Gemeente Utrecht

Raad voor de Journalistiek stelt Van den Bergh in gelijk

Tevens principiële uitspraak over terbeschikkingstelling moederband

De Raad voor de Journalistiek heeft de klacht van gemeente Utrecht en wethouder Yet van den Bergh tegen de AVRO op 17 december 2002 gegrond verklaard. De AVRO heeft tijdens de uitzending van het radioprogramma "1 op de middag" van 20 februari 2002 wethouder Van den Bergh beschuldigd van het onjuist informeren van de Gemeenteraad. Na de gewraakte uitzending verspreidde de AVRO ook nog een persbericht met dezelfde inhoud. De Raad concludeert dat deze zeer ernstige beschuldiging onterecht was en stelt dat de AVRO "de grens heeft overschreden van hetgeen - gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid - aanvaardbaar is". De Raad voor de Journalistiek verzoekt de AVRO aandacht te besteden aan deze beslissing in hetzelfde programma. De klacht was ingediend omdat wethouder van den Bergh niet wilde accepteren dat zij ten onrechte werd beschuldigd en de luisteraar bewust door de AVRO was misleid. De beschuldiging van oneerlijkheid was voor wethouder Van den Bergh principieel onacceptabel.

In de uitzending "1 op de middag" op radio 1 van 20 februari beschuldigde de AVRO wethouder Van den Bergh dat zij de Gemeenteraad onjuist zou hebben voorgelicht door te suggereren dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg niet op de hoogte zou zijn van een plan om een garage te bouwen onder het Lucas Bolwerk van vijf in plaats van twee parkeerlagen. In de klachtprocedure stelde de Raad voor de Journalistiek vast dat de AVRO ten tijde van de uitzending al beschikte over notulen van een vergadering van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de gemeentelijke afdeling Monumenten van 17 januari 2002. Uit deze notulen blijkt klip en klaar dat de parkeergarage van vijf lagen uitdrukkelijk aan de orde was gekomen. De rijksdienst was hiermee dus aantoonbaar bekend.

Daarnaast constateert de Raad voor de Journalistiek dat de AVRO ook niet aan haar verplichting van hoor en wederhoor heeft voldaan. Wethouder Van den Bergh heeft niet de kans gekregen op de beschuldigingen te reageren.

De AVRO weigerde bovendien op het verzoek van Gemeente Utrecht in te gaan de moederband ter beschikking te stellen. Op een moederband staat de originele opname van het telefonische interview met Van den Bergh. De AVRO wilde de moederband wel aan de Raad voor de Journalistiek afstaan. De Raad (voor de Journalistiek) heeft het aanbod van de hand gewezen, omdat verweerders (AVRO en haar eindredacteur) daaraan de voorwaarde verbonden dat klagers (gemeente Utrecht en de wethouder) niet van dit materiaal in kennis gesteld zouden worden. Het is voor het eerst dat de Raad voor de Journalistiek zich principieel uitspreekt over de consequenties van het niet overleggen van de moederband. Volgens Mr. Jan Henk van der Velden, advocaat van gemeente Utrecht en wethouder, zal een journalistiek medium dat wordt verweten onzorgvuldig te hebben geknipt en gemonteerd in een interview er voortaan niet aan ontkomen ook het originele ruwe materiaal aan klagers ter beschikking te stellen. Dit is de enige manier om in de klachtprocedure aan te tonen dat wel zorgvuldig gemonteerd is. Dat de AVRO dit pertinent weigerde is volgens wethouder Van den Bergh veelzeggend.

De uitspraak wordt op verzoek vanaf 30 december toegezonden (telefoon: 030-286 1132).

Noot voor de media:
Voor meer informatie kunt u bellen met:

- Pikettelefoon bestuurscommunicatie: 06-25032730 of
- Mr. Jan Henk van der Velden (advocaat): 030-2320827/06-54933461
Utrecht, 27 december 2002