrentiemogelijkheden op de lokale telefoniemarkt aanmerkelijk zijn toegenomen. KPN wenst
vervolgens het verschil tussen het standaardtarief en de integrale kosten, 17,4%, in totaliteit als
kortingsruimte te mogen bestempelen. Op basis van het staande beleid is het college van oordeel dat de
gewijzigde concurrentiesituatie aanleiding geeft om de eerste 25% van deze ruimte beschikbaar te
maken als kortingsruimte. De maximale kortingsruimte voor BIBA komt hiermee op 4,4%.
BUBA
Reeds in 2002 was het KPN toegestaan om de volledige ruimte te benutten voor het geven van
kortingen. De ruimte tussen het standaard tarief en de integrale kostprijs, 22,7%, is daarmee gelijk aan
de maximale kortingsruimte.
Het college acht het gelet op de mogelijke uitkomsten van het nieuwe kortingenbeleid onwaarschijnlijk
dat de kortingsruimte voor BUBA onder dit percentage komt te liggen. Het risico voor een introductie
van kortingsregelingen die bij introductie van nieuw beleid vervolgens weer dienen te worden
ingetrokken, is daarmee gering.
VAMO (FtM)
Reeds in 2002 was het KPN toegestaan om de volledige ruimte te benutten voor het geven van
kortingen. De ruimte tussen het standaard tarief en de integrale kostprijs, 4,0%, is daarmee gelijk aan
de maximale kortingsruimte.
Het college acht het gelet op de mogelijke uitkomsten van het nieuwe kortingenbeleid zeer wel mogelijk
dat de kortingsruimte voor VAMO onder dit percentage komt te liggen. Het risico van een introductie van
kortingsregelingen die vervolgens weer dienen te worden ingetrokken bij introductie van nieuw beleid,
is daarmee groot. Indien KPN desondanks een kortingsvoorstel doet dat de maximale ruimte volgens het
vigerende kader volledig benut, overweegt het college voorschriften2 te verbinden aan een eventuele
goedkeuring. Zo zal het college een dergelijk voorstel alleen kunnen goedkeuren voor de periode totdat
het nieuwe kortingenbeleid definitief is vastgesteld.
2 Artikel 38 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie stelt dat kortingsregelingen voorafgaande toestemming
van het college behoeven. Aan deze toestemming kunnen voorschriften worden verbonden. Toestemming kan
onder beperkingen worden verleend.
4
Conclusies
Indien KPN vóór de introductie van nieuw kortingenbeleid in het eerste kwartaal van 2003,
kortingsvoorstellen ter beoordeling aan het college wenst voor te leggen, zal het college deze
voorstellen beoordelen conform staand beleid. Mocht na van kracht worden van het nieuwe beleid
blijken dat de geïntroduceerde kortingsregelingen hier strijdig mee zijn, dan zal het college erop toezien
dat KPN de regelingen wijzigt.
Bij BIBA en BUBA, acht het college een maximale kortingsruimte van respectievelijk 4,4% en 22,7% een
goede basis voor de beoordeling van een eventueel voorstel. Het risico dat deze percentages strijdigheid
opleveren met toekomstig beleid is klein. Voor VAMO is het zeer wel mogelijk dat een voorstel op basis
van een maximale kortingsruimte van 4,0%, niet strookt met het nog vast te stellen beleid. Mocht KPN
desondanks een dergelijke voorstel ter beoordeling voorleggen aan het college, dan worden aan een
eventuele goedkeuring voorschriften verbonden. Met de invulling hiervan zal het college er in ieder
geval op toezien dat een eventuele goedkeuring slechts beperkte geldigheidsduur heeft.
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt
drs. K. Noorlag
5